Inhoudsopgave
Advertenties
Probleem
Oorzaak
Niet
Onderwerp waarop
scherp-
moeilijk kan worden
gesteld op
scherpgesteld
onderwerp
Onderwerp bevindt
zich niet in
scherpstelgebied
Onderwerp is te dichtbij Stel de scherpstelfunctie in op q. (blz. 38)
Scherpstelfunctie is
ingesteld op q
Opname
Onderwerp is te ver
is donker
weg in een donkere
omgeving, zoals bij
een nachtopname
Achtergrond is
donker
Flitser
Flitsfunctie is
gaat
uitgeschakeld
niet af
De opnamefunctie is
ingesteld op C,
serieopnamen of s.
Oplossing
Onderwerpen waarop moeilijk
automatisch kan worden scherpgesteld:
objecten met weinig contrast (blauwe
lucht, witte muren, enz.), donkere
objecten, objecten met subtiele
patronen, snel bewegende objecten,
landschappen door een raam of net,
enz. Stel scherp op een ander object op
dezelfde afstand (houd de ontspanknop
tot halverwege ingedrukt), richt opnieuw
op het onderwerp en druk de
ontspanknop helemaal in.
Plaats onderwerp in AF-kader
(scherpstelgebied) in midden van LCD-
monitor. Als het onderwerp buiten het
scherpstelgebied valt, richt u de camera
op het onderwerp en stelt u scherp
(houd de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt). Kader het beeld vervolgens
opnieuw uit en druk de ontspanknop
helemaal in.
Normale opnamen worden niet scherp
weergegeven als de scherpstelfunctie
is ingesteld op q.
Opname wordt donker als onderwerp te
ver weg is. Maak opname binnen bereik
van flitser.
Als u een opname maakt van een persoon
tegen een donkere achtergrond, zoals bij
een nachtopname, kan de persoon helder
zijn terwijl de achtergrond donker is,
omdat het flitslicht de achtergrond niet
bereikt. Stel de functie A of B op het
scherm met de virtuele kiezer in om ervoor
te zorgen dat zowel de persoon als de
donkere achtergrond helder zijn. (blz. 52)
Stel de flitsfunctie in op automatisch
of b. (blz. 40)
Bij deze functies werkt de flitser niet.
7
103
Advertenties
Inhoudsopgave
