Afbeelding 14-A
Afbeelding 14-D
Afbeelding14: Insteken van de ketting - uitvoering met één ketting
3.1.7 Insteken van de lastketting – in het geval van transport zonder insteekketting - uitvoering met twee kettingen
1. Laat de lastketting eerst in de kettingtakelbehuizing lopen, afhankelijk van het model volgens de beschrijving van
hoofdstuk 3.1.6 of 3.1.7.
2. Voer met behulp van de invoerkabel (specifiek hulpmiddel) de ketting over de onderhaakset dubbel heen (Afbeelding15-
A).
Let op !
De ketting mag in geen geval draaien tussen de kettingtakelbehuizing en de onderhaakset! Als
montage volgens Afbeelding15-B en Afbeelding15-C niet mogelijk is, dient een schakel van de
ketting te worden verwijderd! Verder moet u er bij de montage en tijdens het gebruik altijd op
letten dat de onderhaakset dubbel nooit omgedraaid raakt tussen de twee kettingdelen.
3. Schroef de 4 bouten los die de kettinggeleider bevestigen en laat de ketting over de kettinggeleider heen glijden
(Afbeelding15-C) en trek de U-vormige ketting-bevestigingsbeugel uit.
4. Het uiteinde van de ketting dat uit de kettinggeleider is getrokken, moet conform afbeelding 15-C tot aan de eerste
kettingschakel in de kruisvormige opening in de behuizing worden geduwd. Met één hand moet de ketting in deze stand
worden gehouden. Met de andere hand moet de U-vormige kettingbevestigingsbeugel horizontaal terug worden
geplaatst in de twee geboorde gaten van de behuizing (Afbeelding15-D en 3.2). Nadat de kettingbevestigingsbeugel
tussen de twee eerste kettingschakels is geplaatst, dient u met een plotselinge rukbeweging te controleren of het einde
van de ketting goed vastzit.
5. Plaats de kettinggeleider opnieuw in de behuizing (Afbeelding15-E). Let op punt3.1.8.
6. Controleer nogmaals of de ketting niet gedraaid is.
7. Smeer de ketting over de gehele lengte in met olie.
Afbeelding 14-B
Afbeelding 14-E
Afbeelding 14-C
15