Functiebeschrijving
19.
19.1 Verwarming
19.1.1 Warmwaterboilers
19.1.1.1 Stroomschema van warmwaterboilers
Wanneer de warmtepomp wordt ingeschakeld, gebeurt het volgende in deze volgende
volgorde en tijd:
Inschakelen → schakelaar voor waterniveau controleren → schakelaar voor waterdruk
controleren → waterpomp gedurende 16 seconden laten lopen → verschildrukschakelaar
controleren→ laat ventilator 6 seconden draaien → schakel compressor in (als het waterpeil
laag is, koudwatertoevoer). Schakel compressor en ventilator in, dan werkt de waterpomp.
19.1.1.2 Controle van de koudwatertoevoer
De zogenaamde koudwatertoevoer is de watertoevoer in het circuit tussen
buffertankopslag en warmtepomp. Om het water van de warmtepomp te beschermen is er
een niveausensor in de warmtewisselaar van de warmtepomp geïnstalleerd. Alleen als de
warmtewisselaar gevuld is met water doet de warmtepomp zijn werk.
a. Als er geen aansluiting is vanwege een laag waterpeil schakel de
koudwatervoorziening in en de waterpomp begint te draaien, de ventilator en de
compressor moeten uitgeschakeld zijn.
b. Als het waterniveau laag is en de waterpomp, ventilator en compressor zijn
ingeschakeld begint het opwarmen van het water.
Ondertussen begint, zoals vermelde in de voorinstellingen van de parameters, het
water door de watertoevoerklep te stromen met een temperatuur van L7. Als de
temperatuur van de watertank> L7 is en de watertoevoerklep open is, begint de
watertoevoer. Wanneer de watertanktemperatuur <L7 - 5 graden is, sluit de
watertoevoerklep en stopt watertoevoer.
c. Als het waterpeil is bereikt, stopt de watervoorziening.
Als de watertoevoer stopt voordat het juiste waterpeil is bereikt, en de verbinding
onderbroken is, wordt plotseling geen water aangevoerd.
Vervolgens wordt de verbinding met het gemiddeld waterniveau losgekoppeld van
het elektriciteitsnet.
Opmerking: Als L7 = 20 C, wordt de watertoevoer niet gecontroleerd door de
watertemperatuur.
www.woud-energieadvies.nl
pagina 33 van 44