14
4.2.1
Bedieningsvolgorde
1. Apparaat IN / UIT schakelen
Door indrukken van toets
PROFI in- en met toets
Bij
het
inschakelen
zelfdiagnose uit. Daarna wordt automatisch de functie
gekozen, die voor het uitschakelen werd gebruikt.
Treedt er een fout in de elektronica op dan verschijnt:
HALP 00
of HALP 88 op het display
In dit geval de computer ter reparatie aanbieden.
Daalt de verzorgingsspanning onder 10
Volt, bijv. door het starten van de
trekker, dan schakelt de computer zich
automatisch uit. De computer zoals
hierboven beschreven weer opnieuw
inschakelen.
2. Sensor voor afgelegde weg kalibreren
Voor het vaststellen van de werkelijke rijsnelheid
heeft AMASCAN PROFI de kalibratiewaarde
"Imp./100m" nodig , die door de sensor "X" door het
afrijden van een meettraject van 100 m aan
AMASCAN Profi wordt afgegeven.
Voor het invoeren van de ijkwaarde "Imp./100m" zijn
er twee mogelijkheden:
de waarde "Imp./100m" is bekend en wordt met
het toetsenbord ingevoerd.
de waarde "Imp./100m" is niet bekend en wordt
door het afrijden van een meettraject berekend.
Omdat
de
beïnvloed
bodemgesteld-heid,
bevelen,
grondsoorten, deze ijkwaarde telkens
door het afrijden van een meettraject
opnieuw vast te stellen.
a) De ijkwaarde "Imp./100 m" is bekend:
-
Bij stilstaande trekker toets
De bekende ijkwaarde "Imp./100m" met de toetsen
of
invoeren.
BAG 0025.2 01.14
Productbeschrijving
AMASCAN
uitschakelen.
voert
de
computer
ijkwaarde
"Imp./100m"
wordt
door
is
het
aan
bij
sterk
wisselende
indrukken.
Weergave van de gekozen kalibratiewaarde
een
indrukken en daarmee de gekozen
-
ijkwaarde opslaan.
nogmaals indrukken en de opgeslagen
-
ijkwaarde controleren. Op het display moert nu
de gekozen ijkwaarde verschijnen.
Indien afwijkingen ontstaan tussen
de gezaaide hoeveelheid en de
werkelijk bewerkte oppervlakte
door
berekende
bewerkte
werkelijke bewerkte oppervlakte
moet de ijkwaarde door het afrijden
van een 100 m lang meettraject
opnieuw
hiervoor punt 2b
b) De waarde "Imp./100 m" is onbekend:
Op het perceel een meettraject van exact 100 m
-
uitzetten en het begin en eindpunt duidelijk
markeren.
de
te
Trekker
in
-
precisiezaaimachine
(eventueel
zodoende de aandrijving naar de elementen te
onderbreken).
indrukken, vasthouden en gelijktijdig
-
indrukken.
Meettraject van begin- tot eindpunt exact afrijden (bij
het wegrijden springt de teller op "0"). Op het display
verschijnt doorlopend het aantal verkregen impulsen.
AMASCAN
en
weergegeven,
oppervlakte
worden
berekend
startpositie
brengen
in de werkstand zetten
de
zaaiaggregaten
omhoog
PROFI
en
de
(zie
en
de
om