Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
VEGAPOINT 23 • Transistor (PNP/NPN)
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten resp. losmaken.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
Opmerking:
Voed het instrument via een energiebegrensd circuit (vermogen max.
100 W) conform IEC 61010-1, bijv.:
•
Class 2-voeding (conform UL1310)
•
SELV-voeding (veiligheidslaagspanning) met passende interne of
externe begrenzing van de uitgangsstroom
Houdt rekening met de volgende extra invloeden voor de voedings-
spanning:
•
Lagere uitgangsspanning van het voedingsapparaat onder nomi-
nale belasting
•
Invloed van andere apparaten in het circuit (zie belastingswaarde
in het hoofdstuk " Technische gegevens")
Gebruik kabel met ronde diameter aangesloten. Afhankelijk van de
connectoraansluiting moet u de kabelbuitendiameter bepalen, zodat
de afdichtende werking van de kabelwartel gewaarborgd blijft.
Het instrument wordt met standaard vieraderige kabel aangesloten.
Indien elektromagnetische instrooiingen worden verwacht, die boven
de testwaarden van de EN 61326 voor industriële omgeving liggen,
moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
•
Ventielconnector ISO 4400, ø 4,5 ... 7 mm
•
Ventielstekker ISO 4400 met snijklemtechniek, ø 5,5 ... 8 mm
•
Ventielstekker ISO 4400 met klapdeksel, ø 4,5 ... 7 mm
5 Op de voedingsspanning aansluiten
17