- 20 -
Eindschakelaar D2 controleren. Wanneer D2 bediend wordt, mag het draaien naar links niet mogelijk
zijn.
Eindschakelaars E1, E2, E3 en E4 controleren. Indien de steunbenen bij het opstellen van de
hoogwerker niet volledig beneden zijn, lichten een of meerdere van de 4 rode controlelampjes voor
de steunbenen oplichten. Alle bewegingen moeten uitgeschakeld zijn, wanneer de sleutelschakelaar
in positie hoogwerker (2c) geplaatst wordt.
Eindschakelaars E27 controleren. Indien E27 bediend wordt, mag het niet mogelijk zijn, de
steunbenen te bedienen.
Eindschakelaars E40 (op de draaikrans) controleren. Indien E40 bediend wordt, mag het niet
mogelijk zijn, de steunbenen te bedienen.
Noodstop in de korf activeren. Alle bewegingen moeten uitgeschakeld zijn. Noodstop in de korf
ontgrendelen en dan de noodstop onderaan activeren. Alle bewegingen moeten nu uitgeschakeld
zijn.
2.1.2 Controle van de accu (Typen 1850 EB)
De accu overeenkomstig de aanwijzingen op bladzijde 33 controleren.
Het vloeistofpeil in de accu controleren. Indien nodig gedistilleerd water in de accu bijgieten.
Voor het werkbegin moet gecontroleerd worden, of de accu genoeg geladen is.
De acculader door middel van de meegeleverde verlengingskabels op de accu aansluiten en
inschakelen. Op de lader controleren, hoe de accu geladen is.
Het is aangeraden, de accu tijdens de nacht op te laden. De acculader werkt volledig automatisch en
schakelt zich na het opladen uit.
Bovendien is het ook mogelijk, de accu tijdens het werken met de hoogwerker op te laden.