7.3.3 Controle van de grenswaarde van de ontkoppeling van de slipkoppeling bij de periodieke controle
Bij de controle door een vakman conform art. 26 van DGUV V52 (BGV D6) en art. 23 van DGUV V54 (BGV D8)moet de
grenswaarde van de ontkoppeling van de slipkoppeling. Gecontroleerd moet worden of het takel de nominale last heft. Het
takel kan geen last groter dan het 1,6-voudige van de nominale belasting heffen.
Mocht er bij de periodieke controle de nominale belasting overschrijdende proeflasten niet ter beschikking staan dan kan de
grenswaarde van de ontkoppeling van de slipkoppeling ook gecontroleerd worden met een hiervoor geschikt controletoestel
voor de koppeling. De grenswaarde van de ontkoppeling moet dan ong. 1,3x nominale belasting bedragen. Na controle van
de grenswaarde van de ontkoppeling moet er nog een keer gecontroleerd worden of het takel de nominale belasting heft.
Indien er een foutieve waarde wordt gemeten dan moet de slipkoppeling ingesteld worden als beschreven onder punt 7.3.2
en moet de controle als bepaald onder punt 7.3.3 herhaald worden. De instellingswaarde moet gelogd worden.
7.4 Lastketting
Hijskettingen zijn lastdragende installaties waarvoor een keuring verplicht is. Houd daarom rekening met de door het
Centrum voor Ongevallenbestrijding van de Vakbond uitgegeven richtlijnen aangaande stalen kettingen die bij kettingtakels
worden gebruikt, alsmede de richtlijnen en voorschriften met betrekking tot keuringen en de betreffende nationale normen
DIN 685-5: 1981, DGUV V54 (BGV D8), DGUV V52 (BGV D6) en EN 818-7:2002.
7.4.1 Het smeren van de lastketting vóór ingebruikname en tijdens het gebruik
De lastketting dient vóór de eerste ingebruikname in lastvrije toestand over de gehele lengte op de
draaioppervlakten te worden gesmeerd met aandrijfolie. Afhankelijk van de intensiviteit van het gebruik en de
bedrijfsomstandigheden is het nodig de draaioppervlakten na reiniging opnieuw in te smeren.
Gebruik een droog smeermiddel (bijv. glijlak, grafietstof) in een omgeving waar slijtage sneller optreedt (zand,
slijpsel) voor de smering van de ketting.
7.4.2
Controle op slijtage van de lastketting
De voortdurende controle van de lastketting is in de zin van deel 5 van DIN 685 en de DGUV V54 (BGV D8)
§ 27 een verplicht voorschrift. De lastketting dient vóór ingebruikname en onder normale
bedrijfsomstandigheden om de 200 bedrijfsuren hetzij na 10.000 hijs/zakcycli, maar bij zware
bedrijfsomstandigheden vaker, te worden gecontroleerd.
Controleer in het bijzonder kettingschakels bij de raakvlakken op slijtage, scheuren, deformatie en andere
beschadigingen.
De ketting moet worden vervangen als:
•
de nominale dikte op de raakvlakken met 10 % is afgenomen,
•
een schakel 5%, of 11 kettingschakels 2% uitgerekt zijn,
•
de kettingschakels stijf zijn geworden.
Let op!
Gebruik als vervangende ketting alleen de lastketting die door de fabrikant van de kettingtakel
geleverd is.Bij het vervangen van de ketting dienen ook de kettingneerdrukker en de
kettinggeleider te worden vervangen.
7.4.3
Het meten van slijtage en het vervangen van de ketting
Afmeting van de ketting in mm
één kettingschakel
binnenste max. t waarde
bij 11 kettingschakels
De doorsnede van een kettingschakel
d
+ d
1
2
d
=
m
2
minimale afmeting d
= 0,9d
m
Tabel 11: Meten van de slijtage van de ketting
De procedures voor het vervangen van een ketting staan beschreven in punt 3.1.6 en verder.
Controle- afmeting
4×12
12,6
134,6
3,6
5,2×15
7,2×21
9×27
15,8
22,1
28,4
168,3
235,6
302,9
4,7
6,5
8,1
11,3×31
32,6
347,8
10,2
29