Inhoudsopgave
Advertenties
■ Getrapte meting
1 2 3
1 2 3
Gebruik geen dieptebalk voor
getrapte metingen, omdat het kleine
contactoppervlak met het werkstuk het
moeilijk maakt om een stabiele oriëntatie
te behouden
Breng voor een getrapt werkstuk de hele
getrapte meetvlakken mee ( ①, ② ) in nauw
contact met het werkstuk
Breng het getrapte meetvlak ( ① , liniaal) in nauw contact met het werkstuk.
1
Verplaats de slede totdat het getrapte meetvlak ( ② , schuifzijde) het
2
werkstuk (getrapt oppervlak) raakt.
Lees de meetwaarden af terwijl de meetvlakken nauw contact maken.
3
■ Dieptemeting
1
OK
②
①
2
3
7
Voor schuifmaat
Voor dieptemeter
1 2 3
1 2 3
Breng voor de schuifmaat het meetvlak (liniaal zijde) in nauw contact met
het werkstuk.
Breng voor de dieptemeter het voet-referentieoppervlak in nauw contact
met het werkstuk.
Het dieptemetingsvlak van de schuifmaat
is smal en onstabiel. Breng het loodrecht
in contact met het werkstuk.
Voor de schuifmaat verplaatst u de slede totdat het dieptemeetvlak
contact maakt.
Verplaats de liniaal voor de dieptemeter tot het meetvlak contact maakt.
Lees de meetwaarden af terwijl de meetvlakken nauw contact maken.
1
2
OK
OK
No. 99MAC002N
Advertenties
Inhoudsopgave
