Beeld- of geluidsproblemen oplossen
• Controleer de kabels die uw computer of videobron verbinden met de
projector. Ze moeten:
• Gescheiden zijn van de voedingskabel om interferentiestoring te
voorkomen
• Veilig aangesloten zijn op beide uiteinden
• Niet aangesloten zijn op een verlengsnoer
• Pas de instellingen voor Ruisvermindering, MPEG ruisonderdrukking en
Deinterlacing aan in het menu Afbeelding van de projector.
Beeld > Beeldverbetering > Ruisvermindering
s
Beeld > Beeldverbetering > MPEG ruisonderdrukking
s
Beeld > Beeldverbetering > Deinterlacing
s
• Stel Resolutie in op Automatisch in het menu Afbeelding van de projector.
• Selecteer een computervideoresolutie en vernieuwingsfrequentie die
compatibel zijn met de projector.
• Als u projecteert vanaf een computer met een VGA-computerkabel, drukt
u op de afstandsbediening op de knop [Auto] om de Tracking en Sync.
automatisch aan te passen. Als de beelden niet correct worden aangepast, past
u de instellingen Tracking en Sync. handmatig aan in het menu Afbeelding
van de projector.
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Tracking
s
Afbeelding > Aanpassing analoog signaal > Sync.
s
• Als u de beeldvorm hebt aangepast met de bedieningselementen van de
projector, moet u proberen de instelling Scherpte in het menu Beeld van de
projector te verlagen om de beeldkwaliteit te verbeteren.
• Als u een verlengsnoer hebt aangesloten, kunt u proberen te projecteren
zonder dit snoer om te zien of deze de storing in het signaal veroorzaakt.
• Controleer of u de juiste instelling voor Signaalformaat of EDID hebt
opgegeven in het menu Signaal I/O van de projector, indien deze beschikbaar
zijn voor uw beeldbron.
• Als u de functie USB Display gebruikt, schakelt u de instelling Gelaagd
venster verzenden onder het programma Instellingen Epson USB Display
op uw computer in.
Verwante koppelingen
g
• "Instellingen Beeldkwaliteit - Menu Afbeelding"
• "Ondersteunde resoluties voor de monitorweergaven"
• "Instellingen ingangssignaal - Menu Signaal I/O"
Oplossingen wanneer het beeld vaag of wazig is
Probeer één van de volgende oplossingen als het geprojecteerde beeld vaag of
wazig is.
• Geef een testpatroon weer en gebruik het om de scherpstelling van het beeld
aan te passen met de focushendel.
• Plaats de projector dicht genoeg bij het scherm.
• Plaats de projector zo dat de hoek van de keystone-aanpassing niet zo breed is
dat het beeld hierdoor wordt vervormd.
• Reinig de projectorlens.
Om condensatie op de lens te vermijden nadat u de projector van een
koude omgeving naar binnen hebt gebracht, moet u de projector laten
opwarmen naar kamertemperatuur voordat u het apparaat gebruikt.
• Pas de instelling Scherpte in het menu Beeld van de projector aan om de
beeldkwaliteit te verbeteren.
307
pag.237
pag.329
pag.240