Pagina 1
DX-C200 Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Snel aan de slag De printerfunctie gebruiken De kopieerfunctie gebruiken De scanfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Het apparaat configureren met Web Image Monitor Problemen oplossen 10 Onderhoud 11 Bijlage Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging.
Pagina 3
INHOUDSOPGAVE 1. Overzicht van het apparaat Inleiding................................11 Handelsmerken............................11 Disclaimer..............................13 Handleidingen voor dit apparaat........................14 Modelspecifieke informatie..........................15 Lijst met opties..............................16 Hoe werkt deze handleiding?.........................17 Symbolen..............................17 Opmerkingen...............................17 Informatie over het IP-adres........................17 Handleidingen gebruiken..........................18 Handleidingen openen..........................18 Opvallende eigenschappen..........................19 Het apparaat als printer gebruiken......................19 Het apparaat als kopieerapparaat gebruiken..................22 Het apparaat als scanner gebruiken......................25 Het apparaat als faxapparaat gebruiken....................29 Inleiding tot de onderdelen..........................32...
Pagina 4
Verbinding met een computer via een USB-kabel..................66 Digitale camera aansluiten via een USB-kabel..................67 Aansluiten met een netwerkkabel.......................68 Aansluiten op een telefoonlijn........................70 Het apparaat configureren..........................73 De instellingen voor het IPv4-adres configureren..................73 De instellingen voor IPv6-adres configureren...................76 De telefoonnetwerkinstellingen configureren....................79 De printer via een netwerk delen........................82 Opties installeren..............................83 De papierinvoereenheid (lade 2) installeren....................83 Papier en andere media..........................86...
Pagina 5
Mac OS X 10.3............................138 Mac OS X 10.4............................138 Mac OS X 10.5/10.6..........................139 De printereigenschappen openen........................140 Toegang tot de printereigenschappen vanuit het venster [Printers en faxapparaten]......140 Toegang tot de printereigenschappen vanuit een toepassing..............140 Basisbewerkingen in printermodus.......................142 Papier komt niet overeen..........................142 Een afdruktaak annuleren.........................143 Vertrouwelijke documenten afdrukken......................146 Een beveiligd afdrukbestand opslaan.....................146 Een beveiligd afdrukbestand afdrukken....................147...
Pagina 6
Afbeeldingsbelichting aanpassen......................176 Het documenttype selecteren aan de hand van het origineel...............177 5. De scanfunctie gebruiken Het scherm in de scanmodus........................179 Scanbestemmingen registreren........................181 Scanbestemmingen wijzigen........................187 Scanbestemmingen verwijderen......................188 Scannen via het bedieningspaneel......................189 Basisbewerkingen voor Scannen naar E-mail/FTP/Map..............189 Basisbewerkingen voor Scannen naar USB...................193 Scaninstellingen opgeven.........................195 Scannen vanaf een computer........................200 Basisbewerkingen voor TWAIN-scannen....................200...
Pagina 7
Een internetfax ontvangen........................252 Faxen doorsturen of in het geheugen opslaan..................253 Faxen die zijn opgeslagen in het geheugen afdrukken.................255 Faxen van speciale afzenders ontvangen of afwijzen................257 7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Basisbewerkingen met het menuscherm uitvoeren..................261 Menuoverzicht...............................263 Kopieerinstellingen............................267 Kopieerinstellingen wijzigen........................267 Parameterinstellingen voor kopiëren.......................268 Scannerinstellingen............................273 Scannerinstellingen wijzigen........................273...
Pagina 8
De TX/RX stand-by bestandenlijst lezen....................307 Het scanjournaal lezen..........................308 Beheerdersinstellingen..........................309 De beheerdersinstellingen wijzigen......................309 Parameterinstellingen voor beheerderstoepassingen................310 Instellingen van de printereigenschappen....................314 Instellingen van printereigenschappen wijzigen..................314 Parameterinstellingen van de printereigenschappen................314 8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Web Image Monitor gebruiken........................319 Bovenste pagina weergeven........................321 De taal van de interface wijzigen......................322 De systeeminformatie controleren........................323 De statusinformatie nakijken........................323...
Pagina 9
De instellingen van automatische e-mailmeldingen configureren............350 De SNMP-instellingen configureren......................351 De SMTP-instellingen configureren......................352 De POP3-instellingen configureren......................353 De internetfaxinstellingen configureren....................354 De IPsec-instellingen configureren.......................357 De algemene IPsec-instellingen configureren..................357 Het IPsec-beleid configureren........................358 Rapporten/lijsten afdrukken.........................363 De beheerderinstellingen configureren......................365 Het wachtwoord en e-mailadres van de beheerder configureren............365 De instellingen van het apparaat resetten....................366 De instellingen van het apparaat back-uppen..................367 De instellingen van het apparaat herstellen met een back-upbestand..........368...
Pagina 10
De tonerafvalfles vervangen.........................424 10. Onderhoud Schoonmaken..............................431 Voorzorgsmaatregelen tijdens het schoonmaken..................431 De tonerdichtheid-sensor schoonmaken....................432 De wrijvingsstrip en papierinvoerrol reinigen..................434 De registratierol en papierlade schoonmaken..................436 De glasplaat schoonmaken........................440 De ADF schoonmaken..........................440 Het apparaat verplaatsen..........................442 Over een korte afstand vervoeren......................443 Over een lange afstand vervoeren......................444 Het apparaat weggooien..........................445 Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt...................446 Het apparaat voorbereiden op een lange tijd van inactiviteit..............446...
Pagina 11
Specificaties van de kopieerfunctie......................464 Specificaties van de scanfunctie......................465 Specificaties van de faxfunctie.........................466 Specificaties van opties..........................469 Papierinvoereenheid ..........................469 Elektromagnetische interferentie........................470 Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen............471 expat................................471 JPEG LIBRARY............................471 INDEX ................................473...
Pagina 13
1. Overzicht van het apparaat Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over het product en deze handleiding. Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken.
Pagina 14
1. Overzicht van het apparaat ® ® Microsoft Windows XP Professional x64 Edition • De productnamen van Windows Vista zijn als volgt: ® ® Microsoft Windows Vista Ultimate ® ® Microsoft Windows Vista Business ® ® Microsoft Windows Vista Home Premium ®...
Pagina 15
Inleiding ® ® Microsoft Windows Server 2008 R2 Enterprise ® ® Microsoft Windows Server 2008 R2 Datacenter ® ® Microsoft Windows Server 2008 R2 voor systemen op Itanium-basis ® ® Microsoft Windows Web Server R2 2008 ® ® Microsoft Windows HPC Server R2 2008 ®...
Pagina 16
1. Overzicht van het apparaat Handleidingen voor dit apparaat Er zijn verschillende handleidingen meegeleverd met dit apparaat. Selecteer de handleiding met de informatie die u nodig hebt. • De media zijn afhankelijk van de handleiding. • De gedrukte en elektronische versies van een handleiding hebben dezelfde inhoud. •...
Pagina 17
Modelspecifieke informatie Modelspecifieke informatie In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de regio van uw apparaat kunt vaststellen. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat.
Pagina 18
1. Overzicht van het apparaat Lijst met opties In dit deel staat een lijst met opties voor dit apparaat en hoe hiernaar in deze handleiding wordt verwezen. Optielijst Verwezen naar als Paper Feed Unit papierinvoereenheid • Voor meer informatie over de specificaties van deze optie, zie Pag.469 "Specificaties van opties".
Pagina 19
Hoe werkt deze handleiding? Hoe werkt deze handleiding? Symbolen De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door.
Pagina 20
1. Overzicht van het apparaat Handleidingen gebruiken Lees dit gedeelte van de handleiding eerst. • Deze handleiding maakt gebruik van procedures die gebaseerd zijn op Windows XP als voorbeeld tenzij anders aangegeven. Procedures en schermen kunnen variëren afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
Pagina 21
Opvallende eigenschappen Opvallende eigenschappen In dit gedeelte wordt informatie gegeven over basisgebruik en een aantal handige functies van het apparaat. • Bepaalde functies vereisen een speciale apparaatconfiguratie. Het apparaat als printer gebruiken Om dit apparaat als printer te gebruiken, zijn er twee soorten verbindingen mogelijk: •...
Pagina 22
1. Overzicht van het apparaat CES132 Voorbereiden voor afdrukken via een netwerk Om dit apparaat als een printer te gebruiken via netwerkverbinding: 1. Sluit het apparaat aan op een netwerk. Raadpleeg voor meer informatie Pag.68 "Aansluiten met een netwerkkabel". 2. Geef de netwerkinstellingen op, zoals het IP-adres van het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.73 "Het apparaat configureren".
Pagina 23
Opvallende eigenschappen CES157 Vertrouwelijke documenten afdrukken 1. Gebruik het printerstuurprogramma om een afdruktaak zoals een beveiligd afdrukbestand vanaf een computer te sturen. Raadpleeg voor meer informatie Pag.146 "Een beveiligd afdrukbestand opslaan". 2. Voer het wachtwoord in via het bedieningspaneel om het bestand af te drukken. Raadpleeg voor meer informatie Pag.147 "Een beveiligd afdrukbestand afdrukken".
Pagina 24
1. Overzicht van het apparaat Het apparaat als kopieerapparaat gebruiken In dit gedeelte worden een aantal handige functies van dit apparaat beschreven als het apparaat als kopieerapparaat gebruikt wordt. Vergrote of verkleinde kopieën maken Dit apparaat beschikt over vooraf ingestelde verhoudingen voor het schalen van originelen. Dit maakt het eenvoudig om documenten te converteren tussen verschillende standaard formaten.
Pagina 25
Opvallende eigenschappen CES092 U kunt dit apparaat zo instellen dat kopieën altijd in 2-in-1 of 4-in-1 modus worden gemaakt of dat deze functie alleen indien nodig wordt gebruikt. Voorbereiden voor het kopiëren van meerdere afbeeldingen Om altijd in 2-in-1 of 4-in-1 modus te kopiëren: 1.
Pagina 26
1. Overzicht van het apparaat Voorbereiden voor het kopiëren van een identificatiebewijs Om altijd kopieën in de kopieermodus voor identificatiebewijzen te maken: 1. Configureer de standaardinstelling van het apparaat: [Verkleinen/vergroten]. Raadpleeg voor meer informatie Pag.267 "Kopieerinstellingen". Om deze functie alleen voor de huidige taak te gebruiken: 1.
Pagina 27
Opvallende eigenschappen CES104 Voorbereiden voor het sorteren van uitgevoerd papier 1. Schakel de [Sorteren]-instelling in onder kopieerinstellingen. Raadpleeg voor meer informatie Pag.267 "Kopieerinstellingen". Het apparaat als scanner gebruiken Er zijn twee manieren om te scannen: vanaf de computer (TWAIN-scannen) en vanaf het bedieningspaneel.
Pagina 28
1. Overzicht van het apparaat SCAN TCP/IP, USB SCAN NL CES185 Voorbereiden voor scannen vanaf een computer met een USB-verbinding 1. Sluit het apparaat aan op de computer met een USB-kabel en installeer het scannerstuurprogramma op de computer. Raadpleeg voor meer informatie Pag.66 "Verbinding met een computer via een USB-kabel" en de instructies die zijn meegeleverd op de cd-rom van het stuurprogramma.
Pagina 29
Opvallende eigenschappen SCAN SCAN Internet Internet Internet Mailserver Mailserver Mailserver NL CES186 Voorbereiden voor het versturen van gescande bestanden via e-mail 1. Sluit het apparaat aan op het netwerk. Raadpleeg voor meer informatie Pag.68 "Aansluiten met een netwerkkabel". 2. Geef de netwerkinstellingen op, zoals het IP-adres van het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.73 "Het apparaat configureren".
Pagina 30
1. Overzicht van het apparaat Raadpleeg voor meer informatie Pag.73 "Het apparaat configureren". 3. Registreer de bestemmingen in het adresboek via de Web Image Monitor. Raadpleeg voor meer informatie Pag.181 "Scanbestemmingen registreren". Gescande bestanden naar een gedeelde map op een computer versturen U kunt gescande bestanden versturen naar de gedeelde map van een computer op een netwerk met het bedieningspaneel.
Pagina 31
Opvallende eigenschappen SCAN SCAN NL CES198 Voorbereiden voor het versturen van gescande bestanden naar een USB-geheugenkaart 1. Steek de USB-geheugenkaart in het apparaat. Raadpleeg voor meer informatie Pag.193 "Basisbewerkingen voor Scannen naar USB". Het apparaat als faxapparaat gebruiken In dit gedeelte worden de basisprocedures beschreven voor het gebruik van dit apparaat als faxapparaat.
Pagina 32
1. Overzicht van het apparaat • Zorg ervoor dat het faxnummer van de gebruiker en de gebruikersnaam tijdens de eerste setup worden geregistreerd. Raadpleeg voor meer informatie Pag.57 "Eerste set-up". Het apparaat gebruiken met een externe telefoon U kunt het apparaat als een faxapparaat gebruiken en dezelfde telefoonlijn tegelijkertijd voor telefoongesprekken gebruiken.
Pagina 33
Opvallende eigenschappen TCP/IP, USB PSTN NL CES191 Voorbereiden voor het versturen van faxen vanaf een computer die aangesloten is via USB 1. Sluit het apparaat aan op een computer met een USB-kabel. Raadpleeg voor meer informatie Pag.66 "Verbinding met een computer via een USB- kabel".
Pagina 34
1. Overzicht van het apparaat Inleiding tot de onderdelen In dit onderdeel staan de namen en functies opgesomd van de onderdelen van dit apparaat. Buitenkant: Vooraanzicht CES151 1. ADF-klep (Automatische documentinvoer) Open deze klep om originelen die zijn vastgelopen in de ADF te verwijderen. 2.
Pagina 35
Inleiding tot de onderdelen 8. Lade 2 (optie) Deze lade kan maximaal 500 vellen normaal papier bevatten. 9. Handinvoer Voer het papier hier vel voor vel in. 10. Bedieningspaneel Bevat een touchscreen display en knoppen voor de bediening van het apparaat. 11.
Pagina 36
1. Overzicht van het apparaat 6. Externe telefoonconnector Deze poort dient voor het aansluiten van een externe telefoon. 7. USB-poort Voor het aansluiten van het apparaat op een computer met een USB-kabel. 8. Ethernetpoort Voor het aansluiten van het apparaat op een netwerk met een netwerkinterface-kabel. 9.
Pagina 37
Inleiding tot de onderdelen CES118 Binnenkant CES133 1. Printcartridges Plaats de cartridges via de achterkant van de printer in de volgorde cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K). Er worden berichten op het scherm weergegeven als printcartridges vervangen dienen te worden of als nieuwe dienen te worden voorbereid.
Pagina 38
1. Overzicht van het apparaat Bedieningspaneel In dit gedeelte worden namen en functies van de onderdelen van het bedieningspaneel besproken. • Uw bedieningspaneel kan afwijken van de afbeelding hieronder, afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. • Als het apparaat een bepaalde periode uitgeschakeld is (bijvoorbeeld als de aan-/uitknop is uitgeschakeld of als er een stroomstoring optreedt), zullen alle documenten die in het geheugen zijn opgeslagen, verloren gaan.
Pagina 39
Inleiding tot de onderdelen • Kopieermodus: selecteer Tekst, Foto of Gemngd. • Scannermodus: selecteer de resolutie. • Faxmodus: selecteer Standaard, Details of Foto. 6. [Gebruikersinstellingen]-knop Druk hierop om het menu weer te geven voor het configureren van de systeeminstellingen van het apparaat. 7.
Pagina 40
1. Overzicht van het apparaat 18. [Fax]-knop Druk hierop om naar de faxmodus over te schakelen. De knop blijft branden zolang het apparaat zich in de faxmodus bevindt. 19. [Scanner]-knop Druk hierop om naar de scannermodus te gaan. De knoppen blijven branden zolang het apparaat zich in de scannermodus bevindt.
Pagina 41
Inleiding tot de onderdelen CES152 • Voor meer informatie over wat u moet doen als het indicatielampje knippert of brandt, zie Pag. 405 "Fout- en statusmeldingen op het scherm". • Voor meer informatie over wat u moet doen als het indicatielampje 'Fax ontvangen' knippert of brandt, zie Pag.255 "Faxen die zijn opgeslagen in het geheugen afdrukken".
Pagina 43
2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven voor het installeren en configureren van het apparaat, het aansluiten van opties op het apparaat en hoe u met papier moet omgaan. Het apparaat installeren In dit onderdeel worden de stappen beschreven die vereist zijn om het apparaat te installeren en klaar te maken voor gebruik.
Pagina 44
2. Snel aan de slag • Plaats het apparaat in een ruimte waarin optimale omgevingscondities heersen. Als u het apparaat bedient in een omgeving die niet voldoet aan de toegestane vochtigheids- en temperatuurwaarden, kan elektrisch brandgevaar het gevolg zijn. Houd de ruimte rondom het stopcontact stofvrij.
Pagina 45
Het apparaat installeren CES195 Optimale omgeving Het toegestane en aanbevolen temperatuur- en vochtigheidsbereik is: CER119 • Wit gebied: toegestane bereik • Blauw gebied: aanbevolen bereik Ruimten waarin de printer niet moet worden geplaatst • Ruimten die worden blootgesteld aan direct zonlicht of sterk licht •...
Pagina 46
2. Snel aan de slag • Ruimten die blootgesteld zijn aan luchtstromen (warm, koud of kamertemperatuur) afkomstig uit airconditioners • Ruimten die rechtstreeks zijn blootgesteld aan warmte afkomstig van radiatoren • Ruimten in de buurt van airconditioners, verwarmingen of bevochtingsapparaten •...
Pagina 47
Het apparaat installeren • Als het apparaat rook of een vreemde geur afgeeft of als deze op onnatuurlijke wijze functioneert, dient u onmiddellijk de stroom uit te schakelen. Zodra het apparaat is uitgeschakeld, trekt u de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met uw servicevertegenwoordiger en meld het probleem.
Pagina 48
2. Snel aan de slag • Houd toner (nieuw of gebruikt), tonercartridges en onderdelen die in contact zijn geweest met toner, buiten het bereik van kinderen. • Indien toner of gebruikte toner wordt ingeademd, gorgel dan met voldoende water en ga naar een omgeving met frisse lucht.
Pagina 49
Het apparaat installeren • Houd een onbedekte printcartridge niet in direct zonlicht. • Raak de lichtgeleiding van de printcartridge niet aan. CER088 • Raak de ID-chip aan de zijkant van de printcartridge (zoals aangegeven op de afbeelding hieronder) niet aan. CES032 Verwijder de plastic zak.
Pagina 50
2. Snel aan de slag Verwijder het beschermingsmateriaal dat aan de buitenkant van het apparaat is bevestigd. Verwijder geen plakband dat naar de binnenkant van het apparaat leidt. CES155 Het apparaat zelf kan beschermingsmateriaal op verschillende posities bevatten. Zorg ervoor dat u de buitenkant van het apparaat goed controleert op beschermingsmateriaal en verwijder dit allemaal.
Pagina 51
Het apparaat installeren Til de papierinvoerroller iets op om deze te verwijderen. CES050 Trek aan het beschermingsvel om het te verwijderen. CES047 Als het rollerdeel met de bovenzijde naar beneden is geplaatst, plaatst u de punt van de papierinvoerroller in de opening van de ADF. CES042...
Pagina 52
2. Snel aan de slag Zet de papierinvoerroller weer in de oorspronkelijke stand terug. CES051 Duw de hendel omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. CES116 Sluit het ADF-paneel. CES049...
Pagina 53
Het apparaat installeren Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES147 Trek het plakband voorzichtig omhoog en verwijder het tegelijkertijd van het apparaat. CES162 Trek de fuseereenheidhendels omhoog. CES258...
Pagina 54
2. Snel aan de slag Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES260 Trek de openingshendel van het bovenpaneel omhoog en open het bovenpaneel dan voorzichtig. Zorg dat de ADF gesloten is. CES261 Verwijder het beschermingsplakband. CES149 Til de printercartridges eruit en schudt ze heen en weer.
Pagina 55
Het apparaat installeren CES158 Plaats de zwarte printercartridge op een vlak oppervlak en verwijder het beschermblad voor het schudden. CES031 Schud elke printcartridge vijf keer heen en weer. CER101...
Pagina 56
2. Snel aan de slag Controleer of de tonerkleur en plaats overeenkomen en plaats vervolgens de inktcartrigde voorzichtig in verticale richting. CES159 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. CES140 Plak de sticker op het apparaat zoals aangegeven in de afbeelding hieronder.
Pagina 57
Het apparaat installeren • Gebruik geen andere stroombronnen dan degene die overeenkomen met de getoonde specificaties in deze handleiding. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok. • Gebruik geen frequenties anders dan degene die overeenkomen met de getoonde specificaties. Doet u dit wel, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok.
Pagina 58
2. Snel aan de slag • Zorg ervoor dat de stekker van het snoer goed in het stopcontact zit. Gedeeltelijk ingestoken stekkers zorgen voor een instabiele aansluiting die kan leiden tot een onveilige ophoping van warmte. • Als dit apparaat enkele dagen of langer niet zal worden gebruikt, moet de stekker uit het stopcontact worden gehaald.
Pagina 59
Het apparaat installeren Zet de aan-/uitschakelaar in de Aan-stand. CES065 Het indicatielampje Stroom licht op en daarna gaat de [Kopieerapparaat]-knop op het bedieningspaneel branden. • Afhankelijk van de instelling [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.], brandt het lichtje van [Fax] of [Scanner] in plaats van het lichtje van [Kopiëren]. •...
Pagina 60
2. Snel aan de slag • : De faxnummercode is vereist onder internationaal recht. U kunt faxapparaten niet legaal op het telefoonnet aansluiten als er geen faxnummercode is geprogrammeerd. Voor alle pagina's die naar of vanuit de V.S. worden verzonden, moet de faxcode en de datum en tijd van verzending in de koptekst worden opgenomen.
Pagina 61
Het apparaat installeren • Voor meer informatie over [Faxkoptekst afdr.], zie Pag.276 "Instellingen voor het versturen van faxen". Bewerkingsmodi wijzigen U kunt schakelen tussen de kopieer-, scan- en faxmodi door op de relevante knoppen te drukken. Kopieermodus Druk op de [Kopieerapparaat]-knop om de kopieermodus te activeren. Zolang het apparaat in de kopieermodus staat, zal de [Kopieerapparaat]-knop oplichten.
Pagina 62
2. Snel aan de slag NL CES176 Functieprioriteit De kopieermodus is standaard geselecteerd als het apparaat wordt ingeschakeld of als de vooraf bepaalde tijd onder [Automatische reset systeem] is verstreken zonder dat er een bewerking heeft plaatsgevonden terwijl het beginscherm van de huidige modus werd weergegeven. U kunt de geselecteerde modus wijzigen via [Functieprioriteit] onder [Beh.
Pagina 63
Het apparaat installeren • Als het apparaat 24 uur achter elkaar in Energiespaarstand 2 staat, zal het apparaat automatisch naar de normale status terugkeren en zelf onderhoud uitvoeren. • Voor meer informatie over de energiespaarstanden, zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen". Meerdere taken tegelijk uitvoeren Dit apparaat kan meerdere taken tegelijk uitvoeren met verschillende functies, zoals tegelijkertijd kopiëren en faxen.
Pagina 64
2. Snel aan de slag Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Scannen • Geheugenfax ontvangen • Geheugenfax verzenden • Fax direct verzenden Afdrukken • Fax naar het apparaatgeheugen scannen voor verzending • Internetfax ontvangen (zonder afdrukken) • Internetfax verzenden •...
Pagina 65
Het apparaat installeren Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Afdrukken Fax naar het apparaatgeheugen scannen • Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen voor verzending • Internetfax ontvangen • Afdrukken Fax direct verzenden (een origineel scannen en •...
Pagina 66
2. Snel aan de slag Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Kopiëren (behalve als de ontvangen internetfax wordt afgedrukt) • Scannen • Afdrukken (behalve als de ontvangen internetfax wordt afgedrukt) • Geheugenfax ontvangen • Faxgeheugen verzenden • Fax direct verzenden Internetfax ontvangen •...
Pagina 67
Het apparaat installeren Huidige taak Taak die u tegelijkertijd wilt uitvoeren • Kopiëren • Scannen (behalve voor TWAIN-scannen) • Afdrukken • Geheugenfax ontvangen • Faxgeheugen verzenden LAN-faxtaak ontvangen van een computer • Fax direct afdrukken • Fax afdrukken die in het apparaatgeheugen is ontvangen •...
Pagina 68
2. Snel aan de slag Het apparaat aansluiten In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het apparaat op een computer en een telefoonlijn aansluit. Verbinding met een computer via een USB-kabel • Er is geen USB 2.0 interfacekabel meegeleverd. Schaf een USB-kabel aan voor de computer die u gebruikt.
Pagina 69
Het apparaat aansluiten Plaats de klep over de kabelaansluiting. CES094 • Voor meer informatie over het installeren van printerstuurprogramma's voor USB-verbinding, raadpleegt u de instructies op de cd-rom van het stuurprogramma. Digitale camera aansluiten via een USB-kabel Dit apparaat ondersteunt rechtstreeks afdrukken, waarmee foto's die gemaakt zijn met een digitale camera direct kunnen worden afgedrukt door de camera op de computer aan te sluiten.
Pagina 70
2. Snel aan de slag Als er geen digitale camera is aangesloten op het apparaat, berg dan de USB-kabel op een plek op waar deze niet wordt beschadigd. • Voor meer informatie over de afdrukmethode, zie Pag.152 "Met PictBridge afdrukken". •...
Pagina 71
Het apparaat aansluiten Sluit de ethernetkabel aan op de ethernetpoort. CES093 Sluit het andere uiteinde van de kabel op het netwerk aan, bijvoorbeeld op een hub. Plaats de klep over de kabelaansluiting. CES094 • Voor meer informatie over instellingen voor netwerkprinters, zie Pag.73 "Het apparaat configureren".
Pagina 72
2. Snel aan de slag Aansluiten op een telefoonlijn U kunt het apparaat direct aansluiten op het algemeen gebruikte telefoonnetwerk (PSTN) of via een telefooncentrale die voor een bedrijf gebruikt wordt (PBX). U kunt ook een externe telefoon aansluiten om dezelfde telefoonlijn te gebruiken voor gesprekken. •...
Pagina 73
Het apparaat aansluiten Sluit een telefoonlijnsnoer aan op LINE. CES041 Als u een externe telefoon gebruikt, sluit de telefoon dan aan op TEL. CES040 Duw het telefoonlijnsnoer door de opening in de klep. CES045...
Pagina 74
2. Snel aan de slag Haak de uitsteeksels van de klep in de openingen van het apparaat. CES046 Plaats de klep terug op zijn plek. CES094 • Nadat u het apparaat op de telefoonlijn heeft aangesloten, kunt u de instellingen voor het telefoonnetwerk en de faxontvangstmodus configureren.
Pagina 75
Het apparaat configureren Het apparaat configureren In dit gedeelte worden de instellingen uitgelegd die nodig zijn om het apparaat in een netwerk en als faxapparaat te gebruiken. De instellingen voor het IPv4-adres configureren De stappen om de netwerkinstellingen te configureren variëren afhankelijk van of de informatie over het IPv4-adres automatisch door het netwerk (DHCP) wordt toegewezen of dat dit handmatig gebeurt.
Pagina 76
2. Snel aan de slag Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren. De IPv4-adresinstelling wordt weergegeven onder “TCP/IP” op de configuratiepagina. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
Pagina 77
Het apparaat configureren Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [IPv4-configuratie] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 78
2. Snel aan de slag • Voor meer informatie over het in- en uitschakelen van het apparaat, zie Pag.54 "Het apparaat aanzetten". • Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina, zie Pag.301 "De configuratiepagina afdrukken". • Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen". •...
Pagina 79
Het apparaat configureren Als u gevraagd wordt het apparaat opnieuw te starten, zet het apparaat dan uit en daarna weer aan. Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren. De IPv6-adresinstelling wordt weergegeven onder “IPv6-configuratie” op de configuratiepagina. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
Pagina 80
2. Snel aan de slag Druk op [ ] [ ] om [IPv6-configuratie] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk op [ ][ ] om [DHCP] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Inactief] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Handm.
Pagina 81
Het apparaat configureren De telefoonnetwerkinstellingen configureren Het telefoonlijntype selecteren Selecteer het telefoonlijntype volgens uw telefoonlijndienst. Er zijn twee types: kiezen met toon of kiezen met puls. Deze functie is in sommige regio's niet beschikbaar. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ] [ ] om [Beh.
Pagina 82
2. Snel aan de slag Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ] [ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 83
Het apparaat configureren Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ] [ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 84
2. Snel aan de slag De printer via een netwerk delen In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u dit apparaat configureert als Windows-netwerkprinter. De netwerkprinter is geconfigureerd zodat netwerkclients gebruik kunnen maken van de printer. • Om de printereigenschappen te wijzigen, dient u rechten te hebben voor 'Printers beheren' (toegangsverificatie voor 'Volledig beheer' onder Windows Vista/7).
Pagina 85
Opties installeren Opties installeren Dit gedeelte beschrijft hoe u de optionele papierinvoereenheid moet installeren. De papierinvoereenheid (lade 2) installeren • Het aanraken van de punten van de stekker met een metalen voorwerp kan resulteren in brand en/of elektrische schokken. • Het is gevaarlijk om de stekker van het netsnoer vast te pakken met natte handen. Als u het wel aanraakt, kunt u een elektrische schok krijgen.
Pagina 86
2. Snel aan de slag • Til het apparaat niet op aan de laden. Controleer of het pakket de papierinvoereenheid bevat. CER004 Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Verwijder het plakband van de optionele papierinvoereenheid. CER023 Til het apparaat op aan de handgrepen aan weerszijden van het apparaat.
Pagina 87
Opties installeren Er bevinden zich drie staande pennen op de optionele papierinvoereenheid. Plaats deze in de openingen aan de onderzijde van het apparaat en laat het apparaat voorzichtig zakken. CER005 Nadat er een optie is geïnstalleerd, drukt u de configuratiepagina af om de installatie te bevestigen.
Pagina 88
2. Snel aan de slag Papier en andere media In dit gedeelte wordt het ondersteunde en niet ondersteunde papier besproken, voorzorgsmaatregelen met betrekking tot papier, de details van ieder papiertype en het afdrukbare gebied. • Al het papier moet verticaal geplaatst worden, ongeacht het papierformaat. Ondersteund papier voor elke lade Dit deel beschrijft de papiersoort, -formaat en -gewicht dat in elke lade geplaatst kan worden.
Pagina 89
Papier en andere media Lade 1 Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 160 g/m Normaal papier B5 JIS (16 tot 43 lb.) (80 g/m , 20 lb.) Middeldik papier Dik papier 1, 2 B6 JIS Gerecycled papier Gekleurd papier Legal (8 "...
Pagina 90
2. Snel aan de slag Lade 2 (optie) Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 105 g/m Normaal papier Letter (8 "×11") (16 tot 28 lb.) (80 g/m , 20 lb.) Middeldik papier Dik papier 1 Gerecycled papier Gekleurd papier Voorbedrukt papier Geperforeerd papier Briefpapier...
Pagina 91
Papier en andere media Handinvoer Type Formaat Gewicht Capaciteit Dun papier 60 tot 160 g/m Normaal papier B5 JIS (16 tot 43 lb.) Middeldik papier Dik papier 1, 2 B6 JIS Gerecycled papier Gekleurd papier Legal (8 " × 14 ") Geperforeerd papier Letter (8 "×11")
Pagina 92
2. Snel aan de slag Specificaties van papiertypes De volgende tabellen beschrijven de soorten papier die voor dit apparaat gebruikt kunnen worden. • Afhankelijk van de papiersoort kan het even duren voordat de toner droog is. Controleer of de afdrukken goed droog zijn voordat u ze vastpakt. Anders kan de toner uitlopen. •...
Pagina 93
Papier en andere media Item Beschrijving Formaat Geen dubbelzijdig ondersteunt Opmerkingen Het aantal vellen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier. Dun papier Item Beschrijving Papierdikte 60 tot 65g/m2 (16 tot 17 lb.) Ondersteunde Elke invoerlade kan worden gebruikt.
Pagina 94
2. Snel aan de slag Item Beschrijving Opmerkingen Als de papierdikte buiten het aangegeven bereik valt, selecteert u [Dun papier], [Normaal papier], [Dik papier 1] of [Dik papier 2]. Gekleurd papier Item Beschrijving Papierdikte 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb.) Ondersteunde Elke invoerlade kan worden gebruikt.
Pagina 95
Papier en andere media Item Beschrijving Formaat A4, B5 JIS, Legal (8 " × 14 "), Letter (8 " × 11 "), Executive (7 " dubbelzijdig × 10 "), 8 " × 13 ", 8 " × 13 ", Folio (8 "...
Pagina 96
2. Snel aan de slag Karton Item Beschrijving Papierdikte 106 tot 160 g/m (28 tot 43 lb.) Ondersteunde Lade 1 en handinvoer papierlade Formaat Geen dubbelzijdig ondersteunt Opmerkingen • Het aantal vellen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier.
Pagina 97
Papier en andere media Opmerkingen • Vermijd het gebruik van zelfklevende enveloppen. Deze kunnen storingen aan het apparaat veroorzaken. • Het aantal enveloppen dat afgedrukt kan worden binnen één minuut is ongeveer de helft van dat van medium dik papier. •...
Pagina 98
2. Snel aan de slag • Zorg er bij het loswaaieren van enveloppen voor dat ze niet aan elkaar plakken. Als ze tegen elkaar aan plakken, haal ze dan los. • Zorg er bij het waaieren van enveloppen voor dat de flappen niet aan elkaar plakken. Als ze tegen elkaar aan plakken, haal ze dan los.
Pagina 99
Papier en andere media • Papier dat is bedoeld voor inkjetprinters • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Opgekruld of verdraaid papier • Gescheurd papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Vuil of beschadigd papier • Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken •...
Pagina 100
2. Snel aan de slag Afdrukgebied De volgende illustratie laat het deel van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken. Zorg dat u de adrukmarges correct instelt met de instellingen van de applicatie waarmee het werd gemaakt. Papier CER001 1.
Pagina 101
Papier en andere media 4. Ongeveer 15 mm (0,59 inch) • Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen. • Voor het beter adrukken van enveloppen raden wij u aan de rechter-, linker-, boven- en ondermarges minimaal op 15 mm (0,59 inch) in te stellen.
Pagina 102
2. Snel aan de slag Papier plaatsen Hier wordt uitgelegd hoe u papier plaatst in de papierlade of de handinvoerlade. • Trek de papierlade niet met geweld uit de printer. De lade kan dan namelijk vallen en letsel veroorzaken. • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt.
Pagina 103
Papier plaatsen Trek lade 1 er voorzichtig met beide handen uit. CES059 Plaats de lade op een vlak oppervlak. Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op zijn plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Maak de klem aan de zijgeleiders vast en schuif deze tot het standaardformaat. CER032...
Pagina 104
2. Snel aan de slag CER082 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat. Maak de voorste eindgeleider vast en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat. CER034 CER113 Zet bij het plaatsen van een aangepast papierformaat de papiergeleider iets breder dan het werkelijke formaat.
Pagina 105
Papier plaatsen CER033 Schuif de geleiders naar binnen, totdat deze vlak tegen de zijkanten van het papier staan. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de markering op de zijgeleiders. CER083 Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de voorkant.
Pagina 106
2. Snel aan de slag CER077 Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. CES062 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • De bovenste limiet verschilt afhankelijk van het soort papier; dun papier of dik papier. Controleer de sticker aan de binnenkant van de lade om de bovengrens te bevestigen.
Pagina 107
Papier plaatsen • Zorg voor het afdrukken op al het papier behalve enveloppen dat de fuseereenheidshendels achter de voorklep omhoog staan. Als de hendels omlaag blijven, kan dit problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen. • Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering aan de binnenzijde van de papierlade.
Pagina 108
2. Snel aan de slag Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op zijn plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Maak het verlengstuk in de richting "DUWEN" vast en trek het verlengstuk uit totdat het stopt (u hoort een klik). CER084 Zorg er na het verlengen voor dat de pijlen op het verlengstuk en de lade met elkaar overeenkomen.
Pagina 109
Papier plaatsen Knijp in de klem aan de zijgeleiders en schuif deze tegen het papier aan. CER102 CER082 Maak de voorste papiergeleider vast en schuif deze tegen het Legal-papierformaat aan. CER104...
Pagina 110
2. Snel aan de slag CER235 Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar boven ligt Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering (bovenste lijn) binnen in de lade. CER103 Schuif de geleiders naar binnen totdat ze vlak tegen de zijkant van het papier staan. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de markering op de zijgeleiders.
Pagina 111
Papier plaatsen Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de voorkant. CER105 Als er een opening is tussen het papier en de voorste papiergeleider, zoals in het voorbeeld hieronder, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
Pagina 112
2. Snel aan de slag • Het indicatielampje voor overgebleven papier aan de rechter voorkant van de papierlade laat zien hoeveel papier er ongeveer over is. • Voor details over papiersoorten die door het apparaat ondersteund worden, raadpleeg Pag.86 "Papier en andere media". •...
Pagina 113
Papier plaatsen Druk op de bodemplaat tot de klik. CER071 Knijp in de klemmen aan de zijgeleiders en pas de geleider aan het papierformaat aan. CER072 Knijp in de klem aan de eindgeleider en lijn de pijl uit met het papierformaat. CER086 Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar boven ligt Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering (bovenste lijn)
Pagina 114
2. Snel aan de slag CER073 Til de lade op, schuif en duw hem vervolgens helemaal naar binnen. CER074 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • De bovenste limiet verschilt afhankelijk van het soort papier; dun papier of dik papier. Controleer de gegraveerde lijn binnenin de lade om de bovengrens te bevestigen.
Pagina 115
Papier plaatsen • Stel het formaat van het geplaatste papier in met het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma. Zorg dat de instellingen met elkaar overeenkomen. Als dit niet zo is, kan dit een papierstoring tot gevolg hebben of de afdrukkwaliteit beïnvloeden. •...
Pagina 116
2. Snel aan de slag Ondersteun het papier met uw handen en voer het voorzichtig in totdat het stopt. CES136 Wanneer het papier ingevoerd is totdat het stopt, wordt het papier een stukje automatisch in het apparaat ingevoerd. • Geef, nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, de papiersoort op via het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma, om afdrukproblemen te vermijden.
Pagina 117
Papier plaatsen De hendels van de fuseereenheid laten zakken Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de hendels van de fuseereenheid zakken. CES257 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142...
Pagina 118
2. Snel aan de slag Enveloppen plaatsen in lade 1 • Vermijd het gebruik van zelfklevende enveloppen. Deze kunnen storingen aan het apparaat veroorzaken. • Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit. • Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort. •...
Pagina 119
Papier plaatsen Knijp in de klem aan de zijgeleider en pas de geleiders aan de envelop aan. CER032 Knijp de klem aan de voorkant van de papiergeleider in om deze af te stellen op het formaat van de envelop. Leg de enveloppen in Lade 1 met de afdrukzijde naar boven. CER111 Zorg dat de enveloppen niet hoger worden gestapeld dan de bovenste limietmarkering (onderste lijn) binnenin de lade.
Pagina 120
2. Snel aan de slag Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. CER051 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. • Zorg dat u de enveloppen zo plaatst dat de flappen aan de rechterkant zitten. Als u dit niet doet, raken de enveloppen gekreukeld.
Pagina 121
Papier plaatsen Voer de rand van de envelop in het apparaat in. CES202 Pas de papiergeleiders aan het formaat van de envelop aan. CES203 Ondersteun de envelop met beide handen en voer het voorzichtig in totdat het stopt. CES204 Wanneer de envelop ingevoerd is totdat het stopt, wordt de envelop een stukje automatisch in het apparaat ingevoerd.
Pagina 122
2. Snel aan de slag • Als enveloppen tijdens het afdrukken verkreukelen, plaatst u de enveloppen in omgekeerde richting en draait u het afdrukobject 180 graden met behulp van het printerstuurprogramma voordat u afdrukt. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. •...
Pagina 123
Papier plaatsen Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ] [ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 124
2. Snel aan de slag Druk op [ ] [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ] [ ] [ ] [ ] om het gewenste papierformaat te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 125
Papier plaatsen Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op de [OK]-knop. Om een komma in te voeren, drukt u op [ ]. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm.
Pagina 126
2. Snel aan de slag Originelen plaatsen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt instellen en hoe u originelen moet plaatsen. Originelen Dit onderdeel geeft uitleg over de soorten originelen die u kunt plaatsen en welke delen van een origineel niet scanbaar zijn.
Pagina 127
Originelen plaatsen • Originelen met perforatielijnen • Originelen met duimgrepen, labels en uitstekende delen • Klevende originelen zoals kalkpapier • Dunne, zeer buigzame originelen • Dikke originelen zoals briefkaarten • Gebonden originelen zoals boeken • Transparante originelen zoals transparanten of kalkpapier •...
Pagina 128
2. Snel aan de slag In kopieermodus In scanmodus In faxmodus Rechts 3 mm 0 mm 1 mm (Brief, Legal) 0 mm (andere formaten) Links 3 mm 0 mm 1 mm (Brief, Legal) 0 mm (andere formaten) Onder 3 mm 2 mm 2 mm Originelen plaatsen...
Pagina 129
Originelen plaatsen Leg het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het vel moet in de linkerbovenhoek worden uitgelijnd. CES070 Laat de ADF zakken. Druk de ADF met uw handen omlaag als u dik, gevouwen of ingebonden originelen gebruikt en de ADF niet geheel dicht kan.
Pagina 130
2. Snel aan de slag Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. De laatste pagina moet onderaan worden geplaatst. CES200 • Als u originelen plaatst die langer zijn dan A4-formaat, dient u de verlengstukken van de ADF-lade uit te trekken.
Pagina 131
Tekens invoeren Tekens invoeren In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u tekens kunt invoeren met het bedieningspaneel als u de instellingen van het apparaat configureert. Gebruik de toetsen als volgt om tekens in te voeren. Een cijfer invoeren Druk op een cijfertoets. Een teken verwijderen Druk op [ ].
Pagina 132
2. Snel aan de slag • Als het cijfer dat u heeft ingevoerd te groot of te klein is voor de instelling, wordt dit niet geaccepteerd. Als u op de [OK]-knop drukt, zal het apparaat het aantal verlagen of verhogen naar de minimale of maximale waarde voor de instelling.
Pagina 133
Apparaatfuncties beperken voor gebruikers Apparaatfuncties beperken voor gebruikers U kunt het apparaat zo instellen dat er een gebruikerscode moet worden ingevoerd als iemand bepaalde apparaatfuncties wil gebruiken. • Als afdruktaken worden beperkt, kunt u alleen verifiëren via het PCL-printerstuurprogramma. Afdrukken via het PostScript 3-printerstuurprogramma is dan onmogelijk. Gebruik van de volgende functies kan worden beperkt: •...
Pagina 134
2. Snel aan de slag Voor elke gebruiker kunt u opgeven welke functies beschikbaar zijn na verificatie. U kunt maximaal dertig gebruikers registreren. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres in te vullen. Klik op [Beschikbare functies beperken]. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in.
Pagina 135
Apparaatfuncties beperken voor gebruikers Selecteer een gebruiker en klik vervolgens op [Wijzigen]. Voer een unieke gebruikersnaam in [Gebruikersnaam] in met maximaal 16 tekens (letters of cijfers). Voer een unieke gebruikerscode in [Gebruikerscode] in met maximaal 8 cijfers. De gebruikerscode wordt gebruikt om gebruikers te verifiëren als zij een beperkte functie proberen te gebruiken.
Pagina 136
2. Snel aan de slag Klik op [Beschikbare functies per gebr.]. Er wordt een overzicht weergegeven van gebruikers die nu geregistreerd zijn. Selecteer de gebruiker die u wilt wijzigen en klik vervolgens op [Wijzigen]. Wijzig de instellingen indien nodig. Klik op [Toepassen]. Sluit de webbrowser.
Pagina 137
Als apparaatfuncties zijn beperkt Als apparaatfuncties zijn beperkt Als een apparaatfunctie beperkt is, kunnen alleen bevoegde gebruikers die functie gebruiken. Afhankelijk van welke gebruikersfuncties beperkt zijn, zullen gebruikers worden geverifieerd via het bedieningspaneel van het apparaat of in het stuurprogramma van de printer/LAN-fax. •...
Pagina 138
2. Snel aan de slag Verificatie via het stuurprogramma van de printer of LAN-fax Open het bestand dat u wilt afdrukken op uw computer. Open de eigenschappen van het printerstuurprogramma. Klik op het tabblad [Geldige toegang] (PCL-printerstuurprogramma) of vink het vakje [Gebruikerscode] aan (LAN-fax-stuurprogramma).
Pagina 139
3. De printerfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de printerfuncties. Optie- en papierinstellingen configureren Configureer het printerstuurprogramma aan de hand van de optie- en papierinstellingen van het apparaat. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printereigenschappen te wijzigen. Meld u aan als lid van de beheerdersgroep om dit recht te verkrijgen.
Pagina 140
3. De printerfunctie gebruiken Klik op [Nu bijwerken] onder [Opties]. Als bidirectionele communicatie niet is ingesteld, selecteert u de geïnstalleerde optie handmatig. Selecteer onder [Instel. Pap.form.] de lade die u wilt gebruiken, selecteer vervolgens het papiertype en klik dan op [Nu bijwerken]. Als bidirectionele communicatie niet is ingeschakeld, selecteert u de lade en het papierformaat handmatig.
Pagina 141
Optie- en papierinstellingen configureren Mac OS X 10.5/10.6 Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...]. Klik onder "Hardware" op [Print & Fax]. Selecteer het apparaat uit "Printers" en klik op [Options & Supplies...]. Klik op het tabblad [Driver]. Controleer de configuratie van lade 2 en klik op [OK]. Klik in het menu [System Preferences] op [Quit System Preferences].
Pagina 142
3. De printerfunctie gebruiken De printereigenschappen openen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u toegang tot de printereigenschappen krijgt. Raadpleeg voor meer informatie over instellingen de Help-functie van het printerstuurprogramma. Toegang tot de printereigenschappen vanuit het venster [Printers en faxapparaten] •...
Pagina 143
De printereigenschappen openen Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt weergegeven. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren] en klik op [Voorkeuren]. • De procedure voor het openen van [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] is afhankelijk van de toepassing.
Pagina 144
3. De printerfunctie gebruiken Basisbewerkingen in printermodus De volgende stappen laten zien hoe u algemene afdruktaken kunt uitvoeren. Open het dialoogvenster printereigenschappen in de toepassing van uw document. Stel de gewenste afdrukopties in en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt gesloten. Klik op [OK].
Pagina 145
Basisbewerkingen in printermodus Doorgaan met afdrukken met gebruik van papier dat niet overeenkomt Gebruik de functie paginadoorvoer om de fout te negeren en ga verder met afdrukken met papier dat niet overeenkomt. Reset de afdruktaak Annuleer het afdrukken. • Als [Automatisch doorgaan] onder Systeeminstellingen is ingeschakeld, negeert het apparaat de instellingen voor papiertype en -formaat en drukt het apparaat af op elk papier dat geplaatst is.
Pagina 146
3. De printerfunctie gebruiken Windows Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk van uw computer. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en klik vervolgens op [Annuleren] in het menu [Document]. Mac OS X 10,3 Selecteer in het Apple-menu [System Preferences...]. Klik onder "Hardware"...
Pagina 147
Basisbewerkingen in printermodus • Het kan wat tijd kosten om een grote afdruktaak te annuleren. • Voor meer informatie over het verwijderen van een beveiligde afdruktaak raadpleegt u Pag.148 "Een beveiligd afdrukbestand verwijderen". Een afdruktaak annuleren tijdens het afdrukken Annuleer de afdruktaak via het bedieningspaneel. Druk op de [Wis/Stop]-knop.
Pagina 148
3. De printerfunctie gebruiken Vertrouwelijke documenten afdrukken Als u de functie Beveiligd afdrukken gebruikt, kunt u uw afdruktaak met een wachtwoord beveiligen. Dit betekent dat uw taak alleen wordt afgedrukt nadat u het wachtwoord invoert via het bedieningspaneel van het apparaat. Deze functie voorkomt dat onbevoegde gebruikers gevoelige documenten bij het apparaat kunnen zien.
Pagina 149
Vertrouwelijke documenten afdrukken ook afdrukken of verwijderen zodat het nieuwe beveiligde afdrukbestand op het apparaat kan worden opgeslagen. • Als een beveiligde afdruktaak wordt geannuleerd, registreert het apparaat de annulering automatisch in een logboek. U kunt dit logboek gebruiken om te zien welke beveiligde afdruktaken zijn geannuleerd.
Pagina 150
3. De printerfunctie gebruiken Druk op [ ][ ] om het bestand dat u wilt afdrukken te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Bev. afdruktaak 20:17 Job5 20:15 Job4 20:13 Job3 Identificeer het beveiligde afdrukbestand door te kijken naar zijn tijdstempel en gebruiker-ID. Druk op [Afdrukken].
Pagina 151
Vertrouwelijke documenten afdrukken Gebruik de volgende stappen om een beveiligd afdrukbestand te verwijderen. U hoeft geen wachtwoord in te voeren om een beveiligd afdrukbestand te verwijderen. Als het bericht Beveiligd afdrukbestand wordt weergegeven, druk dan op de [Gebruikersinstellingen]-knop. NL CES184 Druk op [ ][ ] om het bestand te selecteren dat u wilt verwijderen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 152
3. De printerfunctie gebruiken Bekijken welke beveiligde afdrukbestanden zijn geannuleerd Als een beveiligde afdruktaak wordt geannuleerd, registreert het apparaat de annulering automatisch in een logboek. Als het apparaat een annulering in het logboek opslaat, wordt “Bev. afdruktk verwijderd Druk op Gebruikersinst.” weergeven op het bedieningspaneel als het apparaat in de kopieermodus staat.
Pagina 153
Vertrouwelijke documenten afdrukken Druk op de [OK]-knop. Druk op [Verwijderen]. De loginvoer wordt dan verwijderd. Als er nog beveiligde afdrukbestanden of logboeken op het apparaat staan, zal het display terugkeren naar de lijst met beveiligde afdrukbestanden/logboeken. Als die er niet zijn, zal het display terugkeren naar het beginscherm.
Pagina 154
3. De printerfunctie gebruiken Rechtstreeks vanaf een digitale camera afdrukken (PictBridge) Wat is PictBridge? U kunt een digitale camera die geschikt is voor PictBridge met een USB-kabel aansluiten op dit apparaat. Hiermee kunt u rechtstreeks met de digitale camera gemaakte foto's afdrukken. •...
Pagina 155
Rechtstreeks vanaf een digitale camera afdrukken (PictBridge) • Bij sommige digitale camera's moet de aan-uitknop uitgeschakeld zijn voor een handmatige PictBridge-bewerking. Raadpleeg de handleiding van uw digitale camera voor meer informatie. • Sommige digitale camera's moeten uitgeschakeld zijn wanneer ze op de printer worden aangesloten.
Pagina 156
3. De printerfunctie gebruiken • Afhankelijk van de digitale camera kan paginadoorvoer worden tussengevoegd na het einde van één set afbeeldingen van één bepaald type. • Het aantal afbeeldingen voor elk papierformaat ligt vast. Papierformaat Gebruik deze functie om op papier af te drukken van het formaat dat op de digitale camera is gespecificeerd.
Pagina 157
Rechtstreeks vanaf een digitale camera afdrukken (PictBridge) Probleem Oorzaak Oplossing PictBridge is niet beschikbaar. Er is een probleem met de USB- Gebruik de volgende aansluiting of de instellingen procedure om de aansluiting en van PictBridge. de instellingen te controleren: 1. Trek de USB-kabel eruit en stop deze er weer in.
Pagina 158
3. De printerfunctie gebruiken Probleem Oorzaak Oplossing Het afdrukken is uitgeschakeld. De instelling van het Selecteer een papierformaat papierformaat voor deze lade dat op het apparaat kan kan niet op het apparaat worden afgedrukt. worden afgedrukt.
Pagina 159
De verschillende afdrukfuncties gebruiken De verschillende afdrukfuncties gebruiken In dit onderdeel worden de verschillende afdrukfuncties kort beschreven die u kunt configureren met het printerstuurprogramma waarmee u de gewenste afdrukken kunt maken. Afdrukkwaliteitfuncties Afdrukkwaliteit en kleurschakeringen kunnen worden aangepast om bij de afdrukgegevens te passen. Een aantal van de afdrukkwaliteitinstellingen die u kunt configureren, staat hieronder.
Pagina 160
3. De printerfunctie gebruiken Afbeeldingen in grijze kleuren afdrukken met zwart of CMYK U kunt zwarte of grijze delen van een afbeelding afdrukken met alleen zwarte toner in plaats van alle CMYK-toners. Vergeleken met het afdrukken van zwart met CMYK-toner, zal dit leiden tot een zwarte kleur die voller en puurder is.
Pagina 161
De verschillende afdrukfuncties gebruiken Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. Als u deze functie gebruikt, wordt er automatisch een geschikte verkleining geselecteerd gebaseerd op het papierformaat en het aantal pagina's dat u op elk vel wilt laten passen. Op beide zijden van papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) U kunt op beide zijden van papier afdrukken en onder de beschikbare inbindopties valt onder andere het boekje.
Pagina 162
3. De printerfunctie gebruiken • Voor meer informatie over het onderdrukken van blanco pagina afdrukken, zie Pag.314 "Instellingen van de printereigenschappen".
Pagina 163
4. De kopieerfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de kopieerfuncties. Het scherm in de kopieermodus In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm als het apparaat in de kopieermodus staat. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het scanner- of faxscherm op het display wordt weergegeven, kunt u door op de [Kopieerapparaat]-knop op het bedieningspaneel te drukken naar het kopieerscherm gaan.
Pagina 164
4. De kopieerfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen".
Pagina 165
Basisbewerkingen in de kopieermodus Basisbewerkingen in de kopieermodus Dit hoofdstuk beschrijft de basisprocedure voor het maken van kopieën. • Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop.
Pagina 166
4. De kopieerfunctie gebruiken • U kunt de papierlade voor de huidige taak wijzigen door op [ ][ ] te drukken. Als lade 2 geïnstalleerd is, kunt u selecteren om de papierlade automatisch te wijzigen aan de hand van het papierformaat (A4 of Letter).
Pagina 167
Basisbewerkingen in de kopieermodus Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 Druk op [Ja].
Pagina 168
4. De kopieerfunctie gebruiken Vergrote of verkleinde kopieën maken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de verkleining of vergroting voor de huidige taak kunt opgeven. Schalen Er zijn twee manieren om de schaalverhouding in te stellen: gebruik een vooraf opgegeven verhouding of geef handmatig een aangepaste verhouding op.
Pagina 169
Vergrote of verkleinde kopieën maken Druk op de [Verkleinen/Vergroten]-knop. NL CES177 Druk op [Verkl.] of [Vergrot.] en druk daarna op [ ][ ][ ][ ] om de gewenste verhouding op te geven. Druk vervolgens op de [OK]-knop. Als [Zoom] al geselecteerd is, geef dan de gewenste verhouding op met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 170
4. De kopieerfunctie gebruiken Meerdere pagina's combineren In dit onderdeel wordt beschreven hoe het apparaat ingesteld wordt om meerdere pagina's van een origineel te combineren op één vel papier. Er zijn twee manieren waarop meerdere pagina's gecombineerd kunnen worden: Combineer 2 op 1 / Combineer 4 op 1 en ID-kaart kopiëren.
Pagina 171
Meerdere pagina's combineren Schalen is vooraf ingesteld aan de hand van het papierformaat: 70% voor A4-formaat, 64% voor Letter-formaat en 60% voor Legal-formaat. Combineer 4 op 1 U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren. Afhankelijk van de richting van het origineel kan het afdrukformaat worden gekozen uit de volgende opties: •...
Pagina 172
4. De kopieerfunctie gebruiken Druk op de [Verkleinen/Vergroten]-knop. NL CES177 Druk op [Vergrot.], druk op [ ][ ][ ][ ] om [Comb. 2 op 1] of [Comb. 4 op 1] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om het gewenste afdrukformaat te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 173
Meerdere pagina's combineren Als u op papier van A4-formaat kopieert, kunt u documenten kopiëren die kleiner zijn dan A5-formaat. Zo kunt u ook documenten kopiëren die kleiner zijn dan een Half Letter-formaat als u op papier van Letter-formaat kopieert. • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel op de glasplaat is geplaatst, niet als het origineel in de ADF is geplaatst.
Pagina 174
4. De kopieerfunctie gebruiken NL CES166 Druk op de [Start zwart-wit]-knop of de [Start kleur]-knop. Er wordt een bericht op het display weergegeven met de melding dat u het origineel met de achterkant op de glasplaat dient te plaatsen. Plaats het origineel binnen 30 seconden met de achterkant naar beneden en de bovenkant naar de achterkant van het apparaat op de glasplaat en druk vervolgens weer op de [Start zwart-wit]-knop of de [Start kleur]-knop.
Pagina 175
Dubbelzijdige kopieën maken Dubbelzijdige kopieën maken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het apparaat instelt om dubbelzijdige kopieën te maken door enkelzijdige documenten op de voor- en achterkant van elk vel te kopiëren. • Deze functie is uitsluitend beschikbaar als het origineel in de ADF is geplaatst en niet wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst.
Pagina 176
4. De kopieerfunctie gebruiken • Boven/onder CES128 Gebruik deze procedure om dubbelzijdige kopieën met het apparaat te maken. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Dubbelzijdig kopiëren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 177
Dubbelzijdige kopieën maken • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. • Als deze functie is ingesteld, zullen alle hiernavolgende kopieën dubbelzijdig worden afgedrukt, behalve als u de instelling annuleert door [Uit] bij [Dubbelzijdig kopiëren] te selecteren. •...
Pagina 178
4. De kopieerfunctie gebruiken Scaninstellingen opgeven In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting en -kwaliteit voor de huidige taak kunt instellen. Afbeeldingsbelichting aanpassen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast. Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. Druk op de [Belichting]-knop.
Pagina 179
Scaninstellingen opgeven • Voor meer informatie over [Automatische reset systeem], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen". Het documenttype selecteren aan de hand van het origineel In dit onderdeel wordt beschreven hoe u het beste documenttype voor het origineel dat u scant kunt selecteren. Er zijn drie documenttypen: Tekst Selecteer deze als het origineel alleen tekst bevat en geen foto's of afbeeldingen.
Pagina 180
4. De kopieerfunctie gebruiken • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. •...
Pagina 181
5. De scanfunctie gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft de scanfuncties. Er zijn twee manieren om te scannen: vanaf het bedieningspaneel en vanaf de computer (TWAIN- scannen). Het scherm in de scanmodus In dit onderdeel wordt informatie gegeven over het scherm in de scanmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld.
Pagina 182
5. De scanfunctie gebruiken 3. Selectietoetsen Geeft de functies weer die u kunt gebruiken door op de overeenkomende selectietoetsen te drukken. • De standaardmodus van het apparaat als hij wordt aangezet, kan worden opgegeven bij [Functieprioriteit] onder [Beh. Toepas.]. • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen".
Pagina 183
Scanbestemmingen registreren Scanbestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingsmappen in het adresboek kunt registreren. Om gescande bestanden naar een e-mailadres (Scannen naar e-mail), FTP-server (Scannen naar FTP) of een gedeelde map op een netwerkcomputer (Scannen naar map) te sturen, dient u de bestemming eerst te registreren in het adresboek via Web Image Monitor.
Pagina 184
5. De scanfunctie gebruiken Instellingen voor scannen naar e-mail Item Instelling Beschrijving Selecteer deze als u de bestemming als Snelkeuzenummer Optioneel snelkeuzesbestemming wilt invoeren. Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er Naam Vereist een scanbestemming wordt geselecteerd.
Pagina 185
Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Bestandformaat van het gescande bestand als er in zwart-wit wordt gescand. PDF of TIFF kan worden Bestandsformaat (zwart-wit) Vereist geselecteerd. Beide formaten ondersteunen meerdere pagina's in een document. Selecteer het scanformaat voor het origineel uit de volgende formaten: A5, B5, A4, Executive, Half Letter, Letter, Legal of aangepast formaat.
Pagina 186
5. De scanfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving Naam van de bestemming. De naam die hier wordt opgegeven wordt op het scherm weergegeven als er Naam Vereist een scanbestemming wordt geselecteerd. Kan tot 16 tekens bevatten. Naam of IP-adres van de FTP-server. Kan tot 64 tekens Hostnaam of IP-adres Vereist bevatten.
Pagina 187
Scanbestemmingen registreren Item Instelling Beschrijving Geef de afbeeldingsbelichting op door op de rechter- Dichtheid Optioneel of linkertoetsen te drukken. is het lichtst en is het donkerst. Instellingen van scannen naar een map Item Instelling Beschrijving Selecteer deze als u de bestemming als Snelkeuzenummer Optioneel snelkeuzesbestemming wilt invoeren.
Pagina 188
5. De scanfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving Directory in de gedeelde map waar gescande Directory Optioneel bestanden worden opgeslagen. Kan tot 64 tekens bevatten. E-mailadres waarnaar een melding wordt gestuurd na E-mailadres voor melding Optioneel verzending. Kan tot 64 tekens bevatten. Bestandsformaat van het gescande bestand als er in Bestandsformaat (kleur/ kleur is gescand.
Pagina 189
Scanbestemmingen registreren • Geef op een netwerk dat een DNS-server gebruikt, een computernaam op in [Servicenaam] en de naam van het domein waartoe de computer behoort in [Domein]. Configureer in dit geval ook de instellingen die betrekking hebben op de DNS via Web Image Monitor. •...
Pagina 190
5. De scanfunctie gebruiken • Het apparaat zal u een mededeling sturen als de bestemming die u wilt bewerken, is ingesteld als doorstuurbestemming van ontvangen faxen. • Voor meer informatie over Web Image Monitor, zie Pag.319 "Web Image Monitor gebruiken". •...
Pagina 191
Scannen via het bedieningspaneel Scannen via het bedieningspaneel Als u vanaf het bedieningspaneel scant, kunt u gescande bestanden via e-mail (Scannen naar e-mail) versturen naar een FTP-server (Scannen naar FTP), de gedeelde map van een computer op een netwerk of naar een netwerk (Scannen naar map) of naar een verwisselbaar geheugenapparaat (Scannen naar USB).
Pagina 192
5. De scanfunctie gebruiken Druk op de knop [Adresboek]. NL CES180 Zoek naar de gewenste bestemming door op [ ][ ] te drukken om door het adresboek te bladeren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op de [Start zwart-wit]- of op [Start kleur]-knop. NL CES169 Om in zwart-wit te scannen drukt u op de [Start zwart-wit]-knop.
Pagina 193
Scannen via het bedieningspaneel • Om het scannen te annuleren drukt u op de [Scanner]-knop en vervolgens op de [Wis/Stop]- knop. De scanbestanden worden genegeerd. • Als u een scanbestemming opgeeft, zullen de scaninstellingen van het apparaat automatisch worden gewijzigd aan de hand van de informatie die voor die bestemming in het Adresboek wordt geregistreerd.
Pagina 194
5. De scanfunctie gebruiken Druk op de [Shift]-knop om de sneltoetsen te schakelen tussen nummer 1 t/m 10 en nummer 11 t/m 20. NL CES183 De [Pauze/Herhalen]-knop gebruiken Druk op de [Pauze/Herhalen]-knop om de laatst gebruikte bestemming te selecteren. NL CES171 •...
Pagina 195
Scannen via het bedieningspaneel Basisbewerkingen voor Scannen naar USB In dit gedeelte worden de basisbewerkingen beschreven voor het versturen van gescande bestanden naar een USB-geheugenkaart. • Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF als op de glasplaat plaatst.
Pagina 196
5. De scanfunctie gebruiken Druk op de [Start zwart-wit]- of op [Start kleur]-knop. NL CES169 Om in zwart-wit te scannen drukt u op de [Start zwart-wit]-knop. Om in kleur te scannen drukt u op de [Start kleur]-knop. Afhankelijk van de instelling van het apparaat, zult u het volgende scherm op het display zien. •...
Pagina 197
Scannen via het bedieningspaneel Als alle originelen gescand zijn, drukt u op [Nee] om te beginnen met het versturen van het gescande bestand. Controleer of "Gereed" op het display wordt weergegeven. Het gescande bestand is aangemaakt in de root directory van de USB-geheugenkaart. Verwijder de USB-geheugenkaart uit het apparaat.
Pagina 198
5. De scanfunctie gebruiken Hierdoor kunt u gescande bestanden versturen zonder de scaninstellingen opnieuw voor elke bestemming te configureren. Indien nodig kunt u de scaninstellingen via het bedieningspaneel wijzigen. • Het apparaat handhaaft de vooraf ingestelde scaninstellingen voor de huidige bestemming totdat het apparaat naar de standbymodus terugkeert.
Pagina 199
Scannen via het bedieningspaneel • U kunt de standaardinstelling [Scanformaat] van het apparaat zo instellen dat alle originelen worden gescand met een bepaald scanformaat. • Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist: • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven.
Pagina 200
5. De scanfunctie gebruiken • Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven. • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. •...
Pagina 201
Scannen via het bedieningspaneel • Als de modus van het apparaat wordt veranderd. • Als het apparaat wordt uitgeschakeld. • Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd. • Voor meer informatie over [Resolutie], zie Pag.273 "Scannerinstellingen". •...
Pagina 202
5. De scanfunctie gebruiken Scannen vanaf een computer Met scannen vanaf een computer (TWAIN-scannen) kunt u het apparaat bedienen vanaf uw computer en originelen rechtstreeks naar uw computer scannen. TWAIN-scannen is beschikbaar bij zowel USB- als netwerkverbindingen. Basisbewerkingen voor TWAIN-scannen In dit onderdeel vindt u meer informatie over de basishandelingen voor TWAIN-scannen.
Pagina 203
Scannen vanaf een computer Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF. Ga naar [Alle programma's] in het Windows [Start]-menu, ga naar [Presto! PageManager X.XX] aan en klik vervolgens op [Presto! PageManager X.XX]. "X.XX" geeft de versie aan van Presto! PageManager. Klik in het menu [File] op [Select Source...].
Pagina 204
5. De scanfunctie gebruiken Scannen vanaf een computer (Mac OS X) In de volgende procedure worden Mac OS X en Presto! PageManager als voorbeeld gebruikt. De procedure kan afwijken afhankelijk van de versie van Presto! PageManager. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding voor Presto! PageManager. Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF.
Pagina 205
Scannen vanaf een computer • Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier in de ADF, zie Pag.384 "Vastgelopen papier in de scanner verwijderen". Instellingen die u kunt configureren in het dialoogvenster TWAIN In dit onderdeel worden de instellingen beschreven die u kunt configureren in het dialoogvenster TWAIN.
Pagina 206
5. De scanfunctie gebruiken Selecteer deze optie om artikelen uit kranten en tijdschriften, recepten, formulieren of ander afgedrukt tekstmateriaal te scannen. [Zwart-wit foto] Selecteer deze optie om zwart-wit foto's te scannen als afbeeldingen met grijswaarden. [Kleurendocument - Sneller] Selecteer deze optie om originelen met veel afbeeldingen, originelen met zowel tekst als afbeeldingen, lijntekeningen of kleurenfoto's snel te scannen.
Pagina 207
Scannen vanaf een computer 7. Scantaak: Geeft maximaal 10 eerder gebruikte scangebieden weer. Om een scantaak te verwijderen selecteert u het nummer van de taak en klikt u vervolgens op [Verwijd.]. Als u vanaf de glasplaat scant, kunt u [AutoCrop] selecteren om de scanner automatisch het formaat van uw origineel te laten detecteren.
Pagina 209
6. De faxfunctie gebruiken In dit hoofdstuk worden de faxfuncties beschreven. Het scherm in de faxmodus In dit onderdeel staat informatie over het scherm in de faxmodus. Het display geeft standaard het kopieerscherm weer als het apparaat wordt ingeschakeld. Als het kopieer- of scannerscherm op het display wordt weergegeven, druk dan op de [Fax]-knop op het bedieningspaneel om naar het faxscherm te gaan.
Pagina 210
6. De faxfunctie gebruiken • Hoe de tijd en datum worden weergegeven, kan worden aangepast in [Datum/tijd instellen] onder [Beh. Toepas.]. • Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen". • Voor meer informatie over het instellen van de datum en tijd, zie Pag.209 "De datum en tijd instellen".
Pagina 211
De datum en tijd instellen De datum en tijd instellen In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de tijd en datum kunt instellen voor de interne klok van het apparaat en hoe u de weergave-indeling kunt selecteren. • Datum Jaar, maand, datum en datumindeling (maand/dag/jaar, dag/maand/jaar of jaar/maand/ dag) •...
Pagina 212
6. De faxfunctie gebruiken U kunt op [ ][ ] drukken om tussen velden te schakelen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen] om terug te keren naar het beginscherm. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
Pagina 213
Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren In dit onderdeel wordt beschreven hoe u faxbestemmingen in het Adresboek kunt registreren via het bedieningspaneel of Web Image Monitor. In het adresboek kunt u faxbestemmingen snel en eenvoudig specificeren. • De gegevens in het Adresboek kunnen beschadigd zijn of onverwacht verloren gaan. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die optreedt als gevolg van dergelijk verlies van gegevens.
Pagina 214
6. De faxfunctie gebruiken Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 215
Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen wijzigen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u informatie van geregistreerde bestemmingen kunt wijzigen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 216
6. De faxfunctie gebruiken Faxbestemmingen verwijderen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u geregistreerde bestemmingen kunt verwijderen. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Adresboek] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 217
Faxbestemmingen registreren Faxbestemmingen registreren met Web Image Monitor In dit onderdeel wordt beschreven hoe u bestemmingen kunt registreren met Web Image Monitor. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. Selecteer [Fax] in de lijst [Bestemmingstype].
Pagina 218
6. De faxfunctie gebruiken Item Instelling Beschrijving Faxnummer van de bestemming. Kan tot 40 tekens bevatten. Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is Faxnummer Optioneel aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX- toegangsnummer] voor het faxnummer.
Pagina 219
Faxbestemmingen registreren Sluit de webbrowser. Faxbestemmingen verwijderen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u geregistreerde bestemmingen kunt verwijderen. Open de webbrowser en verkrijg toegang tot het apparaat door het IP-adres ervan in te vullen. Klik op [Snelkeuzebestemming] of [Verkorte faxkiesnummer-bestemming]. Als u een verkorte kiesbestemming verwijdert, ga dan verder met stap 4.
Pagina 220
6. De faxfunctie gebruiken Een fax versturen In dit onderdeel worden de verzendingsmodi en de basisbewerkingen voor het versturen van een fax beschreven. • Het is raadzaam de ontvanger te bellen en af te spreken wanneer belangrijke documenten worden verzonden. Verzendingsmodus selecteren Dit gedeelte beschrijft hoe u de verzendingsmodus selecteert.
Pagina 221
Een fax versturen Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Directe TX] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om [Uit], [Aan] of [Uitsluitend volgende fax] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 222
6. De faxfunctie gebruiken • Afhankelijk van de eigenschappen van de e-mailomgeving, kunt u wel of geen grote afbeeldingen faxen. • De "Foto"-resolutie is niet beschikbaar voor internetfaxen. Faxen worden gestuurd met een "Detail"- resolutie als de "Foto"-resolutie is opgegeven. •...
Pagina 223
Een fax versturen Druk op de [Start zwart-wit]-knop. NL CES172 • Afhankelijk van de apparaatinstellingen, wordt u mogelijk gevraagd om het faxnummer opnieuw in te voeren als u het faxnummer van de bestemming handmatig hebt ingevoerd. Voer het faxnummer binnen 30 seconden in. Als de faxnummers niet overeenstemmen, keert u terug naar stap 3.
Pagina 224
6. De faxfunctie gebruiken • Als het apparaat in Geheugenverzendingmodus staat, kan het geheugen van het apparaat vol raken tijdens het scannen van de originelen. In dit geval vraagt het scherm u om de verzending te annuleren of om alleen de pagina's te versturen die succesvol zijn gescand. •...
Pagina 225
Een fax versturen Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 • Als u het versturen van een fax annuleert als de fax naar meerdere bestemmingen tegelijk wordt gestuurd (broadcast), wordt alleen de fax naar de huidige bestemming geannuleerd. De fax wordt naar de opeenvolgende bestemmingen gestuurd.
Pagina 226
6. De faxfunctie gebruiken • De functie opnieuw kiezen gebruiken De bestemming opgeven met de sneltoetsen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die als snelkiesbestemming is opgegeven met de sneltoetsen. Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de sneltoets waaronder de gewenste snelkeuzebestemming is geregistreerd.
Pagina 227
Een fax versturen De bestemming opgeven met verkorte kiesbestemming In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een bestemming selecteert die is geregistreerd onder een verkort kiesnummer. Druk op de [Fax]-knop. NL CES176 Druk op de knop [Adresboek]. NL CES180 Als u wilt zoeken naar een bepaalde registratie via een registratienummer of naam, gebruik dan de volgende stappen: •...
Pagina 228
6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over het registreren van verkorte kiesbestemmingen, zie Pag.211 "Faxbestemmingen registreren". • Voor meer informatie over het afdrukken van een overzicht met verkorte kiesbestemmingen, zie Pag.301 "Lijsten/rapporten afdrukken". De bestemming opgeven met de functie versturen naar meerdere bestemmingen Met de broadcastfunctie kunt u een fax tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen versturen.
Pagina 229
Een fax versturen • Als de bestemmingen zowel normale faxbestemmingen als internetfaxbestemmingen bevat, zal de fax eerst naar de internetfaxbestemmingen worden gestuurd. • Tijdens het verzenden naar meerdere bestemmingen, kunt u met de [Wis/Stop]-knop alleen de fax naar de huidige bestemming annuleren. De bestemming opgeven met de functie opnieuw proberen U kunt de laatst gebruikte bestemming opgeven als de bestemming voor de huidige taak.
Pagina 230
6. De faxfunctie gebruiken • Deze functie is alleen beschikbaar in de modus Directe verzending. • Deze functie is niet beschikbaar met Internetfax. Een fax versturen met de hoorn op de haak Met de functie Direct kiezen kunt u de status van de ontvanger controleren terwijl u via de ingebouwde luidspreker kunt meeluisteren.
Pagina 231
Een fax versturen • Voor meer informatie over het selecteren van de verzendingsmodus, zie Pag.218 "Verzendingsmodus selecteren". Een fax versturen na een gesprek Met een externe telefoon kunt u een fax versturen nadat u uw gesprek heeft beëindigd zonder de verbinding te verbreken en opnieuw te moeten kiezen.
Pagina 232
6. De faxfunctie gebruiken Afbeeldingsbelichting aanpassen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast. Er zijn drie afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe donkerder het belichtingsniveau, hoe donkerder de afdruk. Druk op de [Belichting]-knop. NL CES178 Druk op [ ][ ] om het gewenste belichtingsniveau te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 233
Een fax versturen Er zijn drie instellingen voor resolutie: Standaard Selecteer deze als het origineel een afgedrukt document of een document met drukletters met tekens van normale afmetingen. Detail Selecteer deze als het origineel een document is met kleine opdruk. Foto Selecteer deze als het origineel afbeeldingen bevat zoals foto's of gearceerde tekeningen.
Pagina 234
6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Resolutie], zie Pag.276 "Instellingen voor het versturen van faxen". • Voor meer informatie over [Automatische reset systeem], zie Pag.309 "Beheerdersinstellingen".
Pagina 235
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de faxfunctie van het apparaat kunt gebruiken op een computer. U kunt een document rechtstreeks vanaf een computer via dit apparaat naar een ander faxapparaat sturen, zonder het document te hoeven afdrukken.
Pagina 236
6. De faxfunctie gebruiken Klik op het tabblad [Adresboek]. • In de [Bekijken:]-lijst kunt u het soort bestemmingen selecteren dat u wilt laten weergeven. • [Alles]: Geeft alle bestemmingen weer. • [Groep]: Geeft alleen groepen weer. • [Gebruiker]: Geeft alleen individuele bestemmingen weer. Bestemmingen registreren Dit onderdeel beschrijft hoe u bestemmingen in het Adresboek voor LAN-fax kunt registreren.
Pagina 237
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) LAN-faxbestemmingen instellen Item Instelling Beschrijving Naam Vereist Naam van de bestemming. Kan tot 32 tekens bevatten. Bedrijfsnaam van de bestemming. Kan tot 64 tekens bevatten. U Bedrijf Optioneel kunt uit geregistreerde gegevens selecteren. Afdelingsnaam van de bestemming.
Pagina 238
6. De faxfunctie gebruiken Open het LAN-fax adresboek, selecteer de bestemming die u wilt bewerken uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Bewerken]. Bewerk de informatie en klik dan op [OK]. Klik op [Sla op als nw. gebr.] als u een nieuwe bestemming wilt registreren met gelijksoortige informatie.
Pagina 239
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Selecteer de bestemming die u in de groep wilt opnemen uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Toev.]. Als u een bestemming uit een groep wilt verwijderen, selecteer dan de bestemming die u wilt verwijderen van [Lijst groepsleden:] en klik op [Verwijder van lijst].
Pagina 240
6. De faxfunctie gebruiken Open het LAN-fax adresboek, selecteer de bestemming die u wilt verwijderen uit de [Lijst Gebruiker:] en klik vervolgens op [Verwijd.]. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Klik op [Ja]. • Een bestemming wordt automatisch verwijderd uit een groep als die bestemming uit het LAN-fax adresboek is verwijderd.
Pagina 241
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Selecteer voor elk veld een passend item uit de lijst. Selecteer [*leeg*] voor velden waarvoor geen te importeren gegevens bestaan. Let op dat [*leeg*] niet kan worden geselecteerd voor de velden [Naam] of [Fax]. Klik op [OK].
Pagina 242
6. De faxfunctie gebruiken • CSV-bestanden worden geëxporteerd met Unicode-codering. • Gegevens in het LAN-fax adresboek kunnen uit CSV-bestanden worden geïmporteerd mits de codering Unicode of ASCII is. • Groepsgegevens kunnen niet geëxporteerd of geïmporteerd worden. • Er kunnen maximaal 1000 bestemmingen in het LAN-fax adresboek geregistreerd worden. Als deze grens tijdens het importeren wordt overschreden, zullen de overgebleven bestemmingen niet worden geïmporteerd.
Pagina 243
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Om een bestemming op te geven via het LAN-fax adresboek, selecteert u een bestemming uit [Lijst Gebruiker:] en klikt u op [Aan Lijst toevoegen]. Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen. Om rechtstreeks een faxnummer in te voeren, klikt u op het tabblad [Geef de bestemming op], voert u een faxnummer in (maximaal 40 cijfers) in [Fax nummer:] en klikt u vervolgens op [Aan Lijst toevoegen].
Pagina 244
6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over het bewerken van een faxvoorblad raadpleegt u Pag.243 "Een faxvoorblad bewerken". • Voor meer informatie over het invoeren van een gebruikerscode, zie Pag.135 "Als apparaatfuncties zijn beperkt". Een fax annuleren U kunt het versturen van een fax annuleren door het bedieningspaneel van het apparaat of uw computer te gebruiken, afhankelijk van de status van de taak.
Pagina 245
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) Druk op de [Wis/Stop]-knop. NL CES173 Een faxvoorblad bewerken In dit onderdeel wordt beschreven hoe u een faxvoorblad bewerkt in de eigenschappen van het LAN- faxstuurprogramma. Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...]. Selecteer het LAN-faxstuurprogramma als de printer en klik op [OK].
Pagina 246
6. De faxfunctie gebruiken NL CES253 1. Een voorblad bijvoegen Vink deze optie aan om een fax met een voorblad te versturen. 2. Van Voer informatie over de afzender in. Items die leeg zijn, worden niet op het voorblad weergegeven. •...
Pagina 247
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) 5. Buttons • Preview... Klik hierop om een voorbeeld van het voorblad te zien voordat u de fax verstuurt. • Alles wissen Klik hierop om alle informatie die u heeft ingevoerd, te wissen. •...
Pagina 248
6. De faxfunctie gebruiken Instellingen die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN- faxstuurprogramma In dit onderdeel worden de instellingen beschreven die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN-faxstuurprogramma. NL CES193 1. Papierformaat Geef hier het papierformaat op. •...
Pagina 249
De faxfunctie gebruiken vanaf een computer (LAN-fax) • Foto Selecteer deze optie voor een document met afbeeldingen zoals foto's of gearceerde tekeningen. 4. Gebruikerscode (User Code) Indien faxen versturen via LAN-fax niet mogelijk is, kunt u dit vakje aanvinken en een gebruikerscode invoeren voordat u een fax verstuurt.
Pagina 250
6. De faxfunctie gebruiken Een fax ontvangen In dit onderdeel worden de functies omschreven voor het ontvangen van een fax. • Als u een belangrijke fax ontvangt, is het raadzaam om de ontvangst te bevestigen aan de afzender. • Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan het apparaat geen faxdocumenten meer ontvangen.
Pagina 251
Een fax ontvangen In deze modus kunt u telefoontjes met een externe telefoon beantwoorden en faxen automatisch ontvangen. • Modus FAX/TAD (autom. ontvangst) In deze modus kunt u het apparaat gebruiken met een extern antwoordapparaat. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Faxeigenschappen] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 252
6. De faxfunctie gebruiken Een fax ontvangen in FAX/TEL handmatige modus Dit onderdeel beschrijft de basishandelingen voor het ontvangen van een fax wanneer de ontvangstmodus ingesteld is op FAX/TEL Handmatig. Neem de hoorn van de externe lijn van de haak om de oproep te beantwoorden. Er start een normale telefoonoproep.
Pagina 253
Een fax ontvangen • Als het apparaat een faxtoon detecteert of als u de hoorn niet van de haak neemt, begint het apparaat automatisch de fax te ontvangen. • Om een normale telefoonoproep te starten, neemt u de hoorn van de haak, drukt u op de [Fax]-knop en drukt u vervolgens op de [Wis/Stop]-knop.
Pagina 254
6. De faxfunctie gebruiken • Voor meer informatie over [Overall Ringings w/ TAD], zie Pag.279 "Instellingen onder faxeigenschappen". • Voor meer informatie over handmatig een fax ontvangen, zie Pag.250 "Een fax ontvangen in FAX/TEL handmatige modus". Een internetfax ontvangen U kunt het apparaat zo instellen dat er regelmatig e-mails (internetfaxen) worden opgehaald en ze automatisch worden ontvangen, of u kunt handmatig op e-mails controleren en ze ontvangen.
Pagina 255
Een fax ontvangen Druk op [ ][ ] om [Handmatige POP] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop. Druk in het dialoogvenster voor bevestiging op [Ja]. Het apparaat controleert op nieuwe e-mails en downloadt deze indien nodig. • Als het ophalen van e-mail niet lukt en [Foutmeldingse-mail] onder de internetfaxinstellingen van Web Image Monitor ingeschakeld is, zal er een e-mail met een foutmelding worden gestuurd naar de oorspronkelijke afzender.
Pagina 256
6. De faxfunctie gebruiken • [Actief]: Stuur een e-mailbericht na doorsturen. De bestemming van het e-mailbericht hangt af van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd. • [Inactief]: Er wordt geen e-mailbericht verzonden. 5. Geef de doorstuurbestemming op in [Doorstuurbestemming] onder de faxinstellingen met Web Image Monitor.
Pagina 257
Een fax ontvangen • Voor meer informatie over de bedieningspaneelinstellingen, zie Pag.279 "Instellingen onder faxeigenschappen". • Om handmatig ontvangen faxen in het geheugen af te drukken, zie Pag.255 "Faxen die zijn opgeslagen in het geheugen afdrukken". • Voor meer informatie over de doorstuurbestemming, doorstuurpogingen en intervalinstellingen, zie Pag.334 "De faxinstellingen configureren".
Pagina 258
6. De faxfunctie gebruiken ervoor te zorgen dat de opgeslagen documenten worden afgedrukt voordat het apparaat wordt uitgeschakeld (bijvoorbeeld wanneer het apparaat verplaatst wordt). Als het lampje brandt om aan te geven dat er een fax is ontvangen, dan is er een fax opgeslagen in het geheugen van het apparaat.
Pagina 259
Een fax ontvangen Faxen van speciale afzenders ontvangen of afwijzen U kunt het apparaat instellen om alleen faxen van geregistreerde speciale afzenders te ontvangen (of af te wijzen). Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Om deze functie te gebruiken, dient u eerst speciale afzenders te registreren via Web Image Monitor en vervolgens te selecteren of u faxen van hen wilt accepteren of afwijzen.
Pagina 260
6. De faxfunctie gebruiken Selecteer het speciale afzendernummer uit de lijst (1 t/m 30). Voer het faxnummer van de speciale afzender in (maximaal 20 tekens). Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [Toepassen]. Sluit de webbrowser. • Een faxnummer kan de volgende tekens bevatten: de cijfers 0 t/m 9, “ ” en spatie. Binnenkomende faxen beperken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het apparaat in kan stellen om alleen faxen te ontvangen (of af te wijzen) van de geprogrammeerde speciale afzenders.
Pagina 261
Een fax ontvangen Selecteer deze optie om faxen van bijzondere afzenders af te wijzen en faxen van alle andere afzenders te ontvangen. Voer indien nodig het beheerderswachtwoord in. Klik op [OK]. Sluit de webbrowser.
Pagina 263
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de instellingen van het apparaat met het bedieningspaneel kunt configureren en aanpassen. Het apparaat kan worden gebruikt met de standaard fabrieksinstellingen, maar de configuratie kan worden gewijzigd afhankelijk van de vereisten van de gebruiker. Gewijzigde instellingen worden opgeslagen, zelfs als het apparaat uitgeschakeld is.
Pagina 264
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Type Origineel] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Druk op [ ][ ] om het documenttype van het origineel te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 265
Menuoverzicht Menuoverzicht In dit onderdeel worden de parameters van elk menu genoemd. • Sommige items kunnen worden geconfigureerd via Web Image Monitor. Kopieerinstellingen ([ ][ ]) Papier selecteren Sorteren Origineel type Dichtheid Verkleinen/vergroten Kleur aanpassen Dubbelzijdig kopiëren Scaninstellingen ([ ][ ]) Scanformaat Z/W-scanmodus Max.
Pagina 266
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Automatisch opnieuw proberen Faxkoptekst afdrukken Instellingen voor faxeigenschappen (knop [Gebruikersinstellingen]) Ontvangstinstellingen Papierlade selecteren TX stand-by bestand verw. Communicatie-instellingen Afdrukinstellingen rapport Instellingen voor Faxadresboek (knop [Gebruikersinstellingen]) Snelkiesbestemming Verk. kiesbest. fax Systeeminstellingen (knop [Gebruikersinstellingen]) Volume aanpassen Papierlade-instellingen I/O-time-out Automatisch doorgaan...
Pagina 268
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Vergr. beheerderstoepass. IPsec Faxnummer bevestigen Instellingen voor printereigenschappen (knop [Gebruikersinstellingen]) Lijst-/proefafd Systeem PCL Menu PS Menu • Voor meer informatie over het configureren van het apparaat met Web Image Monitor, zie Pag. 319 "Web Image Monitor gebruiken".
Pagina 269
Kopieerinstellingen Kopieerinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de kopieerinstellingen kunt configureren. Kopieerinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het wijzigen van de sorteerinstelling van kopieën gebruikt. Druk op de [Kopieerapparaat]-knop. NL CES174 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Sorteren] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 270
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor kopiëren In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor kopiëren beschreven. Papier selecteren Geef hier het papierformaat op dat gebruikt moet worden voor het kopiëren. Als er een lade geselecteerd is, gebruikt het apparaat alleen die lade voor afdrukken. Als er een papierformaat geselecteerd is, drukt het apparaat af vanuit de laden die het papier van het opgegeven formaat bevat, met uitzondering van de handinvoer.
Pagina 271
Kopieerinstellingen • Pagina's die geheel of hoofdzakelijk uit foto's of afbeeldingen bestaan, zoals pagina's in tijdschriften. • Gemngd Selecteer deze als het origineel zowel tekst als foto's of afbeeldingen bevat. Dichtheid Geeft de afbeeldingsbelichting op voor fotokopiëren. Standaardinstelling: • (lichtst) •...
Pagina 272
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel CES034 • Comb. 4 op 1 Selecteer deze optie om vier pagina's van een origineel op één vel papier te kopiëren. Als u deze optie selecteert, selecteer dan ook de richting en de lay-out. •...
Pagina 273
Kopieerinstellingen • 141% (Alleen model • 155% (Alleen model • 200% • 400% • ID-kaart kop. Stelt het apparaat in om de voor- en achterkant van een identificatiebewijs of een ander klein document te kopiëren op één zijde van een vel papier. Let op dat als deze instelling wordt geactiveerd, automatisch de instelling [Dubbelzijdig kopiëren] wordt uitgeschakeld.
Pagina 274
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Dubbelzijdig kopiëren Stelt het apparaat in om dubbelzijdige kopieën te maken door enkelzijdige documenten op de voor- en achterkant van elk vel te kopiëren. U kunt kiezen voor het binden van de bovenkant (Boven/Boven) of van de zijkant (Boven/Onder), zowel staand als liggend.
Pagina 275
Scannerinstellingen Scannerinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de scannerinstellingen kunt configureren. Scannerinstellingen wijzigen Als voorbeeld is de procedure voor het wijzigen van de bestandstype-instelling genomen. Druk op de [Scanner]-knop. NL CES175 Druk op [ ][ ]. NL CES168 Druk op [ ][ ] om [Bestandstype] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 276
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor de scanner In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor de scanner beschreven. Scanformaat Geeft het scanformaat op volgens het formaat van het origineel. Standaardinstelling: [A4], [8 1/2 × 11] • 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 8 1/2 × 5 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, A4, B5, A5, Ang.fr Z/W-scanmodus Geeft de scanmodus voor het scannen van zwart-wit aan via het bedieningspaneel.
Pagina 277
Scannerinstellingen Resolutie U kunt hier de resolutie opgeven voor het te scannen origineel. Standaardinstelling: [300 × 300dpi] • 100 × 100dpi • 150 × 150dpi • 200 × 200dpi • 300 × 300dpi • 400 × 400dpi • 600 × 600dpi Compressie (kleur) U kunt hier de verhouding voor kleurcompressie opgeven voor JPEG-bestanden.
Pagina 278
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor het versturen van faxen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen voor het versturen van faxen kunt configureren. Instellingen voor het versturen van faxen wijzigen Als voorbeeld wordt het instellen van de resolutie voor het scannen van een origineel gebruikt. Druk op de [Fax]-knop.
Pagina 279
Instellingen voor het versturen van faxen Parameterinstellingen voor faxen In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor het versturen van faxen beschreven. Directe TX Hiermee stelt u het apparaat zo in dat er direct een fax wordt verstuurd als het origineel is gescand.
Pagina 280
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Standaardinstelling: 3 seconden • 1 tot 15 seconden, in stappen van 1 seconde Automatisch opnieuw proberen Stelt het apparaat zo in dat de faxbestemming automatisch opnieuw wordt gekozen wanneer de lijn bezet is of er een verzendingsfout optreedt, mits het apparaat in de Geheugenverzendingsmodus staat.
Pagina 281
Instellingen onder faxeigenschappen Instellingen onder faxeigenschappen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen onder de faxeigenschappen kunt configureren. Instellingen van faxeigenschappen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het instellen van de lade voor het afdrukken van faxen gegeven.
Pagina 282
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Alleen fax Het apparaat beantwoordt automatisch alle binnenkomende oproepen in de faxontvangstmodus. • Fax/tel(hndm) Het apparaat rinkelt als er binnenkomende oproepen worden ontvangen. Het apparaat ontvangt alleen faxen als u handmatig faxen ontvangt. •...
Pagina 283
Instellingen onder faxeigenschappen • 5 tot 99 seconden, in stappen van 1 seconde • Geverifieerde ontvangst Hiermee zal het apparaat alleen faxen ontvangen (of afwijzen) van geregistreerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Standaardinstelling: [Inactief] •...
Pagina 284
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Doorgestuurd bestand afdrukken Het apparaat slaat de faxen in het geheugen op voor ze worden afgedrukt of verwijdert de faxen nadat ze zijn doorgestuurd. Standaard : [Uit] • Aan Slaat de faxen in het geheugen op om te worden afgedrukt nadat ze zijn doorgestuurd. •...
Pagina 285
Instellingen onder faxeigenschappen Deze functie wordt alleen uitgevoerd als deze is geselecteerd. • Verwijder gesel. bestand Om een faxtaak te verwijderen, selecteert u de taak naar keuze en selecteert u vervolgens [Ja]. Door [Nee] te selecteren, sluit u het voorgaande niveau van de menustructuur af zonder de faxtaak te verwijderen.
Pagina 286
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • 7.2 Kbps • 4.8 Kbps • 2.4 Kbps • Ontvangstsnelheid Geeft de ontvangstsnelheid op voor de faxmodem. Standaardinstelling: [33.6 Kbps] • 33.6 Kbps • 14.4 Kbps • 9.6 Kbps • 7.2 Kbps •...
Pagina 287
Instellingen onder faxeigenschappen Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel wanneer er een verzendingsfout optreedt. • Elke TX Drukt een rapport af bij elke faxverzending. • Elke TX (afb. bijgevoegd) Drukt een rapport af met een afbeelding van het origineel bij elke faxverzending. •...
Pagina 288
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen voor het faxadresboek In dit onderdeel worden de faxinstellingen voor snelkiesbestemmingen/verkorte kiesbestemmingen beschreven. Faxbestemmingen registreren in snelkiesbestemmingen/verkorte kiesbestemmingen Sla faxbestemmingen in het Adresboek op via dit menu. • U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.beheerderstoepass.].
Pagina 289
Instellingen voor het faxadresboek • Faxnr. Hier geeft u het faxnummer voor verkorte kiesbestemmingen op. Het faxnummer kan maximaal 40 tekens van de volgende tekens bevatten: de cijfers 0 t/m 9, pauze, " ", " " en spatie. • Naam Hier geeft u de naam voor verkorte kiesbestemmingen op.
Pagina 290
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Systeeminstellingen Dit onderdeel bevat een beschrijving van de instellingen voor de bewerkingen van het apparaat. Systeeminstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt het wijzigen van het volume van de paneeltoetsgeluiden gebruikt. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Systeeminstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 291
Systeeminstellingen • Uit • Laag • Medium • Hoog • Belvolume Hiermee specificeert u het volume van de beltoon als er een oproep wordt ontvangen. • Uit • Laag • Medium • Hoog • Dir.kz modus Hiermee specificeert u het volume van het geluid uit de speaker als de hoorn op de haak wordt gelaten (Direct kiezen modus).
Pagina 292
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Uit • Laag • Medium • Hoog Papierlade-instellingen • Papiertype: Lade 1 Bepaalt de papiersoort voor lade 1. Standaardinstelling: [Middeldik papier] Dun papier, Normaal papier, Middeldik papier, Dik papier 1, Gerecycled papier, Gekleurd papier, Briefpapier, Voorbedrukt papier, Geperforeerd papier, Etikettenpapier, Bankpost, Karton, Envelop, Dik papier 2 •...
Pagina 293
Systeeminstellingen Bepaalt het papierformaat voor de handinvoer. Standaardinstelling: [A4], [8 1/2 x 11] A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 x 14, 8 1/2 x 11, 5 1/2 x 8 1/2, 7 1/4x10 1/2, 8 x 13, 8 1/2 x 13, 8 1/4 x 13, 16K, 4 1/8 x 9 1/2, 3 7/8 x 7 1/2, C5 Env, C6 Env, DL Env, Ang.fr •...
Pagina 294
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Als automatische ladeselectie voor afdruktaken is opgegeven en zowel lade 1 als lade 2 papier bevatten dat overeenkomt met de afdruktaak, begint het apparaat met afdrukken vanuit de opgegeven lade. • Kopieerapp. Als [A4] of [8 1/2 x 11] is geselecteerd voor [Selecteer papier] onder de kopieerinstellingen en zowel lade 1 als lade 2 bevatten papier van dat formaat, zal het apparaat beginnen met afdrukken uit de opgegeven lade.
Pagina 295
Systeeminstellingen afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen zodat het nieuwe beveiligde afdrukbestand op het apparaat kan worden opgeslagen. Standaardinstelling: 60 sec. • 0 tot 300 seconden, in stappen van 1 seconde • Gebruikersverif. (kopiëren) Bepaalt hoeveel seconden een gebruiker geverifieerd blijft nadat het papier is uitgevoerd als er wordt gekopieerd via de glasplaat.
Pagina 296
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Aan • Uit Voorraden Hier vindt u informatie over verbruiksartikelen. • Toner Geeft aan hoeveel toner er nog is. • Zwart (Nieuw), (vervanging nodig) • Magenta: (Nieuw), (vervanging nodig) • Cyaan: (Nieuw), (vervanging nodig) •...
Pagina 297
Systeeminstellingen (vervanging nodig) Scanroller Plaats de scannereenheid terug in zijn oorspronkelijke positie in het apparaat. Voordat het apparaat verplaatst wordt, kunt u deze functie gebruiken om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op [Ja] om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen.
Pagina 298
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Zwart-witafdruk prioriteit Hiermee stelt u in dat het apparaat het verbruik van de kleurentoner onderdrukt wanneer u zwart- witpagina's afdrukt. De hoeveelheid kleurentoner die wordt verbruikt tijdens opwarming voor onderhoud wordt eveneens verlaagd. Houd er rekening mee dat de standaard waarde voor deze instelling niet hersteld wordt door [Alle instell.
Pagina 299
Netwerkinstellingen Netwerkinstellingen In dit onderdeel worden de netwerkinstellingen beschreven. Netwerkinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure voor het wijzigen van de netwerksnelheid gebruikt. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Netwerkinstell.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 300
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor netwerkinstellingen In dit gedeelte worden de parameterinstellingen voor de netwerkinstellingen beschreven. Ethernet • MAC-adres Toont het MAC-adres van het apparaat. • Ethernetsnelheid Toont de huidige ethernetsnelheidinstelling. • 100Mbps Full Duplex • 100Mbps Half Duplex •...
Pagina 301
Netwerkinstellingen Hiermee geeft u het IPv4-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. Gebruik dit menu om het huidige IP-adres te controleren bij gebruik van DHCP. Standaard: XXX.XXX.XXX.XXX De cijfers die voor "X" staan, hangen af van uw netwerkomgeving. •...
Pagina 302
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • IP-adres (DHCP) Hiermee wordt het IPv6-adres weergegeven dat wordt verkregen van een DHCP-server. • Handm. Config. -adres • Handm. Config. -adres Hiermee geeft u het IPv6-adres van het apparaat op wanneer DHCP niet wordt gebruikt. Kan tot 39 tekens bevatten.
Pagina 303
Lijsten/rapporten afdrukken Lijsten/rapporten afdrukken In dit onderdeel worden de soorten lijsten beschreven die u kunt afdrukken. De configuratiepagina afdrukken Volg de onderstaande procedure om de configuratiepagina af te drukken. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Lijst/rap. afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]- knop.
Pagina 304
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Bestemm.lijst snel kiezen Hiermee wordt een lijst van snelkiesbestemmingen voor scannen en faxen afgedrukt. Faxbest.lijst verk. kiezen Hiermee wordt een lijst met ingevoerde verkorte kiesnummers afgedrukt. • Sorteren op verkort kiesnr. Hiermee wordt een lijst met records gesorteerd op het registratienummer van de verkorte kiesbestemmingen.
Pagina 305
Lijsten/rapporten afdrukken Hier wordt het serienummer weergegeven dat door de fabrikant aan het apparaat is toegewezen. • Totale hoeveelheid geheugen Hier wordt het totale geheugen weergegeven dat op het apparaat geïnstalleerd is. • Bootloaderversie Toont de versie van de bootloader van het apparaat. •...
Pagina 306
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Tus.lig. Transf.eenh • Transferroller • Tonerafvalfles Teller Toont tellerinformatie. • Totaal teller • Printer • Dekking • Economy Color Prints • Scanner • Fax • Kopieerapp. • Dubbelzijdig • Tonernummer (hoog/laag rendement) Systeeminstellingen Toont de systeeminstellingen.
Pagina 308
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Datum/tijd Toont de startdatum en -tijd van het verzenden van een fax. Toont de ontvangstdatum en -tijd van een fax. Communicatietype Toont de volgende informatie: • Verzending: er is een fax verzonden. • Ontvangst: er is een fax ontvangen. •...
Pagina 309
Lijsten/rapporten afdrukken • Voor meer informatie over foutcodes, zie Pag.398 "Faxproblemen". De TX/RX stand-by bestandenlijst lezen Toont het taaknummer. Datum/tijd Toont de datum en tijd waarop een fax in het geheugen is opgeslagen. Type Toont de volgende informatie: • Opnieuw kiezen: verzending is uitgevoerd door automatisch opnieuw te kiezen. •...
Pagina 310
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Het scanjournaal lezen Toont het taaknummer. Datum Toont de datum van een verzending. Tijd Toont het tijdstip waarop een verzending voltooid werd. Type Toont de verzendingsmethode. Bestemming Toont de scanbestemming. Aantal pagina's Toont het aantal gescande pagina's. Kleur Z/W Toont of de scan in kleur of in zwart-wit is uitgevoerd.
Pagina 311
Beheerdersinstellingen Beheerdersinstellingen In dit onderdeel worden de beheerdersinstellingen beschreven. De beheerdersinstellingen wijzigen Als voorbeeld wordt de procedure gebruikt voor het wijzigen van de opstartmodus nadat het apparaat wordt aangezet. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op de toetsen [ ][ ] om [Beh. Toepas.] te selecteren druk vervolgens op de knop [OK].
Pagina 312
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Parameterinstellingen voor beheerderstoepassingen Dit gedeelte beschrijft de parameterinstellingen voor de beheerdersinstellingen. Datum/tijd instellen Hiermee stelt u de datum en tijd in van de interne klok van het apparaat. • Datum instellen Bepaalt de datum van de interne klok van het apparaat. Er kunnen alleen data worden ingesteld die overeenkomen met het jaar en de maand.
Pagina 313
Beheerdersinstellingen [Tel. kiessch.(20PPS)] kan mogelijk niet worden weergegeven door de landinstelling van het apparaat. Standaardinstelling: [Pulstoon] • Pulstoon • Tel. kiessch. (10PPS) • Tel. kiessch. (20PPS) PSTN / PBX Hiermee bepaalt u of het apparaat direct is aangesloten op het algemeen gebruikte telefoonnetwerk (PSTN) of via een telefooncentrale die voor een bedrijf gebruikt wordt (PBX).
Pagina 314
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Energiespaarstand Bepaalt of dat het apparaat naar Energiespaarstandmodus, Energiespaarstandmodus 1 of Energiespaarstandmodus 2 overgaat om het stroomverbruik te verlagen. Het apparaat komt uit de energiespaarstand als het een afdruktaak ontvangt, een ontvangen fax afdrukt of als er op de [Kopieerapparaat]-, [Start kleur]- of de [Start zwart-wit]-knop is gedrukt.
Pagina 315
Beheerdersinstellingen Zet alle instellingen van het apparaat terug naar de standaardinstellingen, behalve de volgende: taal voor het scherm, landinstelling, netwerkinstellingen en snelkiesbestemmingen/ verkorte kiesbestemmingen voor faxen. Druk op [Ja] om deze bewerking uit te voeren. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de instellingen te wissen.
Pagina 316
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Instellingen van de printereigenschappen In dit gedeelte vindt u uitleg over de instellingen van de printereigenschappen. Instellingen van printereigenschappen wijzigen Als voorbeeld wordt het wijzigen van de instelling voor dubbelzijdig afdrukken gegeven. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen]. NL CES184 Druk op [ ][ ] om [Printereigensch.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Pagina 317
Instellingen van de printereigenschappen • Menulijst Drukt de functiemenu's van het apparaat af. • Testpagina Drukt een testpagina af om de huidige kleurinstellingen te controleren. • PCL-lettertypelijst Drukt de geïnstalleerde PCL-lettertypelijst af. • PS-lettertypelijst Drukt de geïnstalleerde PostScript-lettertypelijst af. Systeem •...
Pagina 318
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel • Binden Lange zijde • Binden Korte zijde • Afdrukken Blanco pagina Hiermee wordt ingesteld dat het apparaat blanco pagina's afdrukt. Wanneer het afdrukken van kaften is ingesteld vanuit het printerstuurprogramma, worden kaften ingevoegd zelfs als u [Uit] selecteert. Standaardinstelling: [Aan] •...
Pagina 319
Instellingen van de printereigenschappen Standaard: 0 • 0 tot 89 • Puntgrootte Geeft de tekengrootte van het geselecteerde lettertype op. Deze instelling is alleen effectief voor een lettertype dat verscheidene ruimtes tussen lettertypes heeft (variable-space font). Standaardinstelling: 12,00 punten • 4,00 t/m 999,75, in stappen van 0,01 •...
Pagina 320
7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel Stelt het apparaat in zodat er een CR-code aan elke LF-code wordt toegevoegd zodat tekstgegevens duidelijk worden afgedrukt. Standaard : [Uit] • Aan • Uit • Resolutie Stelt de resolutie van de afdruk in dots per inch in. Standaardinstelling: [600 ×...
Pagina 321
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor U kunt de status van het apparaat controleren of zijn instellingen wijzigen door toegang tot het apparaat te verkrijgen via Web Image Monitor. Web Image Monitor gebruiken • Sommige items kunnen worden geconfigureerd via het bedieningspaneel. Beschikbare bewerkingen De volgende bewerkingen kunnen vanaf een computer op afstand worden uitgevoerd met Web Image Monitor:...
Pagina 322
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor • Voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina met behulp van het bedieningspaneel, zie Pag.261 "Basisbewerkingen met het menuscherm uitvoeren". • Voor meer informatie over TCP/IP-instellingen, zie Pag.73 "Het apparaat configureren".
Pagina 323
Bovenste pagina weergeven Bovenste pagina weergeven Als u via Web Image Monitor toegang tot het apparaat verkrijgt, wordt de bovenste pagina in uw browservenster weergegeven. Start de internetbrowser. Voer “http://(IP-adres van het apparaat)/” in de adresbalk van uw browser in om toegang te krijgen tot dit apparaat.
Pagina 324
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor 3. Veelgest. vragen/Kennisdatabase Biedt antwoord op veelgestelde vragen en andere nuttige informatie over het gebruik van dit apparaat. Om deze informatie te bekijken, is een internetverbinding vereist. 4. Algemeen gebied Hier wordt de inhoud weergegeven van het item dat in het menugedeelte is geselecteerd. De informatie in het algemene gedeelte wordt niet automatisch bijgewerkt.
Pagina 325
De systeeminformatie controleren De systeeminformatie controleren Klik op [Home] om de hoofdpagina van Web Image Monitor weer te geven. Op deze pagina kunt u de huidige systeeminformatie controleren. Deze pagina bevat drie tabbladen: [Status], [Teller] en [Apparaatinformatie]. De statusinformatie nakijken Klik op het tabblad [Status] op de algemene pagina om systeeminformatie, de status van de papierlade en de tonerniveaus weer te geven.
Pagina 326
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Magenta Toont de resterende hoeveelheid magenta toner. Geel Toont de resterende hoeveelheid gele toner. Cyaan Toont de resterende hoeveelheid cyaan toner. Tonerafvalfles Toont de resterende levensduur van de afvaltonerfles als "Status OK", "Bijna vol"...
Pagina 327
De systeeminformatie controleren • Voor meer informatie over de locatie van het apparaat en contactinformatie, zie Pag.351 "De SNMP-instellingen configureren". • Voor meer informatie over de hostnaam van het apparaat, zie Pag.348 "De DNS-instellingen configureren". Tellerinformatie controleren Klik op het tabblad [Teller] op de algemene pagina om de tellerinformatie te controleren. Paginateller Item Beschrijving...
Pagina 328
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Kopieerapp. Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de kopieerfunctie: • Totaal aantal pagina's • Aantal kleurenpagina's • Aantal zwart-witpagina's Toont het volgende voor faxen via de openbare telefoonlijn: •...
Pagina 329
De systeeminformatie controleren Item Beschrijving Magenta Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de printer, het kopieerapparaat, de faxfuncties en lijsten/rapporten: • Cumulatieve waarde van dekking van magenta toner op A4-pagina (percentage) • Cumulatieve waarde van verbruik van magenta toner (geconverteerd in volledig gedekte A4-pagina's) Geel Toont het volgende voor pagina's die worden afgedrukt met de printer, het...
Pagina 330
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Magenta Toont het volgende voor pagina's afgedrukt in de modus Economy Color met de printerfunctie: • Cumulatieve waarde van dekking van magenta toner op A4-pagina (percentage) • Cumulatieve waarde van verbruik van magenta toner (geconverteerd in volledig gedekte A4-pagina's) Geel Toont het volgende voor pagina's afgedrukt in de modus Economy Color...
Pagina 331
De systeeminformatie controleren Apparaatinformatie Item Beschrijving Firmwareversie Toont de versie van de firmware die op het apparaat is geïnstalleerd. Firmw.versie v. app. Toont het versienummer voor de firmware van de elektromotor van het apparaat. PCL-versie Toont de versie van de PCL-vertaler. PS-versie Toont de versie van de PS-vertaler.
Pagina 332
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor De systeeminstellingen configureren Klik op [Systeeminstellingen] om de pagina voor configuratie van de systeeminstellingen weer te geven. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Geluidsvolume aanpassen], [Papierlade-instellingen], [Kopieerapparaat], [Fax], [Lade prioriteit], [Toner besparen], [I/O-time-out] en [Zwart-witafdruk prioriteit].
Pagina 333
De systeeminstellingen configureren De papierinstellingen configureren Klik op het tabblad [Papierlade-instellingen] op de pagina met Systeeminstellingen om de papierinstellingen te configureren. Lade 1 Item Beschrijving Papierformaat Selecteer het papierformaat voor lade 1: A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 ×...
Pagina 334
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Handinvoer Item Beschrijving Papierformaat Selecteer het papierformaat voor de handinvoer: A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, 8 × 13, 8 1/2 × 13, 8 1/4 × 13, 16K, 4 1/8 × 9 1/2, 3 7/8 ×...
Pagina 335
De systeeminstellingen configureren Handinvoerlade-inst. prioriteit Item Beschrijving Handinvoerlade-inst. Selecteer hoe afdruktaken via de handinvoer worden verwerkt. prioriteit • Systeeminstellingen Het apparaat drukt alle afdruktaken af aan de hand van de printerinstellingen. Er treedt een fout op als de instellingen voor het papierformaat/-soort van het apparaat en het printerstuurprogramma niet overeenkomen.
Pagina 336
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Papier selecteren Item Beschrijving Papier selecteren Selecteer het papierformaat voor het afdrukken van kopieën en kies daarbij uit: [Lade 1], [Lade 2], [Handinvoer], [A4] of [8 1/2 × 11]. Als er een lade geselecteerd is, gebruikt het apparaat alleen die lade voor afdrukken.
Pagina 337
De systeeminstellingen configureren Papierlade selecteren Item Beschrijving Papierlade selecteren Selecteer de lade voor het afdrukken van faxen en kies daarbij uit: [Automatisch], [Lade 1] of [Lade 2]. Als [Automatisch] geselecteerd is, gebruikt het apparaat lade 1 en lade 2 als ze papier van hetzelfde formaat bevatten. In dit geval begint het apparaat af te drukken vanuit de lade die als prioriteitslade is opgegeven voor [Fax] op de pagina [Lade prioriteit].
Pagina 338
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Ontvangen faxbestand verwerken Item Beschrijving Ontvangen bestand Selecteer of ontvangen faxen in het geheugen van het apparaat moeten verwerken worden opgeslagen voordat ze worden afgedrukt of worden doorgestuurd naar een bestemming die is opgegeven voor [Doorstuurbestemming]. Automatisch afdrukken Selecteer of faxen die in het geheugen van het apparaat worden ontvangen, automatisch worden afgedrukt of dat ze worden opgeslagen...
Pagina 339
De systeeminstellingen configureren Geverifieerde ontvangst Item Beschrijving Geverifieerde Schakel deze instelling in als u wilt dat het apparaat alleen faxen ontvangt ontvangst (of afwijst) van de geprogrammeerde speciale afzenders. Hiermee kunt u ongewilde documenten, zoals junkfaxen, voorkomen en daarmee faxpapier besparen. Speciale afzenders kunnen worden geprogrammeerd op de [Speciale afz.]-pagina.
Pagina 340
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Lade prioriteit Item Beschrijving Printer Selecteer de lade die het apparaat eerst gebruikt voor printertaken en kies daarbij uit lade 1 of 2. Als automatische ladeselectie voor afdruktaken is opgegeven en zowel lade 1 als lade 2 papier bevatten dat overeenkomt met de afdruktaak, begint het apparaat met afdrukken vanuit de opgegeven lade.
Pagina 341
De systeeminstellingen configureren • Voor informatie over het kiezen van kopieerpapier raadpleegt u Pag.333 "Het papierformaat van kopieën opgeven". • Voor informatie over het kiezen van de faxlade, zie Pag.334 "De faxinstellingen configureren". De instelling toner besparen configureren Klik op het tabblad [Toner besparen] op de pagina met Systeeminstellingen om de instelling 'Toner besparen' te configureren.
Pagina 342
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor I/O-time-out Item Beschrijving Vaste USB-poort Bepaalt of hetzelfde printer-/LAN-faxstuurprogramma kan worden gebruikt voor meerdere printers via USB-verbinding. Als deze instelling is ingeschakeld, kan het printer/LAN- faxstuurprogramma dat u op uw computer hebt geïnstalleerd, worden gebruikt met elk ander apparaat dat van hetzelfde model is als het apparaat dat oorspronkelijk voor de installatie was gebruikt.
Pagina 343
De systeeminstellingen configureren Zwart-witafdruk prioriteit Item Beschrijving Zwart-witafdruk Schakel deze functie in als u wilt dat de printer het verbruik van de prioriteit kleurentoner onderdrukt wanneer u zwart-witpagina's afdrukt. De hoeveelheid kleurentoner die wordt verbruikt tijdens opwarming voor onderhoud wordt eveneens verlaagd.
Pagina 344
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Bestemmingen registreren Scan- en faxbestemmingen kunnen worden geregistreerd met Web Image Monitor. Er kunnen maximaal 100 scanbestemmingen en 200 faxbestemmingen worden geregistreerd. Raadpleeg de scan- en faxonderdelen voor meer informatie over het registreren van bestemmingen. •...
Pagina 345
Speciale afzenders van faxen registreren Speciale afzenders van faxen registreren Speciale afzenders van faxen kunnen worden geregistreerd met Web Image Monitor. U kunt maximaal 30 speciale afzenders registreren. • Voor meer informatie over het registreren van speciale afzenders, zie Pag.257 "Faxen van speciale afzenders ontvangen of afwijzen".
Pagina 346
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Apparaatfuncties beperken voor gebruikers U kunt het apparaat zo instellen dat er een gebruikerscode moet worden ingevoerd als iemand bepaalde apparaatfuncties wil gebruiken. • Als afdruktaken worden beperkt, kunt u alleen verifiëren via het PCL-printerstuurprogramma. Afdrukken via het PostScript 3-printerstuurprogramma is dan onmogelijk.
Pagina 347
De netwerkinstellingen configureren De netwerkinstellingen configureren Klik op [Netwerkinstell.] om de pagina weer te geven waarop u de netwerkinstellingen kunt configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Netwerkstatus], [IPv6-configuratie], [Netwerkapplicatie], [DNS], [Automatische E-mailmelding], [SNMP], [SMTP] en [POP3] en [Internetfax]. De netwerkstatus controleren Klik op de tab [Netwerkstatus] op de pagina met netwerkinstellingen om netwerkinformatie weer te geven.
Pagina 348
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving IP-adres Voer het IPv4-adres voor het apparaat in. Subnetmasker Voer het subnetmasker van het netwerk in. Gateway-adres Voer het IPv4-adres van de netwerkgateway in. De IPv6-instellingen configureren Klik op het tabblad [IPv6-configuratie] op de pagina met netwerkinstellingen om de IPv6-instellingen te configureren.
Pagina 349
De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving IP-adres (DHCP) Toont het IPv6-adres dat is verkregen van de DHCP-server wanneer [DHCP] is ingesteld op [Actief]. Staatloos adres Toont tot vier staatloze automatische adressen. Gateway Adres Toont het standaard gatewayadres van het apparaat. Link lokaal adres Toont het gelinkte lokale adres van het apparaat.
Pagina 350
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Max. E-mailform. Selecteer het maximale formaat voor scanbestanden die als bijlage van een e-mail worden verstuurd (1 tot 5 MB of geen maximale grootte). Selecteer deze optie om de functie Scannen naar FTP in te schakelen. Selecteer deze optie om de functie Scannen naar Map in te schakelen.
Pagina 351
De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving DNS-methode Selecteer of u handmatig domeinnaamservers wilt opgeven of automatisch DNS-informatie van het netwerk wilt ophalen. Indien ingesteld op [Automatisch verkrijgen (DHCP)] zijn de opties [Primaire DNS-server], [Secundaire DNS-server] en [Domeinnaam] hieronder niet beschikbaar. Primaire DNS-server Voer het IPv4-adres van de primaire DNS in.
Pagina 352
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Hostnaam Voer een hostnaam in voor het apparaat. Kan tot 15 tekens bevatten. De instellingen van automatische e-mailmeldingen configureren Klik op het tabblad [Automatische E-mailmelding] op de pagina met Netwerkinstellingen. E-mailmelding 1/E-mailmelding 2 Item Beschrijving...
Pagina 353
De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving Paneel open Selecteer deze optie als u wilt dat er een waarschuwingsmail wordt verzonden naar het opgegeven adres wanneer er een paneel openstaat. De SNMP-instellingen configureren Klik op het tabblad [SNMP] op de pagina met Netwerkinstellingen om de SNMP-instellingen te configureren.
Pagina 354
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Gemeenschap Item Beschrijving Get Community Voer de naam van de community in die moet worden gebruikt voor verificatie van Get-aanvragen. Kan tot 32 tekens bevatten. Trapcommunity Voer de naam van de community in die moet worden gebruikt voor verificatie van Trap-aanvragen.
Pagina 355
De netwerkinstellingen configureren Item Beschrijving Verificatiemethode Selecteer een van de volgende verificatiemethoden: [Anoniem]: gebruikersnaam en wachtwoord zijn niet nodig. [SMTP]: het apparaat biedt ondersteuning voor NTLM- en LOGIN- verificatie. [POP voor SMTP]: de POP3-server wordt gebruikt voor verificatie. Wanneer u e-mails verzendt naar een SMTP-server, kunt u het beveiligingsniveau van de SMTP-server verhogen door verbinding te maken met de POP-server t.b.v.
Pagina 356
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor POP3-instell. Item Beschrijving POP3-server Voer het IP-adres of de hostnaam van de POP3-server voor e- mailontvangst in. De POP3-server die hier is opgegeven, wordt gebruikt voor [POP voor SMTP]. Kan tot 64 tekens bevatten. Gebruikersaccount Voer de gebruikersnaam in voor aanmelding bij de POP3-server.
Pagina 357
De netwerkinstellingen configureren Internetfax-instellingen Item Beschrijving Internetfax-verzending Geef aan of de functie voor internetfaxen moet worden in- of uitgeschakeld. Foutmeldingse-mail Selecteer of er een e-mailmelding naar de afzender van de internetfax moet worden gestuurd als de ontvangst van de e-mail niet lukt. De tekst bevat onder andere de hostnaam van het apparaat (zoals is ingesteld op de DNS-instellingenpagina), modelnaam en e-mailadres (zoals is ingesteld op de beheerdersinstellingenpagina).
Pagina 358
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving POP-interval (minuten) Geeft aan hoeveel minuten het apparaat wacht tussen de automatische verbindingen met de POP3-server om nieuwe e-mails op te halen (2 tot 1440 minuten). • Voor meer informatie over de DNS-instellingen, zie Pag.348 "De DNS-instellingen configureren". •...
Pagina 359
De IPsec-instellingen configureren De IPsec-instellingen configureren Klik op [IPsec-instellingen] om de pagina voor configuratie van de IPsec-instellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Algemene IPsec-instellingen] en [IPsec-beleidslijst]. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een beheerderswachtwoord is opgegeven. De algemene IPsec-instellingen configureren Klik op het tabblad [Algemene IPsec-instellingen] op de pagina met IPsec-instellingen om de algemene IPsec-instellingen te configureren.
Pagina 360
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor • Voor meer informatie over welke soorten ICMP-berichten zullen worden overgeslagen als [Alle ICMP overslaan] op [Inactief] wordt gesteld, zie de helpfunctie van Web Image Monitor. Het IPsec-beleid configureren Klik op het tabblad [IPsec-beleidslijst] op de pagina met IPsec-beveiligingsinstellingen om de lijst met geregistreerde IPsec-beleidsregels weer te geven.
Pagina 361
De IPsec-instellingen configureren IP-beleidsinstellingen Item Beschrijving Geef een nummer op tussen 1 en 10 voor het IPsec-beleid. Het nummer dat u opgeeft, bepaalt de positie van het beleid in de IPsec-beleidslijst. Beleidszoekacties worden uitgevoerd op basis van de lijstvolgorde. Als het opgegeven nummer al is toegewezen aan een ander beleid, krijgt het huidige beleid het nummer van het eerdere beleid en worden het eerdere beleid en eventuele verdere beleidsregels opnieuw genummerd.
Pagina 362
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Actie Geef op hoe de IP-pakketten worden verwerkt: • [Toestaan]: IP-pakketten worden verzonden en ontvangen zonder toepassing van IPsec. • [Niet toestaan]: IP-pakketten worden verworpen. • [Beveiliging vereisen]: IPsec wordt toegepast op IP-pakketten die worden verzonden en ontvangen.
Pagina 363
De IPsec-instellingen configureren Item Beschrijving Verificatiealgoritme Geef het verificatiealgoritme op dat moet worden toegepast wanneer [ESP] voor ESP is geselecteerd als [Beveiligingsprotocol]: [MD5], [SHA1] Levensduur Geef de levensduur van de IPsec SA (beveiligingskoppeling) op als tijdsperiode of gegevensvolume. De SA verloopt wanneer de opgegeven tijdsperiode verloopt of als het opgegeven gegevensvolume wordt bereikt.
Pagina 364
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor • Voor meer informatie over IPsec, zie Pag.455 "Verzending met IPsec".
Pagina 365
Rapporten/lijsten afdrukken Rapporten/lijsten afdrukken Klik op [Rapport/ lijst afdrukken] om de pagina voor afdrukrapporten weer te geven. Selecteer vervolgens een item en klik op [Afdrukken] om informatie over dat item af te drukken. Rapport/ lijst afdrukken Item Beschrijving Configuratiepagina Hiermee wordt algemene informatie over het apparaat en de huidige configuratie afgedrukt.
Pagina 366
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor • Er kunnen geen rapporten worden afgedrukt via Web Image Monitor als er andere afdruktaken actief zijn. Controleer of het apparaat niet bezig is met afdrukken voordat u rapporten afdrukt. • Rapporten worden afgedrukt vanuit de lade die als prioriteitslade voor de faxfunctie is opgegeven. •...
Pagina 367
De beheerderinstellingen configureren De beheerderinstellingen configureren Klik op [Beheerdertoepassingen] om de pagina voor configuratie van de beheerdersinstellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Beheerder], [Instellingen resetten], [Instellingen back- uppen], [Instellingen herstellen], [Datum/tijd instellen] en [Energiespaarstand]. Het wachtwoord en e-mailadres van de beheerder configureren Klik op het tabblad [Beheerder] op de pagina met Beheerdersinstellingen om het beheerderswachtwoord en -emailadres te configureren.
Pagina 368
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor • Voor meer informatie over de SMTP-instellingen, zie Pag.352 "De SMTP-instellingen configureren". De instellingen van het apparaat resetten Klik op het tabblad [Instellingen resetten] op de pagina met Beheerderinstellingen om de instellingen voor het apparaat te resetten.
Pagina 369
De beheerderinstellingen configureren • [IPsec-instellingen resetten] wordt alleen weergegeven wanneer er een wachtwoord is opgegeven in [Wachtwoord beheerder]. De instellingen van het apparaat back-uppen Klik op het tabblad [Instellingen back-uppen] op de pagina met Beheerdersinstellingen om back- upbestanden te maken van de configuratie-instellingen van het apparaat. Indien nodig kunnen deze back-upbestanden worden gebruikt om eerdere configuraties te herstellen.
Pagina 370
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Item Beschrijving Back-upinstellingen Hiermee worden de instellingen van gebruikersbeperkingen opgeslagen in voor Beschikbare een back-upbestand. functies Back-up van Hiermee worden faxbestemmingen en de lijst met speciale afzenders adresboek opgeslagen in een back-upbestand. IPsec-instellingen back- Hiermee worden de IPsec-instellingen opgeslagen in een back-upbestand.
Pagina 371
De beheerderinstellingen configureren Instellingen herstellen Item Beschrijving Bestand om te Voer het pad in naar het bestand dat hersteld moet worden of klik op herstellen [Bladeren] om het bestand te selecteren. Volg onderstaande procedure om back-upbestanden van uw configuratie te herstellen. Klik op [Bladeren].
Pagina 372
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor Datum instellen Item Beschrijving Jaar Voer het huidige jaartal in (2000 tot en met 2099). Maand Voer de huidige maand in (1 t/m 12). Voer de huidige dag in (1 t/m 31). Datumindeling Selecteer de datumindeling: [MM/DD/JJJJ], [DD/MM/JJJJ] of [JJJJ/MM/ DD].
Pagina 373
De beheerderinstellingen configureren Energiespaarstand Item Beschrijving Energiespaarstand 1 Selecteer [Actief] als u wilt dat het apparaat overschakelt op Energiespaarstand 1 als deze zo'n 30 seconden inactief is geweest. Het kost minder tijd om terug te keren uit Energiespaarstand 1 dan uit de uitgeschakelde status of uit Energiespaarstand 2, maar het stroomverbruik in Energiespaarstand 1 is hoger in dan in Energiespaarstand 2.
Pagina 374
8. Het apparaat configureren met Web Image Monitor...
Pagina 375
9. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft hulp bij het oplossen van problemen met de bediening van het apparaat. Overzicht Het hoofdstuk problemen oplossen is onderverdeeld in de volgende secties: • Pag.374 "Algemene problemen" • Pag.376 "Problemen met papierinvoer" • Pag.389 "Problemen met afdrukkwaliteit" •...
Pagina 376
9. Problemen oplossen Algemene problemen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u algemene problemen kunt oplossen die kunnen optreden bij de bediening van dit apparaat. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing • Zorg dat de stekker goed in het stopcontact is bevestigd. Het apparaat kan niet worden De stroomkabel is niet op de •...
Pagina 377
Algemene problemen Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Pas het volume van de piepjes, oproepen, luidsprekergeluiden Het volume van de geluiden Het volume staat ingesteld op en alarmgeluiden aan. van het apparaat staat te luid. 'hoog'. Raadpleeg voor meer informatie Pag.288 "Systeeminstellingen". Pas het volume van de piepjes, oproepen, luidsprekergeluiden Het volume van de geluiden...
Pagina 378
9. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt doorgevoerd of papier loopt telkens vast, controleer dan het apparaat en het papier. Probleem Oplossing • Gebruik ondersteunde papiertypen. Zie Pag.86 "Ondersteund papier voor elke lade". •...
Pagina 379
Problemen met papierinvoer Probleem Oplossing • Waaier het papier los voordat u het plaatst. Zorg er ook voor dat de randen gelijk zijn door de stapel op een vlakke ondergrond zoals een bureau te tikken. • Zorg ervoor dat de papiergeleiders in de juiste positie staan.
Pagina 380
9. Problemen oplossen Probleem Oplossing Afbeeldingen worden diagonaal ten opzichte van de pagina afgedrukt. Als er ruimte tussen het papier en de papiergeleiders zit, druk de papiergeleiders dan aan. CER091 Een papierstoring verwijderen Als er een papierstoring optreedt, wordt één van de volgende berichten op het scherm weergegeven: •...
Pagina 381
Problemen met papierinvoer CES150 1. Fuseereenheid Als papier in de fuseereenheid is vastgelopen, zie Pag.379 "Als papier in de fuseereenheid vastloopt ". 2. Papierlade Als papier in de lade is vastgelopen, zie Pag.381 "Als papier in een lade vastloopt". 3. Transfereenheid Als papier in de transfereenheid is vastgelopen, zie Pag.383 "Als papier in de transfereenheid vastloopt".
Pagina 382
9. Problemen oplossen Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de fuseereenheidhendel zakken en trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit. CES257 Trek het papier naar beneden om te verwijderen. Trek het niet omhoog. CES144 Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, trek dan de hendel omlaag en controleer nogmaals.
Pagina 383
Problemen met papierinvoer CES145 Trek de fuseereenheidhendels omhoog. CES258 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. Controleer of de foutmelding is verdwenen wanneer u de klep hebt gesloten. Als papier in een lade vastloopt Als papier in lade 1 of lade 2 vastloopt, volg dan de onderstaande stappen om het papier te verwijderen.
Pagina 384
9. Problemen oplossen Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Trek vastgelopen papier er voorzichtig uit. CES083 Als het papier in de transfereenheid is vastgelopen, houdt u het papier met beide handen vast en trekt u het voorzichtig naar voren eruit.
Pagina 385
Problemen met papierinvoer Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Trek de papierlade niet uit de printer (lade 1). • Als het papier in lade 2 is vastgelopen, maar het is moeilijk dit te traceren, trekt u lade 2 eruit. Nadat het papier is verwijderd, plaatst u lade 2 voorzichtig terug in het apparaat.
Pagina 386
9. Problemen oplossen Verwijder voorzichtig het papier dat is vastgelopen onder de transfereenheid. CER046 Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, kijkt u in het apparaat. Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. Controleer of de foutmelding is verdwenen wanneer u de klep hebt gesloten.
Pagina 387
Problemen met papierinvoer Open het ADF-paneel. CES100 Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Verwijder het vastgelopen origineel niet met te veel kracht. CES101 Als u het vastgelopen origineel niet gemakkelijk kunt verwijderen, verplaats de hendel dan een beetje naar de achterkant van het apparaat en trek de hendel dan omhoog om de papierinvoerroller te ontgrendelen.
Pagina 388
9. Problemen oplossen Til de papierinvoerroller enigszins op en trek deze naar u toe. CES113 Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. CES114 Als u het vastgelopen origineel niet gemakkelijk kunt verwijderen, til de invoerlade dan iets op om te zien of het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied. CES120...
Pagina 389
Problemen met papierinvoer Trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. CES121 Plaats de papierinvoerroller terug met het rolgedeelte naar beneden. CES115 Duw de hendel omlaag totdat deze op zijn plaats klikt. CES116...
Pagina 390
9. Problemen oplossen Sluit het ADF-paneel. CES102 Til de ADF op en trek voorzichtig aan het vastgelopen origineel om het te verwijderen. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken.
Pagina 391
Problemen met afdrukkwaliteit Problemen met afdrukkwaliteit In dit onderdeel worden de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit beschreven. De toestand van het apparaat controleren Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, controleer dan eerst de toestand van het apparaat. Mogelijke oorzaak Oplossing Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond...
Pagina 392
9. Problemen oplossen Printerproblemen In dit onderdeel worden afdrukproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing Als een fout optreedt tijdens het afdrukken, wijzigt u de instellingen van de computer of het printerstuurprogramma. • Controleer of het pictogram van de printernaam niet langer is dan 32 alfanumerieke tekens.
Pagina 393
Printerproblemen Probleem Oplossing • Het apparaat heeft al 5 taken of 5 MB aan gegevens van beveiligde afdruktaken. Druk een bestaand beveiligd afdrukbestand af of verwijder dit. Raadpleeg voor meer informatie Pag.147 "Een beveiligd afdrukbestand afdrukken" of Pag.148 "Een beveiligd afdrukbestand verwijderen".
Pagina 394
9. Problemen oplossen Probleem Oplossing • Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard. Zie Pag.86 "Papier en andere media". • Selecteer [Niv. 2: Med.] of [Niv. 3: Sterk] in [Anti- vochtigheidsniveau] onder [Systeeminstell.]. Let op dat Afdrukken worden niet correct als u [Niv.
Pagina 395
Printerproblemen De instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen U kunt bepaalde problemen oplossen door de instellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen zoals hieronder wordt beschreven. Mogelijke oorzaak Oplossing Het is niet mogelijk om bepaalde gegevens op • Verhoog de instellingen voor afdrukkwaliteit. de juiste manier af te drukken wanneer een •...
Pagina 396
9. Problemen oplossen Mogelijke oorzaak Oplossing Als afdrukken in Economy Color is ingeschakeld, [Economy Color] is ingeschakeld op het tabblad zullen afdrukken een lagere belichting hebben en [Afdrkwal.] (PCL-printerstuurprogramma) of kan de kleurgradatie afwijken. Zie de helpfunctie onder [Printereigenschappen] (PostScript 3- van het printerstuurprogramma voor verdere printerstuurprogramma).
Pagina 397
Kopieerproblemen Kopieerproblemen In dit onderdeel worden kopieerproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing Wijzig op het bedieningspaneel de instelling [Sorteren] onder Gekopieerde pagina's bevinden Kopieerinstellingen om de pagina's te sorteren zoals u dat zich niet in de juiste volgorde. wenst.
Pagina 398
9. Problemen oplossen Probleem Oplossing • De beeldbelichting is te hoog. Pas de belichting aan. Zie Pag.176 "Afbeeldingsbelichting aanpassen". • De toner op het afgedrukte oppervlak is nog niet droog. Raak afgedrukte oppervlakken niet aan als er net gekopieerd is. Verwijder net afgedrukte vellen één voor Gekopieerd papier is vuil.
Pagina 399
Scanproblemen Scanproblemen In dit onderdeel worden scanproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Probleem Oplossing De ADF of de ADF-klep staat open. Als de ADF of ADF-klep Het apparaat begint niet met open staat, kunt u niet scannen met de ADF. Sluit de ADF of scannen.
Pagina 400
9. Problemen oplossen Faxproblemen In dit onderdeel worden faxproblemen en mogelijke oplossingen daarvoor beschreven. Als er een foutcode op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport wordt weergegeven De tabel hieronder geeft de betekenis van de foutcodes die onder "Resultaten" op het faxjournaal of het verzendingsstatusrapport kunnen worden weergegeven, en wat u kunt doen als er een bepaalde foutcode wordt weergegeven.
Pagina 401
Faxproblemen Foutcode Oplossing Het draaien van een nummer mislukt bij het versturen van faxen. • Controleer of het faxnummer dat u draaide, juist is. • Controleer of de bestemming een faxapparaat is. • Controleer of de lijn bezet is of niet. 1XXX22 tot en met 1XXX23 •...
Pagina 402
9. Problemen oplossen Foutcode Oplossing Het apparaat kan de ontvangen fax niet afdrukken of het geheugen van het apparaat heeft de maximale capaciteit bereikt tijdens het ontvangen van een fax, omdat het document te groot was. • De papierlade was leeg. Plaats papier in de papierlade. Zie Pag.100 "Papier plaatsen".
Pagina 403
Faxproblemen Foutcode Oplossing 3XXX11 De verbinding met de server is mislukt tijdens het versturen van een internetfax. • Controleer of de netwerkkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer of de netwerkinstellingen zoals IP-adres, DNS en SMTP-instellingen juist zijn geconfigureerd (zorg ervoor dat er geen tekens met dubbele bytes worden gebruikt).
Pagina 404
9. Problemen oplossen Foutcode Oplossing 4XXX21 De verbinding met de server is mislukt tijdens het ontvangen van een internetfax. • Controleer of de netwerkkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Controleer of de netwerkinstellingen zoals IP-adres, DNS en SMTP-instellingen juist zijn geconfigureerd (zorg ervoor dat er geen tekens met dubbele bytes worden gebruikt).
Pagina 405
Faxproblemen Foutcode Oplossing 4XXX26 Het ontvangen van een e-mail is mislukt tijdens het ontvangen van een internetfax. • Er bevond zich een fout in het ontvangen TIFF-bestand (als gevolg van een situatie die niet wordt aangegeven door de foutcodes 4XXX43 t/m 4XXX45). Vraag de afzender om het TIFF-bestand te controleren.
Pagina 406
9. Problemen oplossen Probleem Oplossing Zie de oplossingen die worden gegeven voor fout 1XX32 t/m Kan geen faxen versturen. 1XX84 in de tabel hierboven. Zie de oplossingen die worden gegeven voor fout 2XX32 t/m Kan geen faxen ontvangen. 2XX84 in de tabel hierboven. •...
Pagina 407
Fout- en statusmeldingen op het scherm Fout- en statusmeldingen op het scherm In dit gedeelte wordt beschreven wat de meldingen op het scherm betekenen en wat u moet doen als een bepaalde melding verschijnt. Meldingen staan op alfabetische volgorde in de tabel hieronder. "X"...
Pagina 408
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Verwijder vastgelopen originelen en plaats ze opnieuw. Zie Pag.384 Papierstoring orig. "Vastgelopen papier in de scanner Er is een origineel vastgelopen verwijderen". Open ADF-paneel en in de ADF. • Controleer of de originelen geschikt Verwijder papier.
Pagina 409
Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing • Stel het apparaat zo in dat er wordt gekopieerd op A4-, Letter- of Legal- formaat in de instelling [Selecteer 2 op 1 of 4 op 1 kopiëren kon Kan inst. niet papier].
Pagina 410
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Controleer of de telefoonkabel correct op het apparaat is aangesloten. • Haal de telefoonlijn los van het Verbinding maken De verbinding kon niet tot stand apparaat en sluit een standaard mislukt worden gebracht. telefoon aan.
Pagina 411
Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing De functie Scannen naar USB is Toeg. tot bestand Gebruik een USB-geheugenkaart die niet mislukt, omdat het apparaat mislkt Druk op Wis- met een wachtwoord beveiligd is of geen toegang kreeg tot de USB- knop beveiligd is tegen schrijven.
Pagina 412
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing • Selecteer [600 × 600 1bit] in • De gegevens zijn te groot [Resolutie] onder of te moeilijk om af te [Printereigenschappen] om de drukken. grootte van de gegevens te verkleinen. Zie Pag.314 "Instellingen •...
Pagina 413
Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing • Het geheugen van het apparaat heeft bijna de volledige capaciteit bereikt tijdens het scannen van de eerste pagina van het origineel om een faxtaak in Stuur de fax opnieuw, maar nu in delen als het geheugen op te slaan Geheugenoverloop een aantal kleinere individuele faxen of als...
Pagina 414
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing De verbinding met de server Netwerkcommunicati ging verloren tijdens het Neem contact op met de efout versturen of ontvangen van netwerkbeheerder. gegevens. Een gescand bestand kon niet Wacht totdat het apparaat de IP- verstuurd worden, omdat het Netwerk is niet adresinformatie volledig heeft ontvangen apparaat geen volledige IP-...
Pagina 415
Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing Vervang de tonerafvalfles door een Vervangen: De tonerafvalfles is vol. nieuwe. Zie Pag.424 "De tonerafvalfles Tonerafvalfles vervangen". Er is een ontvangstfout Neem indien mogelijk contact op met de RX-opdrachtfout opgetreden en de fax kon niet afzender van de fax en vraag hem/haar correct worden ontvangen.
Pagina 416
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing Als het bericht wordt weergegeven, druk dan op de [OK]-knop. Er wordt een menu weergegeven waarin u het papierformaat van de huidige lade kunt wijzigen. Plaats papier van formaat A4, Letter of De lade die is ingesteld voor Legal in de lade en selecteer dan het [Selecteer papierlade] onder overeenkomende papierformaat door [ ]...
Pagina 417
Fout- en statusmeldingen op het scherm Meldingen Oorzaken Oplossing Als de [Autom. opnieuw proberen]- instelling is ingeschakeld, zal het apparaat Er is een verzendingsfout het nummer opnieuw kiezen. Als alle TX-opdrachtfout opgetreden en de fax kon niet pogingen mislukken of als het apparaat in correct worden verstuurd.
Pagina 418
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing De functie Scannen naar USB is Controleer of de USB-geheugenkaart mislukt, omdat de USB- stevig in het apparaat is gestoken. Trek niet USB niet aangesloten geheugenkaart is verwijderd aan de USB-geheugenkaart totdat Druk op Wis-knop voor de bewerking kon worden "Gereed"...
Pagina 419
De printcartridge vervangen De printcartridge vervangen • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur. Doet u dit toch, dan onstaat er een risico op brand en/of brandwonden.
Pagina 420
9. Problemen oplossen • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep. •...
Pagina 421
De printcartridge vervangen “Toner bijna leeg Vervang. binnk. vereist: Tonercartridge (cyaan)” “Toner bijna leeg Vervang. binnk. vereist: Tonercartridge (geel)” • Pas op dat er geen paperclips, nietjes of andere kleine voorwerpen in het apparaat vallen. • Stel de printcartridge zonder afdekking niet voor een langere tijd bloot aan direct zonlicht. •...
Pagina 422
9. Problemen oplossen • Als de toner voor cyaan, magenta of geel op is, kunt u met de zwarte toner zwart-wit afdrukken blijven maken. Wijzig de kleurmodusinstelling in Zwart-wit met het stuurprogramma van het apparaat. • Als de zwarte toner op is, kunt u noch in zwart-wit, noch in kleur afdrukken tot de zwarte toner is vervangen.
Pagina 423
De printcartridge vervangen Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking en dan uit de plastic zak. CBK123 Houd de printcartridge vast en schud deze vijf of zes keer heen en weer. CER236 Een gelijkmatige verspreiding van de toner in de cartridge verbetert de afdrukkwaliteit. Verwijder de afdekking van de printcartridges.
Pagina 424
9. Problemen oplossen Controleer of de tonerkleur en plaats overeenkomen en plaats vervolgens de inktcartrigde voorzichtig in verticale richting. CES255 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken. Wacht na het sluiten van het voorpaneel tot het beginscherm wordt weergegeven.
Pagina 425
De printcartridge vervangen • Volg het recycleprogramma van de printcartridges op waarbij gebruikte printcartridges ter verwerking worden verzameld. Raadpleeg uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie.
Pagina 426
9. Problemen oplossen De tonerafvalfles vervangen • Verbrand gemorste of gebruikte toner niet. Tonerstof kan ontvlammen indien het wordt blootgesteld aan open vuur. • Wacht 30 minuten of langer nadat de stekker uit het stopcontact is gehaald voordat u de transfereenheid verwijdert.
Pagina 427
De tonerafvalfles vervangen • Zorg dat de transfereenheid geïnstalleerd is. Als de transfereenheid niet is geïnstalleerd, doe dit dan voordat u het apparaat inschakelt. • Doe mee met het recycleprogramma voor tonerafvalflessen, waarbij deze worden ingezameld voor recycling. Raadpleeg uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie. •...
Pagina 428
9. Problemen oplossen Houd het midden van de tonerafvalfles vast en haal deze er voorzichtig uit zonder deze scheef te houden. CES073 Trek de tonerafvalfles er half uit, houd de fles stevig vast en trek deze er dan recht uit. CES074 CES075 Til de tonerafvalfles niet op als u deze eruit trekt om te voorkomen dat de fles de tussenliggende...
Pagina 429
De tonerafvalfles vervangen CES076 Doe de dop op de fles. CER039 CER089 Houd de nieuwe tonerafvalfles in het midden vast en plaats deze voorzichtig halverwege in het apparaat. Laat de dop van de fles open.
Pagina 430
9. Problemen oplossen CES078 Til de tonerafvalfles niet op tijdens het plaatsen om te voorkomen dat de fles de tussenliggende transfereenheid aanraakt (het gebied dat met een pijl in de afbeelding hieronder wordt aangegeven). CES079 Druk de tonerafvalfles naar beneden totdat deze vastklikt. Druk het middelste gedeelte er helemaal in.
Pagina 431
De tonerafvalfles vervangen Plaats de transfereenheid op de voorklep. CES081 Schuif de transfereenheid over de geleiderrails in het apparaat. Als het stopt, drukt u op de markering PUSH totdat deze op zijn plaats klikt. CER017 Duw met beide handen het voorpaneel voorzichtig omhoog totdat deze sluit. CES142 •...
Pagina 433
10. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het apparaat onderhoudt. Schoonmaken Voorzorgsmaatregelen tijdens het schoonmaken • Verwijder geen panelen of schroeven, behalve als dat uitdrukkelijk in deze handleiding staat aangegeven. Binnenin dit apparaat bevinden zich onderdelen die onder hoge spanning staan en die een risico op een elektrische schok vormen.
Pagina 434
10. Onderhoud • U moet ten minste eenmaal per jaar de stekker uit het stopcontact verwijderen. Verwijder stof en aanslag van en rond de stekker en het stopcontact voordat u de printer weer aansluit. Opgehoopt stof en aanslag verhogen het risico op brand. •...
Pagina 435
Schoonmaken Schuif de hendel van de tonerdichtheid-sensor een keer naar links. CER056 Schuif de hendel één keer. Voer de printercartridge, die bij stap 2 verwijderd werd, voorzichtig verticaal in. CES088 Houd met beide handen het midden van de bovenklep vast en sluit de klep voorzichtig. Let op dat uw vingers niet bekneld raken.
Pagina 436
10. Onderhoud De wrijvingsstrip en papierinvoerrol reinigen Als de wrijvingsstrip of de papierinvoerrol vuil zijn, kunnen er verschillende vellen tegelijk worden ingevoerd of kan er een papierstoring optreden. In dit geval moeten de wrijvingsstrip en de papierinvoerrol als volgt worden gereinigd: •...
Pagina 437
Schoonmaken Veeg de wrijvingsstrip schoon met een vochtige doek. CER058 Veeg het rubberen deel van de rol schoon met een zachte, vochtige doek. Droog de wrijvingsstrip vervolgens met een droge doek. CES146 Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op de plaats vastklikt. DUWEN NL CER031...
Pagina 438
10. Onderhoud Plaats het verwijderde papier terug in de lade en duw de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt. CES062 Steek de stekker van het netsnoer goed in het stopcontact. Sluit alle voorheen verwijderde interfacekabels weer aan. Zet de printer aan.
Pagina 439
Schoonmaken • Trek de papierlade niet met geweld uit de printer. De lade kan dan namelijk vallen en letsel veroorzaken. • Plaats uw handen niet in het apparaat als de invoerlade is verwijderd. Sommige inwendige onderdelen worden heet en kunnen brandwonden veroorzaken. •...
Pagina 440
10. Onderhoud Veeg de binnenkant van de papierlade schoon met een doek. CER217 Druk de metalen plaat naar beneden totdat deze op de plaats vastklikt. DUWEN NL CER031 Plaats het verwijderde papier terug in de lade en duw de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze op zijn plaats klikt.
Pagina 441
Schoonmaken Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Zorg dat u de registratierol op de plaats zet die in de illustratie hieronder met een pijltje getoond wordt. CES089 Reinig de registratierol als afdrukken besmeurd raken na het verhelpen van een papierstoring. Gebruik een zachte, vochtige doek en reinig de registratierol rondom door deze te draaien.
Pagina 442
10. Onderhoud • Druk, bij het sluiten van de voorklep, de bovenzijde van de klep stevig aan. De glasplaat schoonmaken De volgende procedure beschrijft hoe u de glasplaat moet schoonmaken. Open de ADF. Zorg ervoor dat u de invoerlade niet aanraakt bij het optillen van de ADF, anders kan de lade beschadigd raken.
Pagina 443
Schoonmaken Maak de delen die met pijlen worden aangegeven schoon met een zachte, vochtige doek en wrijf dezelfde delen met een droge doek na zodat er geen vocht achterblijft. CES091...
Pagina 444
10. Onderhoud Het apparaat verplaatsen In dit onderdeel worden voorzorgsmaatregelen genoemd die u dient te volgen als u het apparaat over korte of lange afstanden vervoert. • Als u het apparaat verplaatst terwijl de optionele papierlade-eenheid is aangesloten, mag u niet tegen het bovenste gedeelte van de hoofdeenheid duwen.
Pagina 445
Het apparaat verplaatsen • Als lade 2 geïnstalleerd is, verwijder deze dan uit het apparaat en verplaats de lade apart van het apparaat. • Til het apparaat niet op aan de laden. Over een korte afstand vervoeren • Verwijder de printcartridges niet tijdens het verplaatsen van het apparaat. Controleer zorgvuldig het volgende: •...
Pagina 446
10. Onderhoud Over een lange afstand vervoeren Als u het apparaat over een lange afstand wilt vervoeren, pak het apparaat dan goed in. Maak alle papierladen leeg, maar laat de printcartridge zitten. Zorg ervoor dat u het apparaat goed horizontaal houdt tijdens het vervoer.
Pagina 447
Het apparaat weggooien Het apparaat weggooien Vraag uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger hoe u dit apparaat het best kunt afvoeren.
Pagina 448
10. Onderhoud Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt Als het apparaat lange tijd inactief zal zijn, volgt u de procedure die hier getoond wordt. • Het is gevaarlijk om de stekker van het netsnoer vast te pakken met natte handen. Als u het wel aanraakt, kunt u een elektrische schok krijgen.
Pagina 449
Als het apparaat lange tijd niet gebruikt wordt Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Laat de hendel van de fuseereenheid zakken. CES257 Sluit de voorklep voorzichtig met beide handen. CES142 • Deze stap is niet nodig als het apparaat aan staat, maar al lange tijd inactief is. Het apparaat weer in gebruik nemen na een lange periode van inactiviteit Gebruik de volgende procedure om het apparaat weer in gebruik te nemen nadat het apparaat langere tijd inactief is geweest.
Pagina 450
10. Onderhoud Steek de stekker in het stopcontact. Trek aan het handvat op de voorklep en laat de voorklep vervolgens voorzichtig zakken. CES141 Til de hendel van de fuseereenheid omhoog. CES258 Sluit de voorklep voorzichtig met beide handen. CES142 Zet de aan-/uitschakelaar in de Aan-stand.
Pagina 451
Waar kan ik meer informatie krijgen? Waar kan ik meer informatie krijgen? Neem contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie over de onderwerpen die in deze handleidingen worden behandeld of om informatie te verkrijgen over onderwerpen die niet in de met het apparaat meegeleverde handleiding worden behandeld.
Pagina 452
10. Onderhoud Verbruiksartikelen • Onze producten worden ontworpen om te voldoen aan de hoogste eisen van kwaliteit en functionaliteit en wij raden u aan om de verbruiksartikelen uitsluitend te kopen van een officiële dealer. Printcartridges Printcartridge Gemiddeld aantal af te drukken pagina's per cartridge Zwart 6.500 pagina's Cyaan...
Pagina 453
Verbruiksartikelen Tonerafvalfles Name Gemiddeld aantal afdrukbare pagina's Tonerafvalfles 25.000 pagina's *1 A4/Letter 5% testblad; 3 pagina's per taak; 50% afdrukken in zwart-wit/kleur. • Het feitelijke aantal afgedrukte pagina's is afhankelijk van de grootte en dichtheid van de afbeelding, het aantal pagina's dat tegelijk moet worden afgedrukt, het papiertype, het papierformaat en omgevingsfactoren als temperatuur en vochtigheid.
Pagina 455
11. Bijlage Beschikbare functies en netwerkinstellingen in een IPv6-omgeving De functies en netwerkinstellingen van dit apparaat die beschikbaar zijn in een IPv6-omgeving verschillen van de functies in een IPv4-omgeving. Zorg dat de functies die u gebruikt, ondersteund worden in een IPv6-omgeving en configureer de benodigde netwerkinstellingen. •...
Pagina 456
11. Bijlage Bonjour Hiermee kan het apparaat communiceren met computers op het netwerk die worden ondersteund door het Bonjour-protocol. Het IP-adres van de multicastgroep die door IPv6 wordt ondersteund, is ff02::fb. LAN-fax Stuurt een document die is aangemaakt in een applicatie als een fax, zonder deze af te drukken. Web Image Monitor Hiermee kunt u de status van het apparaat controleren en de instellingen configureren via een webbrowser.
Pagina 457
Verzending met IPsec Verzending met IPsec Het apparaat ondersteunt het IPsec-protocol voor veiligere communicatie. Wanneer toegepast, codeert IPsec gegevenspakketten op de netwerklaag met een gedeelde sleutelcodering. Het apparaat gebruikt uitwisseling van coderingssleutels om een gedeelde sleutel te maken voor zowel afzender als ontvanger.
Pagina 458
11. Bijlage • Voor een succesvolle verificatie moeten de zender en de ontvanger hetzelfde verificatiealgoritme en dezelfde verificatiesleutel instellen. Het verificatiealgoritme en de verificatiesleutel worden automatisch opgegeven. AH-protocol Het AH-protocol biedt uitsluitend een veilige verzending via de verificatie van pakketjes, met inbegrip van headers.
Pagina 459
Verzending met IPsec Instellingen 1-10 U kunt 10 aparte sets met SA-details configureren (zoals verschillende gedeelde sleutels en IPsec- algoritmen). IPsec-beleidsregels worden een voor een doorzocht, te beginnen bij [No.1]. Configuratieproces voor instellingen van uitwisseling van coderingssleutel In dit onderdeel wordt de procedure uitgelegd voor het bepalen van handmatige instellingen voor de coderingssleutel.
Pagina 460
11. Bijlage Klik op het tabblad [Algemene IPsec-instellingen] en selecteer [Actief] in [IPsec-functie]. Specifieer zo nodig [Standaard beleid], [Broadcast en multibroadcast] en [Alle ICMP overslaan]. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [Toepassen]. Opgeven van de IPsec-instellingen op de computer Geef precies dezelfde instellingen op voor de IPsec SA-instellingen op uw computer als voor de IPsec- instellingen op het apparaat.
Pagina 461
Verzending met IPsec Selecteer het netwerktype voor IPsec en klik vervolgens op [Volgende]. Selecteer "Deze tekenreeks gebruiken om sleuteluitwisseling te beschermen (vooraf gedeelde sleutel)" en voer dezelfde PSK-tekst in die is opgegeven op het apparaat met een vooraf gedeelde sleutel. Klik op [Volgende].
Pagina 462
11. Bijlage Wanneer [ESP&AH] is geselecteerd voor het apparaat in [Beveiligingsprotocol] onder [IPsec-instellingen], selecteert u [Gegevens- en adresintegriteit zonder versleuteling (AH)] en configureert u de volgende instellingen: Stel de waarde van [Integriteitsalgoritme] onder [Gegevens- en adresintegriteit zonder versleuteling (AH)] in op dezelfde waarde als [Verificatiealgoritme voor AH] zoals opgegeven op het apparaat.
Pagina 463
Verzending met IPsec Druk op de knop [Wis/Stop] om terug te keren naar het beginscherm. • U kunt een wachtwoord voor toegang tot het menu [Beh. Toepas.] opgeven in [Vergr.beheerderstoepass.]. • U kunt op de [Escape]-knop drukken om terug te gaan naar het vorige niveau in de menustructuur. •...
Pagina 464
11. Bijlage Specificaties van het apparaat In dit onderdeel worden de specificaties van het apparaat gegeven. Algemene functie Specificaties Configuratie Bureaumodel Afdrukmethode Laser electrostatische beeldoverdracht Maximaal papierformaat om te scannen • Glasplaat A4, Letter (8 " × 11 ") • ADF Legal (8 "...
Pagina 465
Specificaties van het apparaat • Lade 2 (optie) 500 vellen (80 g/m , 20 lb.) • Handinvoer Eén vel (80 g/m , 20 lb.) ADF-capaciteit 35 vellen (80 g/m , 20 lb.) Papiergewicht • Lade 1 60 tot 160 g/m (16 tot 42 lb.) •...
Pagina 466
11. Bijlage Specificaties van de printerfunctie Afdruksnelheid Zwart-wit: 20 pagina's per minuut (A4), 21 pagina's per minuut (Letter) Kleur: 20 pagina's per minuut (A4), 21 pagina's per minuut (Letter) Resolutie 600 dpi (maximaal 2400 × 600 dpi) Afdruksnelheid vd 1e afdruk 14 seconden of minder (A4/Letter, 600 x 600 dpi) Interface •...
Pagina 467
Specificaties van het apparaat Kopieersnelheid bij meerdere kopieën Zwart-wit: 20 pagina's per minuut Kleur: 20 pagina's per minuut Reproductieverhouding • Vaste verhoudingen: 50%, 71%, 82%, 93%, 122%, 141%, 200%, 400% Zoomverhoudingen: 25 tot 400% (600 × 300 dpi, 600 × 600 dpi) •...
Pagina 468
11. Bijlage • ADF 600 × 600 dpi Gradatie Invoer: 16 bit kleurverwerking Uitvoer: 8 bit kleurverwerking Scantijd Zwart-wit: 5 seconden of minder Kleur: 10 seconden of minder (A4/200 dpi/gecomprimeerd) Dit is exclusief overdrachtstijd. ADF-doorvoer Zwart-wit: 120 mm per seconde Kleur: 60 mm per seconde (200 dpi) Interface •...
Pagina 469
Specificaties van het apparaat 8 dots per mm × 7,7 regels per mm (200 × 200 dpi) Verzendingstijd 3–4 seconden (8 dots per mm × 3,85 regels per mm, 33,6 kbps, MMR, ITU-T # 1 tabel) Overdrachtssnelheid 33,6 kbps tot 2400 bps (automatische terugkoppeling) Datacompressiemethode MH, MR, MMR, JBIG Geheugencapaciteit...
Pagina 470
11. Bijlage Origineelformaat A4 (lengte is maximaal 356 mm) Scanregeldichtheid 8 dots per mm × 3,85 regels per mm (200 × 100 dpi) 8 dots per mm × 7,7 regels per mm (200 × 200 dpi) Apparaatspecificaties van bestemmingen • Communicatieprotocollen •...
Pagina 471
Specificaties van opties Specificaties van opties In dit onderdeel worden de specificaties van de verschillende opties genoemd. Papierinvoereenheid Papiercapaciteit 500 vellen Papierformaat A4, Letter (8 ” × 11”) Afmetingen (Breedte × Diepte × Hoogte) 400 × 450 × 127 mm (15,8 × 17,8 × 5 inch) Papiergewicht 60 tot 105 g/m (16 tot 28 lb.)
Pagina 472
11. Bijlage Elektromagnetische interferentie Als dit apparaat dicht bij een ander elektronisch apparaat staat, kunnen beide apparaten schade oplopen door elektromagnetische interferentie. Televisies en radio's kunnen storen als zij te dicht bij dit apparaat staan. Wanneer dit gebeurt, doe dan het volgende: •...
Pagina 473
Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen Copyright-informatie met betrekking tot geïnstalleerde toepassingen expat Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Centre, Ltd. and Clark Cooper. Copyright (c) 2001, 2002 Expat maintainers. Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to the...