5.5.2
Werkingstest
Om de juiste werking te controleren, hebt u een draagbare digitale meter nodig. Als u een accumonitor zoals de
MasterShunt of een ander digitaal spanningsmeetapparaat hebt geïnstalleerd, kunt u deze/dit ook gebruiken.
WAARSCHUWING!
Let bij draaiende motor op bewegende delen zoals V-riemen.
Opmerking: zie paragraaf 3.2 voor uitleg over de bulk-, absorptie- en floatfase.
• Zorg ervoor dat er geen belastingen of andere oplaadbronnen zijn ingeschakeld!
• Zorg ervoor dat de accu (bijna) volledig is opgeladen. Hierdoor wordt de duur van de test zo kort mogelijk
gehouden.
Volg alle stappen in volgorde zoals hieronder beschreven:
1
Meet en noteer de accuspanning voordat u de motor start.
2
Start de motor. De drie led-lampjes op de Alpha Pro laadregelaar knipperen gelijktijdig om de opstartmodus
aan te geven.
3
Controleer op abnormale geluiden of trillingen.
4
De gele [
] led op de Alpha Pro laadregelaar (zie Afbeelding 3) gaat branden om aan te geven dat de
BULK
laadcyclus begint. Verhoog het motortoerental zodat de dynamo met 3000 rpm draait.
5
Meet en noteer de accuspanning. De accuspanning moet hoger zijn dan voordien gemeten bij stap 1. De
accuspanning stijgt totdat de gele [
6
Wanneer de gele [
ABS
waarbij de accu zich stabiliseert. Bij een juiste installatie moet het resultaat gelijk zijn aan de gespecificeerde
spanning bij 25°C [77°F]. Sluit de temperatuursensor weer aan.
7
Optie: Een absorptietimer start om de Alpha Pro laadregelaar in de absorptiefase te houden. De
fabrieksinstelling van deze timer is 4 uur. Opmerking: voor het testen kunt u beter de absorptietijd tijdelijk
verkorten.
8
Wanneer de absorptietijd is verstreken, gaat het gele led-lampje [
is gestart.
Als de bovengenoemde tests met succes zijn voltooid, is het laadsysteem klaar voor gebruik. Raadpleeg anders de
tabel voor het oplossen van storingen.
5.5.3
Spanningsmeting
De Alpha Pro laadregelaar gebruikt de aansluiting [reg aan] (Afbeelding 4, aansluiting 4) en de aansluiting [gnd]
voor het meten van de accuspanning. Meet deze spanning en meet vervolgens de spanning op de aansluitingen
van de accu. Bij correcte installatie zal het verschil nooit meer dan 0,01 V bedragen.
Zie hoofdstuk 9 voor de juiste kabelmaten.
5.6
Bediening
Na het starten van de motor schakelen de Alpha-dynamo en de Alpha Pro laadregelaar automatisch in. De regelaar
wacht tot de motor is opgewarmd voordat de accu wordt opgeladen. Zie paragraaf 5.5.2. Opstartmodus. Aanpassing
of bediening is niet nodig. Als de motor wordt gestopt, worden de Alpha-dynamo en de Alpha Pro laadregelaar weer
uitgeschakeld. Bij uitschakeling zijn alle led-lampjes van de Alpha Pro laadregelaar uit.
LET OP!
Koppel nooit bedrading los terwijl de motor draait.
Alpha Pro laadregelaar – Gebruikers- en installatiehandleiding
] led brandt.
ABS
] led oplicht, start de absorptiefase. Maak de temperatuursensor los en meet de spanning
] branden. Dit betekent dat de floatfase
FLOAT
19