nl
13.3.4
Elektrische aansluiting
13.3.4.1 Bewaking lekkage motorruimte
13.3.4.2 Thermische motorbewaking
13.3.4.3 Externe staafelektrode
13.3.4.4 Bedrijf met frequentie-omvormer
38
•
Categorie: Class I, Division 1
Let op: Indien de bekabeling conform Division 1 wordt uitgevoerd, is de installatie ook in
Class I, Division 2 toegestaan.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elektrische installaties
kan overlijden door een elektrische schok tot gevolg hebben!
• Laat werkzaamheden aan de elektrische installatie door een elektro-
monteur uitvoeren!
• Neem de lokale voorschriften in acht!
•
Voer de elektrische aansluiting van de pomp altijd buiten de explosieve zone uit. Indien
de aansluiting binnen de explosieve zone moet plaatsvinden, dient de aansluiting in een
voor explosie goedgekeurd huis (ontstekingsveiligheidstype conform EN 60079-0) te
worden uitgevoerd! Bij niet-naleving bestaat er risico op dodelijk letsel door explosie!
Laat de aansluiting altijd door een elektromonteur uitvoeren.
•
Alle bewakingsinrichtingen buiten de "vonkoverslagbestendige zones" moeten worden
aangesloten via een intrinsiek veilige stroomkring (bijv. Ex-i relais XR-4...).
•
De spanningstolerantie mag maximaal ±10 % bedragen.
De aansluiting wordt uitgevoerd zoals in hoofdstuk 'Elektrische aansluiting' is beschreven.
GEVAAR
Explosiegevaar door oververhitting van de motor!
Indien de thermische motorbewaking verkeerd wordt aangesloten, be-
staat explosiegevaar vanwege oververhitting van de motor!
• Uitschakeling door de thermische motorbewaking met een herinscha-
kelingblokkering uitvoeren.
Een herinschakeling is pas mogelijk als een ontgrendelingsknop met
de hand is ingedrukt!
•
Thermische motorbewaking via een explosie-goedgekeurd relais (bijv. „CM-MSS") aan-
sluiten.
•
Indien er een frequentieomvormer wordt gebruikt, sluit dan de thermische motorbewa-
king op de Safe Torque Off (STO) aan. Hiermee wordt een hardwarematige uitschakeling
gegarandeerd.
Bij thermische motorbewaking wordt de drempelwaarde bepaald door de ingebouwde sen-
sor. Afhankelijk van de uitvoering van de thermische motorbewaking moet de optredende
schakeltoestand optreden:
•
Temperatuurbegrenzing (1 temperatuurcircuit)
Indien de drempelwaarde wordt bereikt, moet een uitschakeling met herinschakelings-
blokkering plaatsvinden!
•
Temperatuurregeling (2-temperatuurcircuits)
–
Indien de drempelwaarde voor de lage temperatuur wordt bereikt, kan een uitscha-
keling met automatische herinschakeling plaatsvinden.
VOORZICHTIG! Motorschade door oververhitting! Indien een automatische herin-
schakeling plaatsvindt, moeten de instructies met betrekking tot de schakelfre-
quentie en de schakelpauzes worden opgevolgd!
–
Indien de drempelwaarde voor de hoge temperatuur wordt bereikt, moet een uit-
schakeling met herinschakelingsblokkering plaatsvinden!
•
Staafelektrode via een explosie-goedgekeurd relais (bijv. „XR-4 ...") aansluiten.
•
Aansluiting met een intrinsiek veilige stroomkring uitvoeren!
•
Omvormertype: Pulsbreedtemodulatie
•
Min./max. frequentie bij continu bedrijf:
–
Asynchroonmotoren: 30 Hz tot nominale frequentie (50 Hz of 60 Hz)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Rexa PRO-S03 • Ed.01/2022-03