Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ontdooien Controle; Activeringsvoorwaarden Voor Ontdooimodus Één (Aan Alle Moet Worden Voldaan) - TEC RS07V/LF Gebruikers- En Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De pomp PWM-running control (Y3)
1.
In koelmodus, wanneer de compressor aan is, draait de pomp PWM als EV05 gedurende 3
minuten en draait dan met (Inlaattemperatuur-Uitlaattemperatuur) = EV03 als doel via PID-
regeling. als de compressor uit is, werkt pomp PWM als EV06.
2.
In verwarmingsmodus, wanneer de compressor aan is, werkt pomp PWM als EV05 gedurende 3
minuten, en dan met (uitlaattemperatuur - Inlaattemperatuur) = EV04 als doel via PID-
regeling ; wanneer de compressor uit is, werkt pomp PWM als EV06.
3.
In SWW-modus werkt pomp PWM als EV05. Nadat de SWW-temperatuur de vooraf ingestelde
temperatuur heeft bereikt, als de unit dat niet nodig heeft doe koelen of verwarmen, pomp PWM
staat uit.
4.
pomp PWM draait als EV05 tijdens ontdooien.
5.
Zoals een andere situatie, als de pomp is ingeschakeld, is PWM EV06, is PWM uitgeschakeld als
de pomp is uitgeschakeld.
6.
De PWM van de pomp zal gedurende 3 minuten beginnen te lopen als de pomp 24 uur lang is
uitgeschakeld om vastlopen te voorkomen

Ontdooien controle

De unit is voorzien van heetgasontdooiing. Als aan de ontdooivoorwaarden is voldaan,
1.
compressorsnelheid begint te dalen.
2.
Nadat de compressorsnelheid is verlaagd tot 30Hz en de laatste 60 seconden, wordt de 4-
wegklep ingeschakeld, de ventilatormotor uitgeschakeld en begint de ontdooitijd te tellen. het
hete gas stroomt naar de warmtewisselaar met lamellenbatterij.
3.
10 seconden nadat de 4-wegklep is ingeschakeld, neemt de compressorsnelheid toe tot de
nominale koelsnelheid.
4.
Bij HPS≥DF13, wordt de ventilatormotor ingeschakeld en draait deze gedurende 10 seconden op
CN02-snelheid om het gecondenseerde water weg te blazen.
5.
Nadat aan de voorwaarden voor het beëindigen van het ontdooien is voldaan, wordt de
compressorsnelheid verlaagd en wordt de ontdooitijd niet meer geteld.
6.
Nadat de compressor is gedaald tot 30Hz en de laatste 10 seconden, wordt de 4-wegklep
uitgeschakeld en de ventilatormotor ingeschakeld. Het hete gas stroomt in de gesoldeerde
platenwarmtewisselaar en de unit keert terug naar de verwarmingsmodus.
7.
60 seconden nadat de 4-wegklep is uitgeschakeld, herstelt de compressor om te draaien met de
snelheid als PID-regeling.
Activeringsvoorwaarden voor ontdooimodus één (aan alle moet worden voldaan)
1.
De looptijd van de unit na eerdere ontdooiing ≥DF06
2.
Temperatuurverschil OT minus LPS ≥ △ T en laatste DF05-tijd.
△ T = DF04-4 * (CM15-CMF) / (CM15-CM16), CMF is de huidige bedrijfsfrequentie van de compressor
3.
LPS≤DF02 en laatste DF11-tijd.
4.
Compressor heeft meer dan 5 minuten gedraaid.
5.
Omgevingstemperatuur OT < DF03
Voorwaarden voor activering van de ontdooimodus twee (aan alle moet worden voldaan)
6.
De geaccumuleerde bedrijfstijd van de compressor is voorbij DF16 nadat LPS≤DF02 en de
compressor heeft meer dan 5 minuten gedraaid.
Als aan een van de bovenstaande voorwaarden is voldaan, begint het apparaat te ontdooien.
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Rs11v/lf

Inhoudsopgave