Inhoudsopgave
Advertenties
26
|
Instelling via de toepassing ABL Interface
Nadat u alle extender-laadstations en de externe meters voor de controller heeft ingesteld, moet u tenslotte de
parameters voor het complete systeem vastleggen. Ga daarvoor als volgt te werk:
Verzeker u ervan dat u in de toepassing ABL User
12
Interface nog steeds in de rol Installer bent
aangemeld.
y Wissel anders naar uw rol zoals beschreven in
Stap 4.
Ga naar het tabblad Products > Installation en klik
13
in de kolom Actions voor het met C gemarkeerde
controller-laadstation op de knop
Stel het item Type limit in op Meter-gebaseerd en
14
sla de instelling op, door op de bijbehorende haak
in de kolom Actions te klikken.
Ga naar het tabblad Products > Installation en klik
15
in de kolom Actions voor het met C gemarkeerde
controller-laadstation op de knop
Stel de parameters voor de controller in.
16
y Maximum Value: Hier voert u de maximale
laadstroom in voor de complete laadgroep
(voorbeeld: 160 A).
y Fallback Value: Hier voert u een statische
maximale stroomwaarde in voor de laadgroep,
voor zover de regelaar geen meetwaarde van
de energiemeter ontvangt binnen de opgegeven
Time limit (voorbeeld: 10 A) (zie vakken volgende
pagina).
y Main terminal current limit: Hier voert u de
activeringsstroom van de zekering van het gebouw
in (voorbeeld: 180 A).
y Logical-Id of meter: Hier stelt u de ID in op
de positie (Pos.) en de modelaanduiding van de
energiemeter in de tabelweergave Products >
Installation (voorbeeld: 3/ExternalMeter).
y Metering Type: Hier wisselt u de meetstand
tussen de totale en de deelstroommeting (zie
pagina 13).
.
.
Advertenties
Inhoudsopgave
