Bedieningselementen en functies
Projector
3
4
5
6
7
8
1.
Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie
de helderheid fijn afstellen" op pagina 27
details.
2.
Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie
"Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen"
op pagina 27
voor details.
3.
POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
Zie
"Indicatoren" op pagina 50
4.
MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in.
Hiermee sluit u het OSD-menu af en bewaart u de
menu-instellingen. Zie
gebruiken" op pagina 23
5.
Aan/uit
I
I
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u
deze in. Zie
"De projector opstarten" op pagina 22
en
"De projector uitschakelen" op pagina 38
details.
6.
MODE
Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal
wordt er een beschikbare beeldinstellingsstand
geselecteerd. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op
pagina 30
voor details.
7.
ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding. Zie
beeldverhouding selecteren" op pagina 29
details.
8.
BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen.
Zie
"Het beeld verbergen" op pagina 35
1
2
9
10
11
12
13
14
"Het beeldformaat en
voor
voor details.
"De OSD-menu's
voor details.
voor
"De
voor
voor details.
9.
TEMP (Waarschuwingslampje temperatuur)
Licht op als de temperatuur van de projector te
hoog wordt. Zie
"Indicatoren" op pagina 50
details.
10. LAMP (Waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Licht op als er een
probleem is met de lamp. Zie
pagina 50
voor details.
11. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie
aanpassen" op pagina 27
12. Keystone/pijltoetsen
(
/ Omhoog,
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde
beelden die door de projectiehoek worden
veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27
voor details.
Links/
Start de FAQ-functie. Zie
gebruiken" op pagina 35
Rechts/
Blokkeert de toetsen op de projector. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 36
details.
Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de
pijltoetsen als richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de instellingen te
wijzigen. Zie
"De OSD-menu's gebruiken" op
pagina 23
voor details.
13. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
tussen ingangssignalen" op pagina 26
14. ENTER
Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in
het schermmenu. Zie
op pagina 23
voor details.
voor
"Indicatoren" op
"Het beeld automatisch
voor details.
/
Omlaag)
"De FAQ-functie
voor details.
voor
"Schakelen
voor details.
"De OSD-menu's gebruiken"
Inleiding
9