4.3. Reiniging van de borstels en van de beugel
• De prestaties van het apparaat kunnen minder worden als de borstels te vuil zijn of als er vuil of
voorwerpen ter hoogte van de beugel vast komt te zitten (tussen de 2 borstels).
• Reinig de borstels en de beugel na elke reinigingscyclus met schoon water zodra de robot uit het water is gehaald, en
wacht niet tot het vuil is opgedroogd.
• Verwijder alle voorwerpen en al het vuil tussen de twee borstels.
4.4. Reiniging van de dichting van de deksel
• De prestaties van het apparaat kunnen minder worden als het vuil (voornamelijk zand) vastzit onder de
dichting van de deksel, waardoor de benodigde afdichting niet gehandhaafd kan worden.
• Reinig de dichting van de deksel na elke reinigingscyclus met schoon water zodra de robot uit het water is gehaald, en
wacht niet tot het vuil is opgedroogd.
•
Advies: om het apparaat ongeschonden te houden en het optimale prestatieniveau ervan te
garanderen:
- wordt het aanbevolen om de filter en de borstels om de 2 jaar te vervangen,
- wordt het aanbevolen om rekening te houden met de slijtage-indicator op de rupsbanden, en die laatste
te vervangen zodra de indicator is bereikt.
NL
21