Instellingen
• C PU-gebruik tonen: instellen dat een lijst van alle actieve processen wordt weergegeven.
• G PU-renderingprofiel: instellen om de tijd van de GPU-renderingtijd te controleren.
• T raceren inschakelen: instellen dat de applicatie- en systeemprestaties worden getraceerd.
• A ctiviteiten niet bewaren: instellen dat een actieve applicatie moet worden afgesloten
wanneer u een nieuwe applicatie start.
• A chtergrondprocessen beperken: een limiet instellen voor het aantal processen dat op de
achtergrond ingeschakeld kan zijn.
• A lle ANR's tonen: instellen dat u wordt geattendeerd op niet-reagerende applicaties die op de
achtergrond ingeschakeld zijn.
Toestel-info
Informatie over het apparaat weergeven en de software van het apparaat bijwerken.
96