3.3.1 Controle van de draairichting
Alleen driefasenpompen
Controleer de draairichting altijd wanneer de pomp
aan een ander net wordt aangesloten.
1. Plaats de pomp op een vlakke ondergrond.
2. Schakel de pomp in en uit.
3. Bekijk de pomp bij het opstarten. Als de pomp een
lichte beweging met de klok mee vertoont, zie afb.
Draairichting, is de draairichting van de motor
correct. Als de beweging tegen de klok in is,
verwisselt u twee fasen in de netaansluiting.
XXXXXXX X
EN 12050- 2
0197
TYPE XXXXXXX XXXX
Serial no. XXXX-XX-XXXX
X
Made in HUNGAR Y
XXXXX X
U XXXXXXX V
XX H
z
P1 XXX
W
XXX A
Ins. cl.
F
IP6 8
DK-8850 Bjerringbro, Denmark
Draairichting
Als de pomp is aangesloten op een leidingsysteem,
controleert u de draairichting op de volgende wijze:
1. Start de pomp en controleer de hoeveelheid
water.
2. Stop de pomp, schakel de elektriciteitstoevoer uit
en verwissel twee fasen van de netvoeding.
3. Start de pomp en controleer de hoeveelheid
water.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de resultaten onder punt 1 en 3. De
grootste hoeveelheid water geeft de juiste
draairichting aan.
302
X
Tmax XXX °
C
Qmax XXXX
m
3
/ h
Hmax XXX
m
XX m
4. Het product in bedrijf nemen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Gebruik de pomp niet in zwembaden,
tuinvijvers etc. als er personen in het
water zijn.
Om de draairichting te controleren mag de
pomp gedurende een zeer korte periode
worden ingeschakeld zonder dat deze
ondergedompeld is in de verpompte
vloeistof.
1. Controleer, voordat u de pomp inschakelt, of de
zeef op de pomp is aangebracht en is
ondergedompeld in de verpompte vloeistof.
2. Open de afsluiter, indien deze is geplaatst, en
controleer de instelling van de niveauschakelaar.
4.1 UNILIFT KP-A
De pomp start en stopt automatisch afhankelijk van
het vloeistofniveau en de kabellengte van de
vlotterschakelaar.
Gedwongen bedrijf
Indien de pomp wordt gebruikt voor het afvoeren van
vloeistof onder het stopniveau van de
vlotterschakelaar, kan de vlotterschakelaar in een
hogere positie gehouden worden door deze aan de
persleiding te bevestigen.
Tijdens gedwongen bedrijf controleert u het
vloeistofniveau regelmatig om drooglopen te
voorkomen.
4.2 UNILIFT KP-AV
De pomp start en stopt automatisch afhankelijk van
het vloeistof niveau.
4.3 UNILIFT KP-M
De pomp wordt gestart en gestopt met een externe
aan/uit-schakelaar.
Om drooglopen te voorkomen: controleer het
vloeistofniveau regelmatig tijdens bedrijf, bijvoorbeeld
via externe niveaubewaking.
Als u zelfaanzuigen van de pomp mogelijk wilt maken
tijdens het inschakelen, moet het vloeistofniveau ten
minste 30 mm bedragen.
De pomp kan minimaal tot een vloeistofniveau van 15
mm verpompen.