veilige steunblokken. Vertrouw NOOIT
alleen op mechanische of hydraulische
krikken of hefi nstallaties voor ondersteuning.
Gebruik altijd wielblokken voor de wielen
die nog op de grond staan.
• H y d r a u l i s c h e s l a n g e n z i j n w e g e n s
veroudering, knikken, mechanische
belasting en beschadigingen onderhevig aan
slijtage. Controleer ze daarom regelmatig
en zonodig dient u ze te vervangen door
originele slangen.
• Vloeistof die onder hoge druk ontsnapt kan
de huid doorboren en ernstige verwondingen
veroorzaken. Vermijd dit gevaar door de
druk van het systeem af te halen alvorens u
hydraulische of andere leidingen demonteert.
Schroef alle verbindingen goed vast voordat
u er weer druk op zet. Als er toch iets
gebeurt, ga dan onmiddellijk naar de dokter.
Wanneer er olie onder de huid komt moet dit
binnen een paar uur chirurgisch verwijdert
worden anders kan er gangreen ontstaan.
• Hou een stuk karton onder de onderdelen
om op lekken te controleren. Bescherm uw
handen en lichaam voor vloeistoffen die
onder hoge druk staan.
• Als het noodzakelijk is de motor te laten
draaien in een afgesloten ruimte, verwijder
dan alle uitlaatgassen uit het gebouw met
een verlengstuk op de uitlaat. Als u geen
verlengstuk tot uw beschikking heeft, werk
dan vlakbij een open deur zodat genoeg
frisse lucht binnen kan komen.
• Afval producten zoals olie, brandstof,
koelvloeistof en accu's kunnen schade
veroorzaken aan het milieu en aan mensen.
Scheidt het chemisch afval op een goede
manier.
• Verwijder of verander nooit iets aan het
veiligheidscircuit.
• Verander niets aan de motor regulateur of
ander motor instellingen.
• Houdt de motor vrij van gras, bladeren,
overtollig vet etc. om de kans op
oververhitting of brand zo klein mogelijk te
maken.
• Houdt tractor en werktuigen in goede conditie
en houdt de veiligheidsvoorzieningen in
werking.
• Loop regelmatig alle bouten, moeren,
borgpennen etc. na om van een veilige werk
conditie zeker te zijn.
• Controleer regelmatig de remwerking.
Aanpassen en onderhouden, zoals vereist.
VEILIGE STALLING
• Zet de machine niet weg in een gebouw waar
de brandstofdampen open vuur of vonken
zouden kunnen bereiken. Laat de machine
goed afkoelen voordat u het gebouw afsluit.
• Als de motor niet wordt gebruikt (geldt
alleen voor benzine motoren) voor 30 dagen
of meer, voeg een brandstof stabilisator aan
het brandstofsysteem, of gebruik Aspen
4T benzine. Brandstof stabilisator (zoals
®
STA-BIL
) is een aanvaardbaar additief (bij
benzine motoren) in het minimaliseren van
de vorming van brandstof gom afzettingen
tijdens de stalling. Voeg stabilisator toe
aan de brandstof in de brandstoftank of
opslag container. (alleen bij benzine). Volg
altijd de mengverhouding gevonden op
de stabilisator verpakking. Laat de motor
minstens 10 minuten lopen na het toevoegen
van de stabilisator, zodat het de carburateur
of injectoren kan bereiken.
• Bij het aftappen van de brandstoftank, voer
het brandstof af in een goedgekeurd reservoir
buitenshuis en uit de buurt van open vuur.
• Zorg altijd voor een goede ventilatie indien
u de machine binnen laat draaien. De uitlaat
gassen bevatten koolmonoxide, een geurloos
en onzichtbaar giftig gas.
• Maak de tractor goed schoon en verwijder
alle vuil, gras etc. Van zowel de tractor als
de maaiunit.
• Kale beschadigde plaatsen goed ontroesten
en overschilderen om nieuwe roest aanslag
tijdens lange stilstand te voorkomen. Alle
blanke delen invetten, en de machine goed
doorsmeren.
15