9
PROGRAM LEVEL
In het programmamenu stelt u de System
Manager
Smart
volgens
wensen in. U opent dit menu door op de knop
Select gedurende 3 seconden ingedrukt te
houden totdat "HISTORIC DATA" (historische
gegevens) verschijnt. Druk nu drie keer op de
knop
Select
totdat
(programmamenu) verschijnt. Nu kunt u met de
knop Set het programmamenu openen.
Select 3 sec
→HISTORIC DATA
→BATTERY ALARM
→INSTALL LEVEL
Zie
voor
meer
menudiagram (figuur 5). Het getal tussen
haakjes komt overeen met het getal zoals
genoemd in dit diagram.
Opmerking: Wanneer u de knop Select
drie
seconden
verandert de richting van de pijl aan de
rechterkant van de display. Wanneer de
pijl omlaag wijst ( ), kunt u de
ingestelde waarde verlagen met de
knop Set. Wanneer de pijl omhoog wijst
( ), kunt u de ingestelde waarde
verhogen.
Sleep mode (29) (slaapstand)
SLEEP MODE
ON
Het eerste niveau dat u kunt instellen, is de
slaapstand. Voor een nog lager stroomverbruik
kunt u de System Manager Smart zo instellen
dat de achtergrondverlichting van de display
wordt uitgeschakeld wanneer de knoppen
gedurende
15
seconden
aangeraakt.
Op
deze
stroomverbruik teruggebracht tot 28 mA. Zodra
een van de knoppen wordt aangeraakt, zal de
displayverlichting weer oplichten zodat deze
gemakkelijk
kan
worden
functie is zeer nuttig bij het gebruik van accu's
met een kleiner vermogen of in toepassingen
met zonne-energie waarbij een zo laag mogelijk
stroomverbruik is vereist. U kunt de slaapstand
24
uw
persoonlijke
"PROGRAM
LEVEL"
→PROGRAM LEVEL
→ knop Set
informatie
ook
het
ingedrukt
houdt,
niet
worden
manier
wordt
het
afgelezen.
Deze
in- en uitschakelen met de knop Set. De
standaard fabrieksinstelling is "aan".
Alarmfunctie in- of uitschakelen (30)
LOW BAT CONT.
OFF
In het tweede niveau kunt u het signaal van de
alarmfunctie in- of uitschakelen. De alarmstatus
wordt nog steeds op de display vermeld, maar
het externe alarmcontact van de System
Manager Smart wordt niet geactiveerd. (zie ook
hoofdstuk
7
voor
alarminstellingen.) In deze modus kunt u de
alarmfunctie in- en uitschakelen met de knop
Set. De standaard fabrieksinstelling voor deze
functie is "uit".
Alarmfuncties testen (31)
TEST LOW BAT
OFF
Op het derde niveau kan de functie voor lage
accuspanning worden getest zonder de accu te
belasten. Met de knop Set kunt u het
alarmsysteem in- en uitschakelen, onafhankelijk
van de oplaadstatus, om de alarmfuncties te
testen.
Let op! Het relaiscontact is geactiveerd
indien deze functie is ingeschakeld
(onafhankelijk
overschrijden
grenswaarden voor de alarmfuncties).
De Peukert-exponent instellen.) (32)
CHANGE PEUKERT
1.27 P
In het vierde niveau van deze programmamodus
kunt u de Peukert-exponent instellen aan de hand
van het type van de geïnstalleerde accu. (Zie
hoofdstuk 10 voor meer informatie over de
Peukert-exponent.)
Verander deze instelling alleen wanneer u over
uitgebreide kennis van de geïnstalleerde accu
beschikt.
Maart 2004 / System Manager Smart / NL
meer
informatie
over
van
het
al
of
niet
van
de
ingestelde