■ iPod (iPod instellingen)
Standby Charge
(iPod opladen wanneer het toestel uit (in
standby) staat)
Gebruik deze functie om in te stellen of dit toestel de
batterij van de aangesloten iPod oplaadt of niet wanneer
dit toestel in de standby-stand staat.
Keuze
Auto
Laadt de batterij (accu) van de aangesloten iPod op
wanneer dit toestel aan staat en wanneer het uit (in
standby) staat.
Off
Laadt de batterij (accu) van de aangesloten iPod
alleen op wanneer dit toestel aan staat.
■ Initial Set (Begininstellingen)
Audio Select (Standaardinstelling selectiefunctie
audio ingangsaansluiting)
Gebruik deze functie om de standaard selectiefunctie voor
de audio-ingangsaansluiting in te stellen (bladzijde 42)
voor de ingangsbronnen die zijn verbonden met de
DIGITAL INPUT aansluitingen wanneer u dit toestel
aanzet.
Keuze
Auto
Detecteert automatisch het type audio
ingangssignalen en selecteert de juiste instelling voor
de selectiefunctie van de audio ingangsaansluiting.
Last
Selecteert automatisch de laatste instelling van de
audio ingangsaansluiting geselecteerd voor de
signaalbron in kwestie.
Decoder Mode
(Standaardinstelling decoderfunctie)
Met deze functie kunt u een bepaalde decoderfunctie
standaard instellen (bladzijde 52) voor de signaalbronnen
wanneer u dit toestel aan zet.
Keuze
Auto
Detecteert automatisch het type ingangssignaal en
selecteert de juiste instelling voor de decoderfunctie.
Last
Selecteert automatisch de laatste instelling voor de
decoderfunctie die werd gebruikt voor de
aangesloten signaalbron in kwestie.
EXTD Surround (Standaardinstelling uitgebreide
surround decoderfunctie)
Gebruik deze functie om de uitgebreide surround
decoderstand in te stellen (bladzijde 53) voor de
ingangsbronnen die zijn verbonden met de DIGITAL
INPUT aansluitingen wanneer u dit toestel aanzet.
Keuze
Auto
Detecteert automatisch de binnenkomende digitale
audiosignalen en schakelt de juiste decoder in.
Last
Selecteer de laatst geselecteerde uitgebreide
surround decoderstand.
Functies
Functies
Functies
Functies
Grafische gebruikersinterface (GUI) menu
■ Trigger Output (Trigger uitgang)
Gebruik deze functie om de functies te selecteren van elke
TRIGGER OUT aansluiting van dit toestel.
Keuze
Trigger1
Hiermee stelt u de functies in van de TRIGGER
OUT 1 aansluiting.
Trigger2
Hiermee stelt u de functies in van de TRIGGER
OUT 2 aansluiting.
Trigger Mode (Triggerstand)
Keuze
Power
Selecteer deze instelling om de
spanningssignalen via de geselecteerde
TRIGGER OUT aansluiting te verzenden terwijl
de geselecteerde zone ingeschakeld is.
Source
Selecteer deze instelling om de
spanningssignalen via de geselecteerde
TRIGGER OUT aansluiting te verzenden terwijl
de geselecteerde signaalbron geselecteerd is.
Manual
Selecteer deze instelling om de
spanningssignalen manueel te verzenden.
Target Zone (Doelzone)
Opmerking
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer "Trigger Mode"
staat ingesteld op "Manual".
Keuze
Main
Hoofdzone
Zone2
Zone 2
Zone3
Zone 3
Zone4
Zone 4
All
Hoofdzone, Zone 2, Zone 3 en Zone 4
Input Level (Ingangsniveau)
Selecteer de signaalbron en stel het toepasselijke
ingangsniveau vervolgens in op de geselecteerde
signaalbron.
Opmerking
Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer "Trigger Mode"
staat ingesteld op "Source".
Keuze
High
Zendt de spanning wanneer de signaalbron is
geselecteerd.
Low
Stopt met het zenden van de spanning wanneer
de signaalbron is geselecteerd.
Functie
Beschrijving
Doelzone
Beschrijving
89
Nl