6 THERMISCHE ISOLATIE EN MARKERING
6�1 Controles voorafgaand aan de isolatie
Inspecteer de kabel en de onderdelen visueel op correcte
installatie en mogelijke schade. (Zie hoofdstuk 10 bij
beschadiging.)
Testen van de isolatieweerstand (zoals beschreven in
hoofdstuk 8) wordt sterk aanbevolen voordat u de pijp
afdekt met thermische isolatie.
Ontlaad de kabel onmiddellijk na de isolatietest.
6�2 Vereisten m�b�t� de isolatie
Voor het behouden van de juiste temperatuur moet de
thermische isolatie goed geïnstalleerd en droog zijn.
De manteltemperatuur van een MI verwarmingskabel kan
aanzienlijk hoger liggen dan de temperatuur van de pijp/
apparatuur die getraceerd moet worden. Controleer of de
maximum. manteltemperatuur van de verwarmingskabel
compatibel is met de gebruikte isolatiematerialen. Neem
contact op met uw nVent vertegenwoordiger als u vragen
heeft.
Controleer of alle pijpen, inclusief de fittingen,
doorvoeringen en andere gebieden volledig geïsoleerd zijn.
Isoleer thermisch en weerbestendig volgens de
ontwerpspecificaties.
Zorg ervoor dat de verwarmingskabel niet wordt
beschadigd tijdens de installatie van de isolatiebekleding
bekleding door boren, plaatschroeven en scherpe randen
van plaatbedekking etc.
In alle gevallen van gestabiliseerd ontwerp moeten de
kenmerken van de geïnstalleerde thermische isolatie
(materiaal en dikte) voldoen aan de ontwerpvereisten en
geverifieerd en bevestigd worden in de documentatie, om
naleving van wettelijke voorschriften te garanderen.
Zorg ervoor dat er onder geen enkele voorwaarde
isolatiemateriaal tussen het verwarmde oppervlak en
de kabel wordt geplaatst. Hierdoor wordt de bedoelde
warmtestroom naar het substraat onmogelijk, wat kan
leiden tot oververhitting van de kabel.
nVent.com | 27