Het veiligheidssysteem van de
rider controleren
WAARSCHUWING
Deze machine is voorzien van
veiligheidsvergrendelingen. Deze beveiligingen
dienen voor uw veiligheid, probeer ze niet te
omzeilen en wijzig ze nooit. Controleer regelmatig of
ze naar behoren werken.
Controles voor een VEILIG gebruik
TEST 1 — DE MOTOR MAG NIET STARTEN ALS:
• De schakelaar voor de messen AAN staat, OF
• De snelheidshendels niet op STARTEN/PARKEREN
staan.
TEST 2 — DE MOTOR MOET STARTEN ALS:
• De schakelaar voor de maaimessen UIT staat EN
• De snelheidhendels op STARTEN/PARKEREN staan.
TEST 3 — DE MOTOR MOET UITVALLEN ALS:
• De bestuurder zijn stoel verlaat terwijl de schakelaar voor
de maaimessen ingeschakeld is OF
• De bestuurder zijn stoel verlaat terwijl de
snelheidsgrendels op RIJDEN staan OF
• De bestuurder de linkse snelheidshendel van de stand
STARTEN verplaatst terwijl de rechtse hendel op
STARTEN/PARKEREN staat (beide hendels moeten
samen van STARTEN naar RIJDEN worden verplaatst om
de uitschakeling van de motor te voorkomen).
TEST 4 — CONTROLE VAN DE MESREM
De maaimessen en de aandrijfriem van de maaier moeten
volledig tot stilstand komen binnen de vijf seconden na het
uitschakelen van de schakelaar van de messen. Als de
aandrijfriem van de maaier niet binnen de vijf seconden stopt,
moet u uw dealer raadplegen.
OPMERKING: Nadat de motor uitgeschakeld is, moet u de
schakelaar voor de maaimessen UIT zetten en de
snelheidshendels in de stand STARTEN/PARKEREN
vastzetten. Pas dan kunt u de motor starten.
WAARSCHUWING
Als de machine niet slaagt in een veiligheidstest,
mag u ze niet gebruiken. Raadpleeg uw erkende
dealer. Probeer nooit de werking van een
veiligheidsvergrendeling te omzeilen.
Algemene gebruiksveiligheid
Voor het eerste gebruik:
• Lees alle informatie in de delen Veiligheid en Gebruik voor u
de rider en de maaier probeert te gebruiken.
• Maak uzelf vertrouwd met alle bedieningen en zorg dat u
weet hoe u de machine kunt stoppen.
• Rijd eerst op open terrein zonder te maaien, om u vertrouwd
te maken met de besturing van de machine.
WAARSCHUWING
Als u de werking van een bepaalde bediening niet
begrijpt of het gedeelte REGELFUNCTIES nog niet
goed hebt gelezen, moet u dat nu doen.
Probeer NIET de machine te gebruiken zonder u vooraf
vertrouwd te maken met de plaats en functie van
ALLE bedieningen.
Controles voor het starten
• Controleer of het carter gevuld is tot het merkteken "Full" op
de peilstok (raadpleeg HET MOTOROLIEPEIL
CONTROLEREN in het gedeelte Onderhoud).
• Vul de brandstoftank met verse brandstof.
Aanbevelingen voor de brandstof
Voor dagelijks gebruik: Gebruik uitsluitend loodvrije benzine
met een octaangehalte aan de pomp van 87 of hoger. Gasohol
(max. 10% ethylalcohol, 90% loodvrije benzine per volume) is
goedgekeurd als brandstof. Methyl Teriary Butyl Ether (MTBE)
en loodvrije benzinemengsels (max. 15% MTBE per volume)
zijn goedgekeurd als brandstof. Gebruik geen benzine die niet
goedgekeurd is, zoals E85. Meng geen olie met benzine en pas
de motor niet aan om alternatieve brandstoffen te gebruiken. Dit
beschadigt de motorcomponenten en maakt de garantie van de
motor ongeldig. Gebruik afgezien van stabilisator geen
brandstofadditieven.
Voor de bewaring: VOORZICHTIG: Brandstoffen die alcohol
bevatten (gasohol, ethanol, methanol) kunnen vocht aantrekken,
die zich tijdens de bewaring afscheidt en zuren kan vormen.
Gassen van zuren kunnen tijdens de bewaring het
brandstofsysteem van de motor beschadigen.
Gebruik altijd een brandstofstabilisator om motorproblemen te
voorkomen, zeker als u de machine 30 dagen of langer opslaat.
Ververs de brandstof elk seizoen. Raadpleeg BEWARING voor
bijkomende instructies.