Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de
camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
1
t
(Instellingen) t [Opname-
instellingn] t
t gewenste functie t
Aan
Uit
Opmerkingen
• Aan de linker- en rechterkant van verticaal georiënteerde beelden wordt een zwarte rand afgebeeld.
• Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist
wordt opgenomen.
• U kunt [Autom. Oriëntatie] niet gebruiken wanneer
scènekeuzefunctie of tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Soms werkt automatische oriëntatiefunctie niet bij gebruik van de netspanningsadapter (los verkrijgbaar)
en de USB/AV/DC IN-kabel voor de multifunctionele aansluiting (los verkrijgbaar).
Bij gebruik van de DSC-T900, gebruikt u een Type2c-compatibele USB/AV/DC IN-kabel voor de
multifunctionele aansluiting (los verkrijgbaar), en bij gebruik van de DSC-T90, gebruikt u een Type1a-
compatibele USB/AV/DC IN-kabel voor de multifunctionele aansluiting (los verkrijgbaar).
z
Beelden roteren na het opnemen
• Als de oriëntatie van een beeld niet juist is, kunt u [Roteren] op het MENU-scherm gebruiken om
het beeld in de portretpositie weer te geven.
t [Autom. Oriëntatie] t
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
Hiermee wordt automatische oriëntatie niet gebruikt.
(Onderwater) is geselecteerd als de
75
NL