Positionering van een persoon met een heupgordel
• Pas de heupriem aan tot deze past, maar laat niet meer dan
een handbreedte vrij voor gemak en veiligheid (Fig. 4.12).
• De ruimte voor de hand moet krap zijn, gemeten met de
gordel op normale spanning; er mag niet teveel ruimte zijn
en er mogen geen lussen in de gordel ontstaan.
• Voor optimaal comfort moet de heupgordel correct op de
scootmobiel worden gemonteerd. Als u niet zeker weet of
de gordel goed past, en hoe hij gebruikt moet worden, kunt
u contact opnemen met een erkende Sunrise Medical dealer.
• Over het algemeen moet de heupgordel zodanig bevestigd
zijn dat de gordel in een hoek van 45° vastgemaakt kan
worden (Fig. 4.13). Als de gordel op de juiste wijze bevestigd
is, kan de gebruiker niet in de rolstoel naar beneden glijden.
• Controleer de gordel dagelijks op slijtage of de gordel goed
op maat is en of hij nergens op vastloopt of geklemd wordt.
• Wanneer niet wordt gecontroleerd of de heupgordel
in goede staat is en correct omgedaan is, kan dit leiden
tot ernstig letsel van de scootmobielgebruiker. Een
te losse gordel kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de
scootmobielgebruiker naar beneden glijdt, waarbij gevaar
op verstikking ontstaat.
GEVAAR/WAARSCHUWING!
• Controleer voor gebruik altijd of de heupgordel op de juiste
wijze is bevestigd en op maat is gemaakt.
• Wanneer de gordel te los zit, kan de gebruiker onderuit
zakken. Dit kan tot ernstig letsel leiden.
• Controleer de gordel en de bevestigingsmaterialen geregeld
op slijtage of beschadiging. Vervang de gordel indien
noodzakelijk.
• Tijdens de onderhoudsbeurt moet gecontroleerd worden of
de gesp goed functioneert en of er sprake is van slijtage van
het materiaal of de plastic beugels.
• Regelmatige controles/activiteiten:
• Alle positioneringscomponenten moeten na verloop van
tijd worden gecorrigeerd, omdat de gebruiker zijn of haar
zithouding verandert.
• Controleer regelmatig of de gordels goed passen, zodat
de veiligheid en het comfort van de gebruiker worden
gegarandeerd.
14
45°
Nederlands | Rev. E | Elite2 Mini XS Plus
Fig. 4.12
Fig. 4.13