Voor de installateur
Leidingen installeren
Leidingen installeren
Algemeen
De installatie van de leidingen moet worden uitgevoerd
in overeenstemming met de huidige normen en richtlijnen.
De ACVM 270 functioneert bij een temperatuur tot 65 °C.
Voor goede besparingen raden wij aan dat het afgiftesys-
teem wordt afgesteld op max. 55 °C.
De ACVM 270 is niet voorzien van afsluiters. Deze moeten
buiten het binnendeel worden geïnstalleerd voor eventu-
ele service in de toekomst.
De ACVM 270 kan worden aangesloten op het radiatorsys-
teem, het vloerverwarmingssysteem en/of (ventilator)con-
vectoren.
Installeer het bijgeleverde overstortventiel en manometer.
Overstortventiel
Voorzichtig!
Er is een vrije doorstroming nodig voor alle koppe-
lingsopties, wat inhoudt dat er een overstortventiel
moet zijn geïnstalleerd.
Systeemvereisten
Voor een minimale configuratie is het volgende vereist:
Voor een correcte werking moet het volume van het afgif-
tesysteem aan de installatievereisten voldoen. Zie pagina
23. Als hieraan niet wordt voldaan, moet een buffervat
(NIBE UKV) worden geïnstalleerd.
Zie voor meer opties de koppelingsbeschrijving op pagina
23.
Afmetingen en leidingaansluitingen
32
32
55
95 65 52
XL1
Afgiftesysteem, aanvoer Ø 22 mm
XL2
Afgiftesysteem, retour Ø 22 mm
XL3
Koud water, Ø 22 mm
XL4
Warm water, Ø 22 mm
XL13
Koudemiddel vloeistofleiding, flare 3/8'
XL14
Koudemiddel gasleiding, flare 5/8'
XL15
Aansluiting overstortventiel, manometer
18
40
(42)
185
Grafiek pompcapaciteit
dp [kPa]
60
50
40
30
20
10
0
0
0,05
0,11
In het schema worden de max. prestaties weergegeven.
Dit kan worden beperkt in menu 2.0.
Aansluiting van extra circulatiepomp
Voor het aansluiten van extra circulatiepomp GP10 om
een hogere flow te behalen, raadpleegt u de optie
'Vloerverwarming' op pagina 25. De maximale flow mag
niet worden overschreden.
Aansluiten van het afgiftesysteem
De leidingen voor het afgiftesysteem moeten aan de bo-
venzijde worden aangesloten.
Alle benodigde veiligheidsvoorzieningen en afsluiters
moeten zo dicht mogelijk bij de ACVM 270 worden ge-
plaatst.
Breng waar nodig de ontluchtingskleppen aan.
Het overstortventiel (FL2) moeten worden geïnstalleerd
op (XL15) volgens de afbeelding. De volledige lei-
dinglengte van de overloopleiding vanaf het overstort-
ventiel moet hellend zijn om waterzakken te voorkomen
en moet ook vorstbestendig zijn.
Bij aansluiting op een systeem met thermostatisch be-
diende radiatorkranen op alle radiatoren moet een
overstortventiel worden gemonteerd of moet er een
aantal thermostaatkranen worden verwijderd om vol-
doende doorstroming te waarborgen.
Zie sectie Koppelingen op pagina 23 voor een schemati-
sche weergave.
Voorzichtig!
De term 'Afgiftesysteem' wordt in deze installatie-
en onderhoudsinstructies gebruikt en verwijst naar
verwarmings- of koelingssystemen die van warm of
koud water worden voorzien door de ACVM 270 voor
NIBE™ SPLIT
0,16
0,22
0,28
0,33
0,39
0,44
verwarming of koeling.
0,5
0,55
flö