Onderhoud
7 Onderhoud
7.1 Belangrijke veiligheidsinstructies
GEVAAR!
Reinig het werktuig regelmatig, met name de uitlaat en de motor. Als dat niet gebeurt, bestaat er
een verhoogd risico op brand.
Neem de in de bedieningshandleiding voorgeschreven
werkzaamheden en termijnen ten aanzien van de instel-
ling, het onderhoud en de inspectie van de machine in
acht. Hiertoe behoort ook de vervanging van onderde-
len en apparatuur. Uitsluitend vakpersoneel mag deze
werkzaamheden uitvoeren. Zie het onderhoudsschema.
Stel gebruikers van de machine vooraf op de hoogte
van speciale en onderhoudswerkzaamheden. Stel toe-
zichthouders aan.
Neem bij alle werkzaamheden die het gebruik, de
productieverandering, de aanpassing of de instelling
van de machine en de bijbehorende veiligheidsgerela-
teerde voorzieningen, de inspectie, het onderhoud en
de reparatie betreffen, de in- en uitschakelinstructies
uit de bedieningshandleiding en de instructies voor
onderhoudswerkzaamheden in acht. Scherm het on-
derhoudsgebied voor zover nodig af.
Als de machine bij onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden helemaal uitgeschakeld is, moet deze beveiligd
worden tegen onbedoeld inschakelen:
- Haal de contactsleutel uit het contact
- Plaats een waarschuwingsbord op het startsysteem.
Onderhouds- en servicewerkzaamheden mogen uitslui-
tend uitgevoerd worden wanneer de machine op een
vlakke en stevige ondergrond staat, niet onbedoeld in
beweging kan komen en beveiligd is tegen knikken.
Afzonderlijke onderdelen en grotere units moeten bij
vervanging zorgvuldig en stevig aan hefwerktuigen
bevestigd worden, zodat ze geen gevaar op kunnen le-
veren. Gebruik uitsluitend hefwerktuigen die geschikt
zijn, in technisch perfecte staat verkeren en voldoende
draagvermogen hebben. Bevind u of werk niet onder
zwevende lasten.
Gebruik machinedelen niet als opstapje.
Zorg ervoor dat alle grepen en treden schoon zijn en
dat er geen sneeuw of ijs op ligt.
Reinig de machine, en met name aansluitingen en
schroefverbindingen, voorafgaande aan het onderhoud
of de reparatie eerst met olie, brandstof of reinigings-
middelen. Gebruik geen agressieve reinigingsmidde-
len. Gebruik vezelvrije poetsdoeken.
Dek of plak vóór reiniging met water, de hogedrukrei-
niger of andere reinigingsmiddelen alle openingen van
de machine af waar omwille van de veiligheid en/of
werking geen water, damp of reinigingsmiddel binnen
mag dringen. Met name elektromotoren en andere
onderdelen die onder spanning staan, lopen gevaar.
Verwijder na het reinigen alle afdekkingen/afplakkin-
gen in hun geheel.
BELANGRIJK!
Let op:
• vrijkomende brandstof en olie (indien nodig verwijderen);
• bevestiging van bouten en moeren (indien nodig vastdraaien);
• werking van alle bewegende delen (indien nodig smeren).
Controleer na het reinigen alle brandstof- en olielei-
dingen op lekkages, losse verbindingen, schuurplekken
en beschadigingen. Verhelp geconstateerde defecten
meteen.
Draai bouten die als gevolg van onderhouds- of ser-
vicewerkzaamheden los zijn komen te zitten, altijd
vast.
Als bij het gereedmaken, onderhouden of repareren van
de machine demontage van veiligheidsvoorzieningen
QRRG]DNHOLMNLVPRHWHQGH]HQDDÀRRSYDQGHRQGHU-
houds- of servicewerkzaamheden onmiddellijk weer
gemonteerd en gecontroleerd worden.
Zorg ervoor dat brandstof en additieven op een veilige
en milieuvriendelijke wijze verwijderd worden.
Inspecteer of controleer periodiek de elektrische
uitrusting van de machine. Defecten, zoals losse ver-
bindingen of gesmoorde kabels, moeten onmiddellijk
verholpen worden.
Sluit bij werkzaamheden aan hoogspanningscompo-
nenten na het inschakelen van de spanning de voe-
dingskabel aan op de massa en sluit de onderdelen
(bijv. condensatoren) kort met een aardelektrode.
Laat verbrandingsmotoren nooit in een gesloten of
besloten ruimte draaien. De uitlaatgassen bevatten
giftig koolmonoxide.
Neem de voor de betreffende werklocatie geldende
voorschriften in acht.
Voer las-, slijp- en schuurwerkzaamheden aan de ma-
chine uitsluitend uit als dit uitdrukkelijk goedgekeurd
is. Er kan bijvoorbeeld brand- of explosiegevaar
bestaan.
Ontdoe vóór het lassen, slijpen of schuren de machine
en de directe omgeving van stof en brandbare materia-
len en zorg voor voldoende ventilatie (explosiegevaar).
Controleer alle leidingen, slangen en schroefverbindin-
gen periodiek op lekkages en zichtbare beschadigingen.
Verhelp beschadigingen onmiddellijk. Wegspuitende
olie kan letsel en brand veroorzaken.
Geluidswerende voorzieningen op de machine moeten
tijdens het gebruik actief zijn.
Draag de verplichte gehoorbescherming.
Neem bij het gebruik van oliën, vetten en andere
chemische stoffen de voor het betreffende product
geldende veiligheidsvoorschriften in acht.
Wees voorzichtig met warme brandstof en additieven
(risico op brandwonden).
28