PH227 +
PH233
Circuleren (groen)
Verwarmen (rood)
koelen
27°C
ontvochtigen
16°C
verwarmen
1
96
waterafvoerpunt past. Leidt het andere uiteinde naar een waterput of gootsteen
en steek de plug in het waterafvoerpunt
luchtafvoerslang beide niet aan. Het gecondenseerde water zal via het slangetje
afgevoerd worden. De maximale opvoerhoogte bedraagt 1,5 m vanaf de vloer
waarop het apparaat staat. Wanneer deze afstand overschreden wordt kan dit
schade aan het apparaat of lekkage tot gevolg hebben.
Tijdens het ontvochtigen kan de ventilatorsnelheid
wanneer de kamertemperatuur lager is dan 25ºC. Onder de 25ºC staat de
ventilatorsnelheid standaard op "laag"
LET OP!
In de automatische functie wordt het gecondenseerde vocht altijd via de
luchtafvoerslang afgevoerd. Door de rubberen stop uit het
wateraftappunt te halen wordt hier het water afgevoerd. Het
waterafvoerpunt
Wanneer het apparaat niet in de (handmatige) ontvochtigingsstand gebruikt
wordt, dient de plug uit het waterafvoerpunt
CIRCULEREN
Als de luchtcirculatiefunctie is ingeschakeld licht de transparante 1/2-ring rond de
knop op de voorzijde van het apparaat · GROEN op.
In deze stand wordt de lucht gecirculeerd en gefilterd, maar niet gekoeld,
ontvochtigd of verwarmd. In deze stand is alleen de ventilatorsnelheid in te
stellen door op de
-knop te drukken:
Automatische regeling ventilatorsnelheid
Hoog
Gemiddeld
Laag
VERWARMINGSFUNCTIE (PH 227 + PH 233)
Als de verwarmingsfunctie is ingeschakeld licht de transparante 1/2-ring rond de
knop op de voorzijde van het apparaat · ROOD op.
De verwarmingsfunctie van dit apparaat werkt volgens het warmtepomp
principe. Hierdoor is het rendement groter dan bij gebruik van een gewone
elektrische kachel. De verwarmingsfunctie kan alleen worden geactiveerd als de
omgevingstemperatuur beneden de 27°C ligt. Afhankelijk van de buitentem-
peratuur zal het apparaat met enige regelmaat stoppen met verwarmen om
opgebouwd ijs te ontdooien. Hoe lager de buitentemperatuur, hoe vaker dit het
geval is. In deze functie kan de gewenste temperatuur ingesteld worden tussen 16
en 27°C.
Wanneer het apparaat in verwarmingsfunctie gebruikt wordt dienen beide
luchtslangen aangesloten te zijn op het toestel en naar buiten geleid te worden.
. Sluit de luchtaanvoer-
kan niet gebruikt worden.
gehaald te worden.
en de
niet aangepast worden