Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Akrobat ORBIT Gebruikershandleiding pagina 10

Inhoudsopgave

Advertenties

SPRONG MET LANDING OP HANDEN EN KNIEËN
Rust op handen en knieën zoals onderstaand afgebeeld. Kijk naar het einde van de
trampoline. Ga staan, spring zachtjes en doe de heupen naar achteren en naar
boven. Kom neer op de mat op handen en knieën. Het is belangrijk dat handen en
knieën gelijktijdig de mat raken. Licht afduwen met de handen helpt om weer tot
streksprong te komen.
BUIKSPRONG
Neem zonder te springen de houding van de buiklanding aan door in het midden van
de mat plat op de buik te gaan liggen met het hoofd omhoog, de armen gebogen, de
handpalmen plat op de mat, waarbij de vingers van beide handen elkaar bijna raken,
juist voor de kin. Neem de handen en knieënstand aan. Oefen het springen van de
handen en knieën naar de buiksprong en weer terug. Om deze sprong vanuit
streksprong te maken is het heel belangrijk in het midden van de mat terecht te
komen. Duik nooit voorover. Dit kan blessures veroorzaken. Maak de eerste
buiksprong zonder te springen uit stand door de heupen en hielen omhoog en
achterwaarts te brengen. Het is nooit goed naar voren te duiken. Bij het neerkomen
is het belangrijk dat de onderarmen, buik en heupen gelijktijdig de springmat raken.
Duw af met de armen om weer tot stand in het midden van de mat te komen.
VOOROEFENING RUGSPRONG
Ter inleiding van de rugsprong en om het gevoel te krijgen waar en hoe op de rug
neer te komen, wordt begonnen met de vooroefening voor de rugsprong. Ga
achterover liggen, til het hoofd op en duw de kin naar voren. Kijk naar het einde van
de mat. Veer omhoog met de armen en benen in de lucht en begin met kleine
sprongbewegingen door de knieën naar de borst te brengen en daarbij het lichaam
tegen de mat af te zetten. Strek de benen om van de mat omhoog te komen. Trek ze
in bij het neerkomen op de mat en strek ze bij het los zijn van de mat. Kom neer met
opgetrokken benen en kom tot voetsprong. Oefen dit en u zult ontdekken dat dit
een gemakkelijke en plezierige oefening is.
VOLGORDE
Indien voorafgaande sprongen goed worden uitgevoerd, is het leuk deze in een vaste volgorde te springen. Begin altijd met enkele streksprongen om in een
ritme te komen. Probeer elke oefening net afgewerkt, op een constante hoogte en in het midden van de mat uit te voeren. De sprongen kunnen
opeenvolgend worden gedaan maar ook in een volgorde welke men zelf verkiest. Sommige volgorden zijn moeilijker dan andere. Hier volgen twee
basisvolgorden. Begin met volgorde A. Als deze wordt beheerst, ga dan pas verder met volgorde B.
VOLGORDE A.
1.
Buiksprong
2.
Voetsprong (-rechtop)
3.
Hurksprong
4.
Halve draai
5.
Spreidhoeksprong
6.
Zitsprong
7.
Voetsprong
8.
Hoeksprong
9.
Hele draai
10.
Streksprong gevolgd door direct stilstaan.
Er zijn veel andere mogelijkheden die goed samen gaan. Hier volgen enkele
voorbeelden voor de gevorderden.
1.
Zitsprong naar Handen en Knieën naar Buiksprong
2.
Zitsprong naar Buiksprong
3.
Buiksprong naar Zitsprong
4.
Rugsprong naar Buiksprong
RUGSPRONG
Ga achterover liggen, til het hoofd op en duw de kin naar voren. Duw
de benen naar voren en omhoog (in een hoek van 60 graden ten
opzichte van de mat) en de armen dienen in dezelfde hoek te worden
gehouden. Ga vervolgens rechtop staan, spring zacht op en neer en
houd de ogen steeds op het einde van de trampoline gericht. Duw de
benen naar voren en omhoog (beweeg daarbij de heupen omhoog) en
probeer in het midden van de mat op het bovenste deel van de rug
neer te komen. Beweeg de heupen omhoog en naar voren en breng de
benen richting springmat om weer rechtop te komen
VOLGORDE B.
1.
Zitsprong
2.
Halve draai zitsprong
3.
Halve draai tot voetsprong
4.
Halve draai
5.
Hurksprong
6.
Buiksprong
7.
Voetsprong
8.
Spreidhoeksprong
9.
Rugsprong
10.
Voetsprong
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

2017.127.02

Inhoudsopgave