Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verbindingen Met Het Klemmenbord; Bijstelling Van Het Motorkoppel; Handmatige Vrijgave - BFT ICARO Installatie- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

aan de geldende normen. (Als de kabel bijvoorbeeld niet in een buis
wordt gelegd, moet deze tenminste gelijk zijn aan H07 RN-F, en als
deze wel in een buis wordt gelegd tenminste gelijk aanH05 VV-F met
een doorsnede van 3x1,5 mm
Sluit de bedienings- en beveiligingsapparatuur aan volgens de eerder ge-
noemde normen voor technische installaties. Als een bedieningseenheid
is ingebouwd in de kast, dient u de voedingskabels strikt gescheiden te
houden van signaalkabels. De voedings- en signaalkabels apart op de juiste
kabelklemmen worden aangesloten (P1-P2/fig. 16).
Figuur 15 laat het aantal verbindingen en de doorsnede van de kabels zien
voor een lengte tot ongeveer 100 meter. Voor grotere lengtes moet u de door-
snede berekenen voor de werkelijke belasting van het besturingssysteem.
De belangrijkste onderdelen van een besturingssysteem zijn (fig. 15):
I
Goedgekeurde meerpolige hoofdschakelaar met voldoende vermo-
gen en contactopeningen van ten minste 3 mm. De schakelaar moet
voorzien zijn van een beschermingssysteem tegen overbelasting en
kortsluiting, en moet de verbinding met het elektriciteitsnet kunnen
verbreken. Indien nog niet aanwezig, plaatst u een goedgekeurde
aardlekschakelaar met een drempelwaarde van 0,03 A vóór het
besturingssysteem.
QR
Bedieningspaneel en ingebouwde ontvanger.
S
Sleutelkeuzeschakelaar
AL
Knipperlicht met afgestemde antenne
M
Aandrijfsysteem
P
Wandtoetsenbord
Fte, Fre Paar externe fotocellen
T
1-2-4-kanaals zender

12) VERBINDINGEN MET HET KLEMMENBORD

Nadat u de elektrische kabels hebt gelegd en de verschillende onderdelen
van het besturingssysteem op de gewenste plaats hebt bevestigd, dient u
deze aan te sluiten volgens de aanwijzingen en schema's in de bijbehorende
instructiehandleidingen. Sluit de fase-, nul- en aardleiding (verplicht) aan. De
aardleiding met geel/groene isolatie moet worden verbonden met de daarvoor
bestemde aansluitingen, voorzien van het betreffende symbool. U dient het
besturingssysteem pas in te schakelen als alle veiligheidsvoorzieningen zijn
aangesloten. Verwijder zo weinig mogelijk isolatie van de voedingskabels;
de aardleiding moet iets langer zijn, zodat deze met de daarvoor bestemde
aansluiting in de kast kan worden verbonden (fig. 16 ref. A). De kabelklem
P1 is bedoeld voor de voedingskabels. De kabelklem P2 is bedoeld voor
de signaalkabels en de veiligheidsvoorzieningen. De kabels moeten stevig
naast de aansluitingen worden bevestigd met extra bevestigingsmateriaal,
bijvoorbeeld klemmen. Alle werkzaamheden aan de bekabeling dienen te
worden uitgevoerd door een erkend technisch specialist. Hieronder volgt
een beschrijving van de aansluitingen van het bedieningspaneel van het
type LEO, dat op het besturingssysteem is bevestigd (fig. 14).
JP1
1
Aardaansluitklem GND
2-3
Netspanning enkelfasig 230 V ±10% 50 Hz (2=N)
(3=L)
JP2
4-5
Aansluiting knipperlicht (netspanning) maximaal 40 W.
6-7-8-9 Aansluiting motor:
6
bedrijf 1 (bruin) + condensator
7
gemeenschappelijk (blauw)
8
bedrijf 2 (zwart)
9
condensator
JP3
10-11
Uitgang 24 V maximaal 180 mA – voeding voor fotocellen of andere
apparaten
12-13
Uitgang waarschuwingslicht bij geopende poort (24 V maximaal 3 W)
JP5
Aansluiting encoder
LET OP! De kabellengte van de encoder mag maximaal 3 meter
bedragen.
JP6
21-22
Knop voor openen en sluiten (Start NO), sleutelkeuzeschake-
laar.
21-23
Blokkeringsknop (Stop NC). Indien niet gebruikt, laat u de shunt
op zijn plaats.
21-24
Ingang fotocel (NC). Indien niet gebruikt, laat u de shunt op zijn
plaats.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
).
2
21-25
Aansluiting van de openeindafslag (SWO NC). Indien niet gebruikt,
laat u de shunt op zijn plaats.
21-26
Aansluiting van de sluiteindafslag (SWO NC). Indien niet gebruikt,
laat u de shunt op zijn plaats.
21-27
Aansluiting voetgangersknop (Ped NO).
21-28
Aansluiting openingsknop (Open NO).
21-29
Aansluiting sluitknop (Close NO).
21-30
Aansluiting veiligeidsschakellijst (NC). Indien niet gebruikt, laat u
de shunt op zijn plaats.
21-31
Aansluiting Tijdingang (NO). Als het contact is geopend, sluiten
de vleugels zich en kan de poort normaal functioneren. Als het
contact is gesloten (NF), openen de vleugels zich en blijven deze
geopend tot het contact wordt geopend. Indien niet gebruikt, laat
u de shunt op zijn plaats.
JP9
34
Seriële uitgang TX1
35
Seriële uitgang TX2
36
Seriële ingang RX1
37
Seriële ingang RX2
38-39
Antenne-ingang voor geïntegreerde radio-ontvangstkaart (38
signaal – 39 mantel). Kabel RG58.
40-41
Uitgang tweede radiokanaal van de 2-kanaals ontvangstkaart.
LET OP: als de openingsrichting niet juist is, dient u de verbindingen 6 en 8
van de motor en de verbindingen 25 en 26 van de open- en sluiteinafslagen
om te wisselen.

13) BIJSTELLING VAN HET MOTORKOPPEL

LET OP: Controleer of de waarde van de gemeten botskracht op
de plaatsen aangegeven door de norm EN 12445, lager is dan
aangegeven in de norm EN 12453.
Het motorkoppel wordt elektronisch geregeld door een encoder. Houd u
aan de instructies voor de besturing LEO voor de juiste afstelling van de
elektronische verbrijzelingbeveiliging.
LET OP! Het ICARO-aandrijfsysteem is niet voorzien van een af-
stelbare veiligheidskoppeling. U dient daarom gebruik te maken
van een besturing voor het regelen van het motorkoppel.

14) HANDMATIGE VRIJGAVE

U moet de handmatige noodvrijgave activeren als de poort handmatig moet
worden geopend of als het systeem niet of niet goed functioneert. Als u de
noodbediening wilt activeren, gaat u als volgt te werk:
• Plaats de persoonlijke sleutel in het slot en draai deze 90 graden tegen
de klok in.
• Draai de vrijgaveknop met de klok mee (fig. 17) tot deze niet meer verder
gaat. Het rondsel kan nu vrij draaien en de poort kan handmatig worden
geopend.
• Duw met uw handen tegen de vleugel van de poort tot deze volledig is
geopend.
Let op: duw niet te hard tegen de vleugel van de poort, maar verplaats de
poort rustig tot deze volledig is geopend. U kunt de sleutel pas uit het slot
verwijderen als de knop weer naar de oorspronkelijke positie is gedraaid
(gemotoriseerde aandrijving).
• Als u de gemotoriseerde bediening weer wilt inschakelen, draait u de knop
tegen de klok in tot deze niet meer verder gaat. Draai de sleutel terug naar
de oorspronkelijke positie, verwijder de sleutel en berg deze op een veilige
plaats op. Zorg ervoor dat iedereen die de sleutel nodig heeft op de hoogte
is van de opbergplaats.
15) CONTROLE VAN HET AANDRIJFSYSTEEM
Voordat u het aandrijfsysteem definitief in gebruik neemt, dient u het volgende
nauwkeurig te controleren:
• Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen correct functioneren (zoals de
microschakelaars die de eindafslag regelen, de fotocellen en de veilig-
heidsschakellijsten).
• Controleer of de duwkracht van de poort binnen de grenzen van de gel-
dende normen valt.
• Controleer of de aangrijping van de heugel en het rondsel correct is (spe-
ling minimaal 2 mm).
• Controleer of de open- en sluiteindafslagen juist zijn geplaatst en goed
zijn bevestigd.
• Controleer het starten en stoppen bij handmatige bediening.
• Controleer het starten en stoppen bij bediening via de afstandsbedie-
ning.
• Controleer het functioneren van de standaard of op maat gemaakte
elektronica.
NEDERLANDS
5
ICARO Ver.04

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor BFT ICARO

Inhoudsopgave