Pagina 1
Voor de installateur, onderhoudsmonteur en eindgebruiker INSTALLATIEHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING ONDERHOUDSINSTRUCTIES TEC RS07V/LF & RS11V/LF Lucht-Water Split Unit Warmtepomp (Wandmodel) Versie 2021-1.0_NL...
1. Principiële werking 1. Het vloeibare koudemiddel met lage druk en lage temperatuur dat uit het expansieventiel komt, onttrekt warmte-energie aan de lucht via de warmtewisselaar met spiraalvormige lamellen ① en verdampt in gastoestand. 2. Het koudemiddel wordt in gasvorm de compressor ② ingezogen en gecomprimeerd tot hoge druk en hoge temperatuur.
2. Veiligheidsinstructies Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat maakt gebruik van een brandbaar koudemiddel. Wanneer dit koudemiddel lekt, kan er in combinatie met een externe ontsteking, ontbranding ontstaan. Bij het wegwerpen van het apparaat moet u zich strikt houden aan de nationale milieuwetten. Gebruik geen andere middelen om het ontdooiproces te versnellen of schoon te maken dan die aanbevolen door de fabrikant.
Veiligheidsinformatie voor Eindgebruikers Installatie- en servicewerkzaamheden aan de warmtepomp mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerde installateurs en aftersales. Laat kinderen niet op de warmtepomp spelen. Onder bepaalde omstandigheden moet de warmtepomp worden ontdooid. IJs op de verdamper zal smelten en een korte condens wolk van de warmtepomp zal naar buiten komen. Het oppervlak onder de warmtepomp wordt nat door het afgetapte water uit de verdamper.
3. Systeemoverzichten Regelaar PGDX tevens als ruimtethermostaat: SAK: Extern overdrukventiel EXP: Extern expansievat Extern vuilfilter NRV: Externe terugslagklep Selecteer de verwarmingsregelmodus op “ruimtetemperatuur regeling” en stel de gewenste ruimtetemperatuur ST19 in. 1. Principiële werking verwarmingsmodus: In de verwarmingsmodus zal de driewegklep opengaan naar het installatiewater voor de ruimteverwarming. (vloerverwarming, radiatoren etc.) Warmtepomp Aan bij: (“ruimtetemperatuur”...
Regeling Gasketel De gasketel kan alleen worden ingeschakeld in de verwarmingsmodus. Gasketel is Aan bij: Buitentemperatuur ≤ ST30 en ruimtetemperatuur ≤ ruimtetemperatuur instelwaarde ST19-ST04-2. Gasketel is Uit bij: Ruimtetemperatuur ≥ ruimtetemperatuur instelwaarde ST19-2 Regeling Secundaire circulatiepomp De secundaire pomp wordt ingeschakeld wanneer er koel- of warmtevraag is. De secundaire pomp wordt uitgeschakeld wanneer er geen koel- of warmtevraag is.
Regeling meerdere ruimtes met ruimtethermostaat: SAK: Extern overdrukventiel EXP: Extern expansievat Extern vuilfilter NRV: Externe terugslagklep BPV: Externe bypass klep Voor elke aparte kamer dienen afsluiters geïnstalleerd te worden om te voorkomen dat er watertoevoer is wanneer er geen koel- of warmtevraag is. Een externe bypass klep moet worden geïnstalleerd om waterrecirculatie mogelijk te maken wanneer alle afsluiters dicht zijn.
ST14 standaardwaarde is 50ºC. Wanneer het nodig is om deze waarden te veranderen kan dit in de fabrikantenparameters, onder ‘Max. Setpoint Verwarmingsmodus.’ Regeling Intern elektrisch element Het interne verwarmingselement kan alleen worden inschakelen als aan alle van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1.
Notities: Wanneer het Tapwater setpoint ST09 lager is dan ST20, zal compressor alleen inschakelen om tapwater te produceren. Wanneer het tapwatersetpoint ST09 hoger is dan ST20, zal het tapwater verwarmd worden tot ST20 door de compressor en worden doorgewarmd door een elektrisch verwarmingselement in de tapwatertank (mits geïnstalleerd), in plaats van dat de compressor dit doet.
Veiligheid De buitenunit mag in geen enkel geval meer dan 30° gekanteld worden. De installatie moet geïnstalleerd worden door een gekwalificeerde monteur en/of elektricien volgens standaard normen en waarden. De installatie moet worden gecontroleerd door een gekwalificeerd persoon om een onjuiste installatie te voorkomen die schade aan het apparaat of persoonlijk letsel kan veroorzaken.
5. Installatielocatie De unit moet worden geïnstalleerd op een stevige, vlakke ondergrond of betonnen fundering welke niet gekoppeld is aan de fundering van het woonhuis. Indien nodig kunnen trillingsveren worden geplaatst. Het apparaat moet zo worden geplaatst dat de afstand tussen het apparaat en geluidsgevoelige gebieden, zoals slaapkamers het grootst is.
7. Openen binnen- en buitendeel Open dit compartiment Duw het voorpaneel om bij de elektrische omhoog om deze te aansluitingen te komen verwijderen. Verwijder de vier schroeven op de beschermplaat om bij de elektrische aansluitingen te komen 8. Systeemoverzicht Standaardsituatie met PGDX als ruimtethermostaat en een extra gasketel.
9. Installeren Vooraf De installatie bestaat normaalgesproken uit de volgende stappen: 1. Plaatsen buitenunit 2. Plaatsen binnenunit 3. Aansluiten koudemiddelleidingen 4. Controleren koudemiddelleidingen 5. Bijvullen koudemiddelleiding (wanneer lengte langer is dan 5m.) 6. Aansluiten waterzijdig 7. Aansluiten elektrisch 8. Installatie buitenunit afronden 9.
Monteren binnenunit: Bevestig de meegeleverde muurbeugel waterpas aan de muur met behulp van vier 8mm bouten. (niet meegeleverd) Afmetingen muurbeugel: Til de binnenunit op en schuif deze over de muurbeugel...
Koudemiddelleiding aansluiten Installeer de koelmiddelleidingen tussen de buitenunit en binnenunit De installatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de huidige normen en richtlijnen. Veiligheid Onvolledige flaring kan lekkage van koelgas veroorzaken. Gebruik de flares niet opnieuw. Gebruik nieuwe flares om lekkage van koelgas te voorkomen Gebruik de flensmoeren die meegeleverd zijn.
Koelsysteem aansluiten Gebruik altijd 2 steeksleutels tegelijkertijd bij het losdraaien van de moeren Gebruik altijd een steeksleutel én een momentsleutel om de moer vast te draaien bij het aansluiten van de leidingen. Dit om eventuele barsten en lekkages te voorkomen. De buisverbinding tussen binnen- en buitenunit moet na installatie op druk en op lekkage worden getest.
Pagina 20
Belangrijk! Gebruik geen minerale olie Gebruik geen eerder gebruikte leidingen Voorkom dat alles behalve het aangegeven koudemiddel (R32) in de koelmiddelcyclus terecht komt. Gebruik alleen R32 voor het bijvullen van het koudemiddel Gebruik alleen installatiegereedschap welke uitsluitend worden gebruikt voor R32-installaties om vervuiling van het systeem te voorkomen Zorg ervoor dat er geen spanning op de leidingen of aansluitingen staat Bescherm de leidingen om te voorkomen dat vuil, vloeistof of stof de leidingen binnendringt...
Elektrische aansluitingen Het elektrisch schema bevindt zich aan de achterkant van het voorpaneel van de binnenunit. De automaatbeveiliging moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de maximale waarde vermeld op het typeplaatje dat op de unit is bevestigd of meegeleverd is bij de documentatie. Zorg ervoor dat het apparaat geaard wordt.
Pagina 22
Belangrijk! Sluit bij de installatie de machine eerst waterzijdig aan, alvorens de machine elektrisch aan te sluiten. Wanneer de warmtepomp moet worden gede-installeerd, koppel dan eerst de elektrische aansluitingen en vervolgens de waterzijdige aansluitingen om een elektrische schok te voorkomen. Maak de installatie spanningsloos (middels werkschakelaar) alvorens onderhoud te plegen aan de machine.
Circulatiepomp CV (N02) De circulatiepomp voor CV is voor gemonteerd in de binnenunit van de warmtepomp en aangesloten op poorten 3 & 4. Elektrisch Verwarmingselement Poort 5 & 6 kan worden gebruikt om een elektrisch verwarmingselement voor het tapwatervat mee in- en uit te schakelen.
Pagina 25
pGDX, User Interface (Display) aansluiten Het display kan gebruikt worden als regelaar, maar ook als regelaar en ruimtethermostaat. Bij plaatsing dient hiermee rekening gehouden te worden. Afmetingen montageframe: Het display dient binnenshuis te worden geïnstalleerd op een hoogte van ongeveer 1.5m. boven de vloer, buiten het bereik van kinderen.
Wi-Fi-module aansluiten: De afgeschermde communicatiekabel voor de Wi-Fi-module moet worden aangesloten op poort A1 & B1 op de klemmenstrook. Verdere toelichting over het installeren van de Wi-Fi-module is te vinden in de Wi-Fi- module handleiding. Gasketel aan/uitsignaal aansluiting: Een gasketel kan worden aangesloten op poorten 12 & 13 op de klemmenstrook. Dit is een 230V uitgang. Als de gasketel een potentiaal-vrij droog contact nodig heeft moet een relais gebruikt worden.
SMART GRID-ready! Als de meterkast wordt geleverd met een Smart Grid-functie, is de unit SG-gereed en kan het SG-signaal worden aangesloten om te besparen op de elektriciteitsrekening. Mogelijk hebt u bepaalde energieopslag nodig, zoals buffertank/ warmtapwatertank om de geproduceerde energie te besparen tijdens een goedkope elektriciteitsperiode. De Smart Grid-functie is alleen bedoeld voor het regelen van het inlaatwater.
10. Gebruikershandleiding Hoofdpagina Display pGDX a. Toegang tot service en fabrieks-parameterinstellingen, taal, en display initialisatie b. Terug naar het hoofdmenu vanuit ieder submenu c. Datum en tijd d. Aanvoer watertemperatuur of ruimtetemperatuur. Afhankelijk van de instelling van de pGDX. e. Actieve alarmen en mogelijkheid om alarmen te resetten Sanitair warm water temperatuur (tapwaterboiler) g.
Uitleg Symbolen Verwarmingsmodus Koelmodus Sanitair Warm Water modus. In stand-by of uit is dit symbool wit. Bij SWW aan is het symbool rood. Waterpomp draait Compressor draait Ventilator draait Blokkenschema Menu Code Beschrijving Code Beschrijving Compressor instellingen Setpoints Condensor instellingen Gebruikersinterface Verdamper instellingen Alarminstellingen...
Toegangsrechten Toegangslevel Speciale mogelijkheden Alle mogelijkheden Fabrikant Inzien van informatie en Wachtwoord vereist status warmtepomp Configureren en Alarmen en waarschuwingen inbedrijfstellingstoepassingen door bevestigen en resetten middel van instellen/aanpassen Wisselen tussen verwarmings- parameterwaarden. en koelmodus Service Wachtwoord vereist Configureren en inbedrijfstellingstoepassingen door middel van instellen/aanpassen parameterwaarden.
Pagina 31
I/O Input/Output Druk op de -knop om naar Input/Output te gaan. In dit menu worden alle gemeten waarden van de machine weergeven en welke componenten aan of uit staan. Stromingsschakelaar CV-schakelaar Tapwaterschakelaar Tapwatercirculatiepomp Circulatiepomp CV Elektrisch verwarmingselement voor CV 3-weg klep Elektrisch verwarmingselement Tapwater Secundaire transportpomp (optioneel) 4-wegklep...
Aanpassen systeemmodus (Verwarmen/Koelen) Systeemmodus kan alleen aangepast worden wanneer de warmtepomp uit staat. Druk op “Koelen/Cooling” om te veranderen naar “Verwarmen/Heating”. Instelwaarden gebruiker aanpassen Druk op de desbetreffende waarde om de gewenste koeling, verwarmen of tapwater setpoint en diff. Gebruikersparameters: Parameter Beschrijving Standaard...
Verwarmingscompensatie m.b.v. stooklijn De temperatuurregeling voor de verwarmingsmodus heeft twee methoden: vaste en variabele temperatuur. De vaste temperatuur is een vaste waarde en wordt ingesteld door de gebruiker in de gebruikersparameters. De variabele temperatuur is bepaald door de waarde van ST02, ST06 en de actuele buitentemperatuur, gemeten door de buitentemperatuursensor.
Pagina 35
Door ST02 of ST06 te wijzigen, verandert ook de stooklijn: Het verhogen van ST02 zal de curve verhogen Het verhogen van ST06 zal de curve steiler doen maken De geregelde watertemperatuur zal niet hoger worden dan ST14, en niet lager dan ST13:...
Pagina 36
Bij koud weer: Als de ruimtetemperatuur te laag is, kan ST06 worden verhoogd Als de ruimtetemperatuur te hoog is, kan ST06 worden verlaagd Bij warm weer: Als de ruimtetemperatuur te laag is, kan ST02 worden verhoogd Als de ruimtetemperatuur te hoog is, kan ST02 worden verlaagd De temperatuur van een ruimte met vloerverwarming heeft een langere tijd nodig om te stabiliseren.
11. Onderhoudshandleiding Regulier onderhoud Om de optimale prestatie van de unit te garanderen, is regelmatig onderhoud essentieel. Het nalaten om regelmatig onderhoud kan de prestaties van de unit verminderen en de levensduur van de unit verkorten. Onderhoud aan de buitenkant 1.
Mechanisch onderhoud 1. Controleer de spanning van de bevestiging van de ventilatormotor, het ventilatorwiel, de compressor en de bevestigingsbouten van de schakelkast. 2. Controleer of er geen water in de schakelkast is binnengedrongen. Verdamper Het wordt aanbevolen om de verdamper regelmatig te inspecteren om de mate van vervuiling te controleren. Dit hangt af van de omgeving waarin de unit is geïnstalleerd, gebieden aan zee kunnen corrosie veroorzaken.
Servicemenu Druk op de hoofdpagina op het service-icoon om in het volgende menu terecht te komen: Druk op ****, een toetsenbord komt tevoorschijn. Voer het wachtwoord (????) in en druk op het vinkje. Druk vervolgens op OK om het volgende scherm te zien: Drukregeling: Druk op “Geavanceerde Instellingen”...
Service parameters Parameter Omschrijving Standaard Min. Max. Eenheid SF01 Bedrijfsmodus Verwarmen Verwarmen of Verwarmen + Koelen SF10 Pompselectie Interne Interne of Externe pomp SF51 Regeling via Aanvoer- of ruimte Aanvoertemperatuur of ruimtetemp. temperatuur Ruimtetemperatuur SF13 SWW aan/uit Display Via Display of Thermostaat SF14 CV aan/uit Display...
Servicegids, geprogrammeerde parameters Prioriteit warm water Als de unit aan het verwarmen is en er wordt om warm water gevraagd, start hij de 3-wegsklep onmiddellijk en schakelt hij direct over naar de warmwatermodus. Het zal keer terug naar de verwarmingsmodus nadat het warme water de ingestelde temperatuur heeft bereikt. Als de unit aan het koelen is en er wordt om warm water gevraagd, stopt hij eerst de compressor en start hij vervolgens in de warmwatermodus, hij stopt compressor opnieuw wanneer het warme water de ingestelde temperatuur bereikt voordat het terugkeert naar de koelmodus.
Controle van de carterverwarming Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt de carterverwarming van de compressor ingeschakeld Compressor is UIT ; OT≤10 ℃ Als aan een van de onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt de carterverwarming van de compressor uitgeschakeld Compressor is AAN ;...
De pomp PWM-running control (Y3) In koelmodus, wanneer de compressor aan is, draait de pomp PWM als EV05 gedurende 3 minuten en draait dan met (Inlaattemperatuur-Uitlaattemperatuur) = EV03 als doel via PID- regeling. als de compressor uit is, werkt pomp PWM als EV06. In verwarmingsmodus, wanneer de compressor aan is, werkt pomp PWM als EV05 gedurende 3 minuten, en dan met (uitlaattemperatuur - Inlaattemperatuur)...
Voorwaarde voor ontdooien wordt beëindigd (aan een van de volgende voorwaarden is voldaan) Hogedruk HPS≥AR33 en de laatste 5 seconden. HPS ≥ DF09 en laatste 10 seconden AL17 alarm ST≤7 ℃ en de laatste 5 seconden. Ontdooitijd ≥ DF10 Automatische optimalisatie van ontdooiparametergegevens Optimalisatieoplossing één (als de laatste ontdooiing wordt geactiveerd door voorwaarde één zoals hierboven) als de vorige ontdooitijd korter is dan 3 minuten en het ontdooien wordt beëindigd door bovenstaande voorwaarde A of B.
10. Fabrikantinstellingen Toegang tot fabrikantmenu 1. Druk op de startpagina op “LOGIN” om naar het menu te gaan 2. Toets het wachtwoord ???? in, druk op het vinkje en vervolgens op “OK”. 3. Druk op “Regulation” om door te gaan naar het volgende menu 4.
12. Datum & Tijd Druk op de hoofdpagina op het service-icoon om in het volgende menu terecht te komen: Druk op ****, een toetsenbord komt tevoorschijn. Voer het wachtwoord (????) in en druk op het vinkje. Druk vervolgens op OK om het volgende scherm te zien: Druk op “Instellingen”...
13. Initialisatie De initialisatiefunctie kan alle gebruikers-, service- en fabrikantparameters terugzetten naar de fabrieksinstellingen. druk op <reset naar fabrieksinstellingen>, het display weergeeft "initialisatie: terug naar fabrieksinstellingen” druk op OK. De controller schakelt automatisch weer in en geeft OPERATION COMPLETED weer, druk vervolgens op close om het venster te sluiten.
14. pGD1 Emulator (toegang tot buitenunit) Druk op de hoofdpagina op het service-icoon om in het volgende menu terecht te komen: Druk op ****, een toetsenbord komt tevoorschijn. Voer het wachtwoord (????) in en druk op het vinkje. Druk vervolgens op OK om het volgende scherm te zien: Druk op “PGD1”...
15. Inbedrijfstelling & Aanpassingen Voorbereidingen - Vullen en doorspoelen 1. Zorg er voor de inbedrijfstelling voor dat het hele systeem goed is doorgespoeld en gevuld met water. 2. Controleer het leidingsysteem op lekken. 3. Het verwarmingssysteem is gevuld met water en remmer tot de vereiste druk tussen 100-200 kPa of 1.5 –...
16. Alarmen De alarmen zijn onderverdeeld in twee groepen: auto-reset-alarmen en handmatige reset-alarmen. Auto reset alarm, de gebruiker hoeft het niet te bevestigen en te resetten. Het corresponderende apparaat wordt automatisch opnieuw opgestart zodra de alarmstatus verdwijnt. Zodra een handmatig reset-alarm wordt gedetecteerd, wordt het systeem automatisch gestopt. De gebruiker moet contact opnemen met de leverancier over wat de vervolgstappen zijn.
Pagina 52
De volgende alarmen moeten handmatig gereset worden AL18 Lagedruk alarmtijden binnen 24 uur overschreden de limiet AL19 Hogedruk alarmtijden binnen 24 uur overschreden de limiet AL24 Alarmtijden voor lage verdampingstemperatuur binnen 24 uur overschrijden van de limiet ALARMGESCHIEDENIS Druk op de <prg> knop, vervolgens met het pijltje naar beneden naar “Alarm Logs” Druk op <Enter>...
Pagina 53
b. Tijdens het lopende proces, wanneer de PWM-output van de pomp 100% is, als het terugkoppelde pompdebiet lager is dan EV06 * 0.8 voor continu 5 seconden wordt het alarm AL17 geactiveerd. De compressor wordt uitgeschakeld, 5 seconden later wordt de ventilatormotor uitgeschakeld, andere onderdelen behouden hun oorspronkelijke staat.
Pagina 54
12. Display offline - Communicatieprobleem met gebruikersinterface en moederbord. Nadat dit probleem is opgetreden, kan het apparaat nog steeds normaal werken, maar kan de gebruikersinterface niet worden gebruikt om het apparaat te bedienen. 13. Fout temperatuursensor (de fout is een automatische reset) Als de temperatuursensor lager is dan -35C of hoger dan 120C, wordt een sensorfout geactiveerd.