Wanneer u een extern alarm voor lage
•
accuspanning wilt aansluiten, een klein relais
(12 of 24 Volt, afhankelijk van het systeem),
met contacten die gewoonlijk open staan.
Het maximumstroomverbruik van het relais
mag niet hoger zijn dan 100 mA. Dit relais is
standaard verkrijgbaar bij uw Mastervolt
leverancier of in winkels met boot- en
autoaccessoires.
3.3
Stap voor stap Installatie van de
System Manager Smart
Raadpleeg tijdens de installatie ook de
installatietekening in hoofdstuk 3.4.
Installeer
de
System Manager
voorkeur op een locatie waar het instrument
goed toegankelijk is. Installeer de meter niet in
het volle zonlicht, omdat deze dan niet goed kan
worden afgelezen. De maximale (kabel)afstand
tussen de meter en de shunt mag meer 25
meter bedragen.
WAARSCHUWING
Zorg dat alle oplaadsystemen in de
installatie
zijn
verwijderd
en
installatie de plus- en minpolen van de
hoofdaccu en de secundaire accu
(startaccu).
1. Maak aan de hand de tekening in hoofdstuk
14 een uitsparing van 105mm breed en
170mm hoog in het paneel of integreer de
System Manager Smart in uw Mastervision
paneel. De minimumdiepte die nodig is voor
installatie van de meter bedraagt 50 mm.
2. Plaats de shunt van de System Manager
Smart zo dicht mogelijk bij de hoofdaccu,
maar zorg dat de shunt niet in aanraking
komt met de positieve pool van de accu's.
Let goed op dat er tijdens de installatie
van de kabels geen scherpe bochten in
de kabels komen. Leg ook geen kabels
om scherpe hoeken die de kabels en de
System Manager Smart gemakkelijk
kunnen beschadigen.
3. Leg de getwiste kabel (2x 0,25 mm²) aan
tussen de shunt en de System Manager
Smart. Zorg dat de kabel lang genoeg is om
aan de linkerkant van de shunt aan te
6
Smart
bij
uitgeschakeld
of
ontkoppel
vóór
de
kunnen sluiten. Let op de juiste aansluitingen
(3 en 4) van de systeemzijde en de
accuzijde (zie figuur 2) Deze kabel mag niet
langer zijn dan 25 meter.
4. Leg een normale kabel (2x0,25 mm²) van pin 1
en 2 van de System Manager Smart naar
respectievelijk de pluspool van de hoofdaccu en
de systeemzijde van de shunt. Installeer een
zekeringhouder in de plusleiding van deze
kabel. Deze kabel mag niet langer zijn dan 25
meter.
5. Leg een normale kabel (2x0,25 mm²) van pin 7
en 8 van de System Manager Smart naar
respectievelijk de pluspool en de minpool van
de
secundaire
zekeringhouder in de plusleiding van deze
kabel. Ook deze kabel mag niet langer zijn dan
25 meter.
Installeer de zekeringen pas als de
installatie gereed is!
Opmerking:
genoemde kabels kunt u ook één
zesdraads kabel (6x 0,25 mm²) met
twisted-pair-bedrading gebruiken (zie
ook paragraaf 3.2).
6. Sluit de omvormer op het paneel aan met de
modulaire
6
polige
gekruiste aders) Sluit de omvormer aan op
de "inverter control" input (linker connector).
Raadpleeg de gebruikers handleiding van
omvormer voor een correcte aansluiting.
7. Sluit de lader op het paneel aan met een
modulaire
6
polige
gekruiste aders). Sluit de lader aan op de
"charger QRS232" input (rechter connector).
Raadpleeg de gebruikers handleiding van
lader voor een correcte aansluiting.
8. Sluit de kabels op de aansluitklemmen van
de System Manager Smart aan en installeer
de
meter
met
schroeven.
Opmerking: de bedrading voor de
voeding van de meter (pin 1+ en 2–)
moet extern op de kabels ten behoeve
van
de
spanningsmeting
aangesloten (pin 5 en 6).
Maart 2004 / System Manager Smart / NL
accu.
Installeer
een
voor
de
hierboven
RJ12
kabel
(met
RJ12
kabel
(met
de
vier
meegeleverde
worden