Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Loewe bild 9 Gebruikershandboek pagina 213

Inhoudsopgave

Advertenties

Loewe bild
Gebruikershandboek
Woordenlijst
L
LAN: Afkorting van Local Area Network (in het Nederlands "lokaal
netwerk"). Hoofdzakelijk gebruikt voor netwerken met kabelverbin-
dingen (Ethernet).
LCD: Liquid Crystal Display (Engels voor scherm van vloeibare kris-
tallen).
LCN: Logical Channel Numbers (Engels voor logische programma-
nummers). Bij zenders met LCN wordt het programmanummer dat
bij de zender hoort, door de aanbieder mee doorgestuurd. De zenders
worden gesorteerd overeenkomstig het programmaplaatsnummer.
L-Link: Intelligente systeemverbinding tussen Loewe-apparaten voor
een automatische uitwisseling van informatie. Maakt de bediening
van televisies en Loewe-systeemcomponenten nog comfortabeler.
LNB/LNC: LNB (Low Noise Block Converter) is het voornaamste
elektronische onderdeel van een satellietantenne. Het bevindt zich
in het brandpunt van een schotelantenne. De benaming LNC (Low
Noise Converter) geeft aan dat het gaat om een conversie in een lagere
tussenfrequentie. De toevoeging Block in LNB betekent dat er telkens
een volledig frequentiebereik (een blok) wordt omgezet.
M
MAC-adres: Hardwareadres van een netwerkadapter, bijv. van de
netwerkkaart in de pc. Deze wordt standaard door de fabrikant uit-
gegeven en dient als unieke identificatie van apparatuur in netwerken.
Mbit/sec: Eenheid voor de overdrachtsnelheid in netwerken in mega-
bit, dus miljoenen tekens, per seconde. Bij WLAN bedraagt de maxi-
male snelheid 11 (IEEE 802.11b), 54 (IEEE 802.11g), 300 (IEEE 802.11n)
of 1300 (IEEE 802.11ac) Mbit/sec, in netwerken met draadverbinding
10 Mbit/sec, 100 Mbit/sec (Fast Ethernet) of 1000-Mbit/s-Ethernet
(Gigabit-Ethernet).
Mediaserver: Is enerzijds het apparaat waarop de multimediabestan-
den opgeslagen zijn, en anderzijds de daarop draaiende service die
deze gegevens voor het netwerk beschikbaar stelt.
Modulator: Zender in de video- of dvd-recorder om signalen via de
tuner van het tv-toestel te kunnen ontvangen.
Mono: Éénkanaalsgeluid.
MP3: Gegevensformaat voor gecomprimeerde geluidsbestanden.
MPEG: Digitale compressiemethode voor video.
Multimediacontent: Video's, muziekbestanden en foto's worden
onder dit begrip samengebracht.
N
NAS: Afkorting voor Network Attached Storage. Vertaling: aan het net-
werk gekoppeld geheugenmedium. De uitdrukking beschrijft een vaste
schijf die zelfstandig, dus zonder pc aan het netwerk gekoppeld is.
Netwerk-ID: Met NID wordt het zogenaamde programmakengetal of
netwerk-ID bedoeld - een getal tussen 0 en 8191. In bepaalde kabelnet-
ten in sommige landen is deze ID vereist. Er worden dan uitsluitend
DVB-signalen van dat zendernetwerk gezocht.
Netwerk met draadverbinding: zie LAN.
NICAM: Geluidsnorm. Wordt gebruikt in België, Denemarken, Enge-
land, Frankrijk, Spanje en Zweden.
NTSC: Amerikaanse kleurnorm.
O
OLED: Afkorting van Organic Light Emitting Diode. OLED is een spe-
cifieke toepassing van de lichtdiode (LED) binnen de display-techniek.
In tegenstelling tot LED's bestaan de zelf in kleur oplichtende OLED's
uit organische halfgeleiders, die in een elektrisch veld licht uitzenden.
P
Page Catching: Bij Teletekst een paginanummer oproepen.
PAL: Europese kleurnorm.
PCM: Puls Code Modulation voor digitaal geluid.
PIP: Picture in Picture (Engels voor beeld-in-beeld); een functie die
twee beelden op één beeldscherm weergeeft.
Pixel: Ook beeldpunt of beeldelement genoemd. Betekent zowel de
kleinste eenheid van een digitale rastergrafiek als de weergave daarvan
op een beeldscherm met rasteraanduiding.
Pixelfout: Een pixelfout is een gebrekkige pixel, meestal op een
LCD. Pixelfouten kunnen ontstaan door fabrieksfouten. Ze komen
bijvoorbeeld tot uiting in een voortdurend oplichtende pixel of een
voortdurend zwarte pixel. Afzonderlijk defecte pixels worden echter
niet gedekt door de garantie.
PNG: Afkorting voor Portable Network Graphics, een vrij verkrijgbaar
grafisch rasterformaat voor verliesvrije compressie.
Poort: Een poort is een deel van een netwerkadres (of ook IP-adres).
Het maakt de toekenning van datapakketten aan verschillende dien-
sten mogelijk die op een apparaat onder hetzelfde netwerkadres
draaien.
Powerline: Een soort netwerkverbinding via draad, waarbij er met
behulp van optioneel verkrijgbare adapters gegevens via het elektri-
citeitsnet van een woning worden overgedragen.
Progressive JPEG: Progressieve JPEG's worden stapsgewijs (ge-
leidelijk) opgebouwd. Tijdens het laden wordt de kwaliteit van de
afbeelding steeds beter.
ProScan/Progressive Scan: Onder Progressive Scan (Engels voor
"geleidelijke aftasting", afgekort tot: PS) of volledig beeldprocédé wordt
een techniek van beeldopbouw van monitoren, tv-toestellen, beamers
en andere weergaveapparatuur verstaan, waarbij het weergaveap-
paraat – in tegenstelling tot bij de Interlace-techniek – geen geïnter-
ligneerde halve beelden ontvangt, maar wel echt volledige beelden.
Proxy-server: Proxy betekent gevolmachtigde of plaatsvervanger.
Proxy-servers maken voor systemen, die geen directe toegang tot
Internet hebben, de indirecte toegang tot het Net mogelijk.
PSK: Houdt verband met WLAN-encrypties voor pre-shared key.
Vertaling: vooraf gedeelde sleutel. Clients die een verbinding willen
maken met een met PSK beveiligd draadloos netwerk, moeten deze
sleutel kennen.
R
RGB: Kleursignalen rood, groen en blauw.
Router: Apparaat voor het verbinden van meerdere netwerken, bijv.
thuisnetwerk en internet.
213

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Bild 7Bild 5Bild 4Bild 3Bild 2Bild 1

Inhoudsopgave