Problemen oplossen
Installatieproblemen
Problemen die optreden tijdens de installatie van de autoloader zijn doorgaans
het gevolg van een onjuiste configuratie van de SCSI-bus, de applicatiesoftware
of het besturingssysteem. Als uw applicatiesoftware na de installatie niet met de
autoloader communiceert, controleert u het volgende:
1/8 Tape Autoloader: Ultrium 230, Ultrium 460, DLT VS 80, SDLT 320 Gebruikers- en ...
SCSI-ID: alleen voor de modellen Ultrium 230, Ultrium 460 en SDLT 320:
de autoloader gebruikt één SCSI-ID voor de tapedrive en één voor de robotica
van de autoloader. Afhankelijk van de andere apparaten die mogelijk op
dezelfde SCSI-bus zijn aangesloten en de overeenkomstige SCSI-ID's, moet
u mogelijk het SCSI-ID-nummer van de autoloader of de tapedrive wijzigen
voordat u de autoloader kunt gebruiken. Let hierbij op dat u SCSI-ID's
selecteert en toewijst die niet in gebruik zijn. Raadpleeg de handleidingen
bij de andere apparaten op de SCSI-bus of bij het besturingssysteem om te
bepalen welke SCSI-ID's door de desbetreffende apparaten worden gebruikt.
Zie
'SCSI-ID wijzigen' op pagina 49
SCSI-bekabeling: controleer of alle SCSI-kabels aan beide uiteinden goed
vastzitten. Controleer de lengte en staat van de SCSI-kabels. Controleer de
SCSI-connector op verbogen pinnen. De totale lengte van alle kabels die
op een SCSI-bus zijn aangesloten, mag niet meer dan 6 meter zijn voor
een SCSI-1 SE-bus, 3 meter voor een Fast-SCSI (Narrow of Wide) of
Ultra-SCSI (Narrow of Wide) SE-bus, 12 meter voor een LVD-bus met
meerdere apparaten of 25 meter voor een LVD-bus met één apparaat.
De lengte van de interne SCSI-kabels in de autoloader is 60 cm. Deze
lengte moet worden meegenomen bij de berekening van de kabellengte.
Diagnoseprogramma's en problemen oplossen
voor instructies.
61