24
ONDERHOUD
DRAADKLEMMEN
Controleer dagelijks of er geen draadklemmen loszitten. De
klemmen moeten correct zijn aangebracht. Controleer ook de
bedrading op beschadigingen, veroudering en schuurplekken.
TORENGELEIDINGEN
Controleer elke maand of alle torengeleidingen goed werken.
Reinig de glijvlakken. Vervang ontbrekende of beschadigde
onderdelen alvorens de verlichtingstoren omhoog te brengen.
RADIATOR
Controleer het koelvloeistofpeil in de radiator. Het koelvloeistofpeil
moet tot boven de buizen in de bovenste tank staan (circa 2,5 cm hoog
op een schone peilstok die in de vulhals wordt gestoken).
WAARSCHUWING! Draai de dop langzaam los om de druk uit de
HETE radiator te laten ontsnappen. Bescherm huid en ogen. Heet
water of stoom en chemische additieven kunnen ernstig
lichamelijk letsel veroorzaken.
Het koelsysteem van de motor is gewoonlijk gevuld met een
50/50−mengsel van water en ethyleenglycol. Dit permanente
antivriesmiddel bevat roestremmers en biedt bescherming tot −37 _C.
Aangeraden wordt een dergelijk mengsel zowel in de zomer als in de
winter te gebruiken. Aangeraden wordt de antivriesbescherming van
de koelvloeistof iedere zes maanden te controleren, of voordat het gaat
vriezen. Vul het systeem iedere twaalf maanden met een vers
mengsel. Controleer elke maand of de buitenkant van de radiator niet
verstopt is, en vrij is van vuil en grijs. Spuit, indien nodig, water of
perslucht met een niet−brandbaar oplosmiddel tussen de ribben, tegen
de normale luchtstroomrichting in. Inwendige verstoppingen kunnen
vaak worden verwijderd door de radiator in tegengestelde richting te
spoelen met een handelsiegen product en volgens de door de
leverancier voorgeschreven procedure.
Aangeraden wordt de antivriesbescherming van de koelvloeistof
iedere zes maanden te controleren, of voordat het gaat vriezen. Vul het
systeem iedere twaalf maanden met een vers mengsel.
Controleer elke maand of de buitenkant van de radiator niet verstopt
is, en vrij is van vuil en grijs. Spuit, indien nodig, water of perslucht met
een niet−brandbaar oplosmiddel tussen de ribben, tegen de normale
luchtstroomrichting in. Inwendige verstoppingen kunnen vaak worden
verwijderd door de radiator in tegengestelde richting te spoelen met
een handelsiegen product en volgens de door de leverancier
voorgeschreven procedure.
MOTORUITSCHAKELSYSTEEM
De werking van het motoruitschakelsysteem moet maandelijks
worden gecontroleerd of wanneer het systeem niet naar behoren lijkt
te werken. De drie schakelaars van dit beveiligingssysteem zijn de
schakelaar voor een hoge koelvloeistoftemperatuur, de schakelaar
voor de motoroliedruk en de schakelaar voor een laag brandstofpeil
(optioneel).
De motoroliedrukschakelaar voorkomt dat de motor werkt als de
oliedruk te laag is. Verwijder elke maand een draad van de
motoroliedrukschakelaar om te controleren of het uitschakelsysteem
goed werkt.
Test de motoroliedrukschakelaar door deze te verwijderen en op
een gecontroleerde drukbron aan te sluiten; sluit tevens een
Ohmmeter op de schakelaarklemmen aan en houd de aflezing hiervan
in de gaten.
LIGHTSOURCE V9
Naarmate de druk van de gecontroleerde bron langzaam oploopt,
moet de schakelaar sluiten bij 84 kPa (12 psi) en moet de ohmmeter
aangeven dat er continuïteit is op de contacten. Naarmate de druk
langzaam daalt tot 70 kPa (10 psi) moeten de contacten openen en
moet de ohmmeter aangeven dat er geen continuïteit is op de
contacten. Vervang een defecte schakelaar alvorens de machine weer
te gebruiken.
Eenmaal per jaar moet de thermoschakelaar worden getest door
deze uit de machine te halen en in een bad met verwarmde olie te
plaatsen. De hoge−temperatuurschakelaar moet bij circa 104 _C
sluiten.
OPM: De motortemperatuurschakelaar biedt GEEN bescherming als
er GEEN koelvloeistof aanwezig is. Test de werking van de schakelaar
door een ohmmeter tussen twee draadklemmen aan te sluiten. De
ohmmeter moet nul ohm aangeven. Wanneer de schakelaar in een bad
met warme olie wordt geplaatst en het contact is open, dan moet de
ohmmeter oneindig aangeven. Tik tijdens de controle lichtjes op de
schakelaar. Vervang een defecte schakelaar alvorens de machine
weer te gebruiken.
VOORZICHTIG! Gebruik de machine nooit met een defect
uitschakelsysteem of door een schakelaar te overbruggen.
NAFILTER ELEMENTEN
Het
luchtfilter
moet
regelmatig
SERVICE/ONDERHOUD SCHEMA) en het element moet vervangen
worden wanneer de pijl rood is of elke 6 maanden (welke hiervan het
eerste plaatsvindt). De stofverzamelbak(ken) moeten dagelijks
generinigd worden (of vaker onder stoffige bedrijfsmilieus) en mogen
nooit meer dan half vol zijn.
Verwijderen
VOORZICHTIG! Onder geen beding mag u elementen verwijderen en
vervangen terwijl de machine nog in bedrijf is.
Reinig de buitenkant van de filterbehuizing en verwijder het
filterelement door de moer los te draaien.
Kontroleren
Kontroleer het element op scheurtjes, gaatjes of elke andere vorm
van beschadiging door het element tegen het licht te houden of door
een lamp langs de binnenkant te halen.
Kontroleer de afdichtingsring achterop het element en vervang
deze als er sprake is van beschadiging.
Opnieuw monteren
Plaats het nieuwe element in de filterbehuizing. Zorg er hierbij voor
dat de afdichtingsring op de juiste wijze is bevestigd.
Zet de luchtrestriktie−indikator terug door het rubberen membraan
in te drukken.
Monteer de onderdelen van het stofreservoir. Zorg ervoor dat deze
onderdelen op de juiste wijze worden geplaatst.
Zorg ervoor dat alle klemmen goed vastzitten voordat u de machine
start.
VENTILATIE
Kontroleer altijd of de luchtuitlaten en −inlaten vrij zijn van vuil.
geïnspecteerd
(zie