Stap 4 Scherpstellen en afdrukken
1
Druk de ontspanknop half in, d.w.z. druk de knop iets in totdat u
weerstand voelt.
• Zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden
de scherpstelling en de belichting (sluitertijd en
diafragmawaarde) ingesteld. De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de
ontspanknop half ingedrukt houdt.
• Als er een gezicht wordt herkend:
De camera stelt scherp op het gezicht waar een
dubbele rand (scherpstelveld) omheen wordt
weergegeven (zie "Gezichtsdetectie gebruiken" (A75)
voor meer informatie). Wanneer de camera op het
gezicht heeft scherpgesteld, wordt de dubbele rand
groen.
• Als er geen gezicht wordt herkend:
Selecteert de scherpstelvelden (maximaal negen
velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. Als het onderwerp is scherpgesteld,
wordt het scherpstelveld (actieve scherpstelveld)
groen (maximaal negen velden).
• Als digitale zoom wordt toegepast, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het
scherm; het scherpstelveld wordt niet weergegeven. Zodra er op het onderwerp is
scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (
• Als de ontspanknop half wordt ingedrukt en het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knippert, kan er niet op het onderwerp worden
scherpgesteld. Wijzig de compositie en druk de ontspanknop opnieuw half in.
• Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt als het onderwerp onderbelicht is, kan
de AF-hulpverlichting (A101) oplichten.
2
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto
te maken.
• De sluiter wordt ontspannen en de foto wordt gemaakt.
• Als u de ontspanknop te hard indrukt, kan de camera
trillen, waardoor de foto's onscherp worden. Druk de
28
knop rustig in.
1/250
1/250
1/250
Sluitertijd
1 / 2 5 0
1 / 2 5 0
A
6) groen op.
F3.5
F3.5
F3.5
Diafragma-
waarde
F 3.5
F 3.5