Registers
Het orgel is uitgevoerd met twee soorten registers. De z.g. sprekende stemmen zijn
uitgevoerd als trekregisters terwijl de speelhulpen uitgevoerd zijn als tuimelschakelaars.
Beide soorten registers zijn schakelaars die na het in- of uitschakelen in de middenstand
terugspringen. Daarom is in elk register een lampje aangebracht dat gaat branden zodra
het register wordt ingeschakeld. Deze registerverlichting werkt ook bij het gebruik van
vaste en vrije combinaties.
Bij een pijporgel schakelt u met de registers het geluid van een rij pijpen in of uit. Door het
variëren van registers kan een organist dynamische- en kleurschakeringen aanbrengen.
Dat betekent dat enige kennis nodig is van het traditionele pijporgel om goed te kunnen
registreren. U zult enigszins op de hoogte moeten zijn van klankkleuren van de
verschillende registers. Daarom heel in het kort iets over de soorten orgelregisters.
In de bijlagen treft u uitgebreide registratievoorbeelden aan.
Orgelpijpen zijn te verdelen in twee hoofdgroepen:
! labiaalpijpen
! tongwerkpijpen
Labiaalpijpen
Het principe van toonvorming bij labiaalpijpen is hetzelfde als bij de blokfluit. Labiaalpijpen
komen voor in twee uitvoeringen: open of (half) gedekt. Een voorbeeld van een
halfgedekte pijp is de Roerfluit. Op het deksel is een (open) buisje (roer) gesoldeerd. Een
voorbeeld van een open labiaalpijp is de Prestant. De pijpen van dit register staan meestal
in het front van een pijporgel. Labiaalpijpen kunnen onderverdeeld worden in de volgende
families:
Prestanten
Tot de prestantfamilie behoren de Prestant, Octaaf, Quint, Superoctaaf, Mixtuur, Scherp,
Cimbel, Ruispijp en Sesquialter. Bij deze laatste vijf registers klinken er meerdere pijpen
(van verschillende toonhoogte) per toets. Ze worden samengestelde vulstemmen
genoemd.
Strijkers
Tot de familie van de eng-gemensureerde, open labiaalpijpen behoren de strijkende
registers zoals: Viola di Gamba en Salicionaal.
Fluiten
Tot de fluitregisters, zowel open als gedekt, van metaal of van hout, behoren o.a.: Holpijp,
Gedekt, Bourdon, Subbas, Nasard, Spitsfluit, Gemshoorn, Roerfluit.
Tongwerkpijpen
Bij een tongwerkpijp wordt door de voetopening de wind de keel ingestuwd; hierdoor wordt
de tong in trilling gebracht. Deze trilling wordt door de luchtkolom in de 'beker' versterkt en
'gekleurd'. Tot de tongpijpen met een lange trechtervormige beker behoren: Bazuin,
Trompet, Schalmei, enz. Tot de groep met een cilindrische beker: Fagot, Dulciaan,
Kromhoorn, enz. Tot de groep met een korte beker: Regaal, Vox Humana, Ranket enz.
Gebruikershandleiding
JOHANNUS
JOHANNUS
JOHANNUS
JOHANNUS
11
Rembrandt 200, 300, 2000 en 3000