4-13 Functieoverzicht (defect)
Opmerking Aanwijzingen voor het instellen van de detectiegrootte en het detectie-interval
Andere instellingen
Detectie-
4 tot 64 (standaardwaarde: 8)
grootte
4 tot 64 (standaardwaarde: 8)
Er worden kleine detectiegebieden gevormd, die overeenkomen met
de ingestelde detectiegrootte. De afstand tussen de gebieden wordt
bepaald door het detectie-interval. De gemiddelde dichtheid van elk
detectiegebied wordt berekend en vervolgens vergeleken met de
gemiddelde dichtheid van omliggende gebieden.
Ruisniveau
0 tot 255 (standaardwaarde: 60)
Hiermee kunt u instellen wanneer beeldelementen als ruis worden
beschouwd. Een defect met een waarde die lager ligt dan het
ruisniveau wordt verwijderd als ruis.
Stel een niveau in wanneer ruis wordt herkend als een defect of stel
een lagere waarde in wanneer defecten niet worden gedetecteerd.
• Detectiegrootte
Stem de detectiegrootte af op de grootte van het defect dat moet worden
herkend.
Als u een kleinere detectiegrootte instelt, is de functie gevoeliger dan
wanneer u een grotere detectiegrootte instelt.
Detectiegrootte
Defect
Gevoeligheid
Verwerkingstijd
Wanneer u een grotere detectiegrootte instelt, is het verschil met elemen-
ten die geen defect vormen kleiner omdat het detectiegebied ook delen be-
vat die geen defect zijn (2). Deze worden dus ook in berekening
meegenomen. Kortom, hoe meer achtergrond in het detectiegebied is op-
genomen, hoe minder gevoelig de detectie is.
• Detectie-interval
Stem het detectie-interval af op de grootte van het defect dat moet
worden herkend en de detectiegrootte.
Een groter detectie-interval, komt de verwerkingssnelheid ten goede.
Wanneer het detectiegebied groter is dan het defect, kunt u een kleiner
detectie-interval instellen.
Wanneer het defect groter is dan het detectiegebied, kunt u het detectie-
interval iets groter instellen.
Wanneer u een klein detectie-interval instelt, worden elementen die de
rand van het defect overlappen ook in de vergelijking opgenomen, waar-
door de defectwaarde daalt. Dit leidt tot minder stabiele detectie van de-
fecten.
Detectie-interval
Detectiegebied komt overeen
met detectiegrootte.
(1)
Hoger
Langer
Functieoverzicht
(2)
Lager
Korter
57