s
tronenstraaloscillograaf (b.v. de GM 5654, GM 5655 of GM 5659)
voor het zichtbaar maken van de resonantiekromme van ontvan-
gers en versterkers.
De ingebouwde spanningsmeter, bestemd voor het instellen van de
H.F.- en L.F.-spanning, kan ook worden gebruikt als uitgangs-
meter (zie blz. 14) .
WERKING
Een vereenvoudigd principeschema is weergegeven in fig. 1.
PRINCIPE
Het apparaat bevat een H.F.-oscillator, die een spanning levert,
waarvan de frequentie wordt bepaald door het met de schakelaar
Skz ingeschakelde spoelenstel en door de stand van een variabele
condensator. De amplitude van de H.F.-spanning is regelbaar met
een potentiometer (R12 ), die de anodespanning van de oscilleer-
buis B~ regelt.
De modulatiekeuzeschakelaar Skl is met de netschakelaar gekop-
peld. In stand 1 van Skl is het apparaat uitgeschakeld. In stand 2
kan een externe modulatiespanning worden aangesloten op Bul ,
waarbij de buis B3 als weerstandsversterker is geschakeld. In de
standen 3 en 4 doet B3 dienst als L.F.-oscilleerbuis. Met behulp
van buis B2 wordt de H.F.-spanning dan 30 °ó gemoduleerd. De
gemoduleerde spanning kan via de verzwakken Rt ~Rlt worden
afgenomen van bus Bu.,.
De gemoduleerde H.F.-spanning wordt tevens toegevoerd aan de
als roosterdetector geschakelde buis B4. De bij de detectie ont-
stane L.F.-spanning wordt via de katodevolgbuis B5 toegevoerd
aan een meetsysteem, bestaande uit een draaispoelinstrument en
vier germaniumdioden in graetzschakeling.
Wanneer Skl in stand 3 of 4 staat, is de L.F.-spanning beschikbaar
op Bul.
H.F.-OSCILLATOR
In de anodeketen van de buis Bt (EF 50) is een kring opgenomen,
die bestaat uit de afstemcondensator Cl —waarmee voor het ge-
4