Voor de installateur
Leidingen installeren
Afvoer wisselaar
De ACVM 270 heeft een afvoer bij de wisselaar. Eventueel
lekwater wordt via een slang langs de elektronica van het
product geleid om het gevaar voor beschadiging tot een
minimum te beperken. Indien nodig kan een verlengslang
worden aangesloten.
Aansluiten van koudemiddelleidingen (niet
bijgeleverd)
Installeer de koudemiddelleidingen tussen het buitendeel
AMS 10 en de ACVM 270.
De installatie moet worden uitgevoerd volgens de gelden-
de normen en voorschriften.
Begrenzingen
Maximale leidinglengte, AMS 10-8 en AMS 10-12 (L):
30 m.
Maximaal hoogteverschil (H): ±7 m.
H
H
20
Afmetingen leidingen en materialen
Afmeting leiding
Aansluiting
Materiaal
Minimale dikte ma-
teriaal
Aansluiting van de leidingen
Voer aansluiting van leidingen uit met de servicekleppen
(QM35, QM36) gesloten.
AMS 10-8
Verwijder tijdens installatie het zijpaneel van de AMS
10 om beter toegang te hebben.
AMS 10-12
Verwijder een "uittikbaar" deel uit het buitenpaneel van
de AMS 10 waar de leidingen langs moeten. In de afbeel-
ding hieronder ziet u mogelijke leidinguitgangen.
Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de leidingen
komt.
Buig de leidingen met een zo groot mogelijke straal
L
(minimaal R100~R150). Zorg ervoor dat u geen leidingen
L
herhaaldelijk buigt. Gebruik een buiggereedschap.
Sluit de flare-connector aan en haal deze aan tot het
volgende moment. Gebruik de "Aanhaalhoek" als er
geen momentsleutel beschikbaar is.
Buitendiame-
ter, koperlei-
ding (mm)
Ø9,52
Ø15,88
NIBE™ SPLIT
Gasleiding
Vloeistofleiding
Ø15,88 mm (5/8")
Ø9,52 mm (3/8")
Flare - (5/8")
Flare - (3/8")
Koper kwaliteit SS-EN 12735-1 of
C1220T, JIS H3300
1,0 mm
0,8 mm
Aanhaalmo-
Aanhaalhoek
ment (Nm)
(°)
34~42
30~45
68~82
15~20
Aanbevolen
lengte gereed-
schap (mm)
200
300