Warmtepomp lucht/water alféa excellia
5 Elektrische aansluitingen
Voor iedere tussenkomst dient de elektrische voeding
uitgeschakeld te worden.
5 1
Algemeen
5 1 1 Karakteristiek van de elektrische voeding
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden
volgens de voorschriften van het Algemene Reglement
voor de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).
De elektrische aansluitingen zullen uitgevoerd worden
wanneer alle andere montageoperaties uitgevoerd zijn
(vasthechten, aansluiten,....enz.).
" Opgepast
Het contract met de energieleverancier moet niet alleen
het vermogen van de WP dekken, maar ook de som van
de vermogens van alle toestellen die gelijktijdig zouden
kunnen werken. Wanneer de vermogen onvoldoende
is, moet bij uw energieleverancier de waarde van het
vermogen in het gesloten contract gecontroleerd worden.
Gebruik nooit een stopcontact voor de voeding.
De WP moet rechtstreeks worden gevoed (zonder
externe schakelaar) via speciale leidingen die aan het
elektriciteitsbord beschermd worden door tweepolige
uitschakelautomaten die toegewezen zijn aan de WP :
Curve D voor de buitenunit, curve C voor de elektrische
hulptoestellen voor verwarming en sanitair (zie tabellen
bladzijde
31).
Het is verplicht om de elektrische installatie uit te rusten
met een differentieelschakelaar van 30 mA.
Dit toestel is voorzien om te werken onder een nominale
spanning van 230 V oder 400 V, +/- 10%, 50 Hz
(volgens model).
5 1 2 Algemeenheden over de elektrische aansluitingen
Het is noodzakelijk de polariteit faze-neutraal te
eerbiedigen bij gelegenheid van de elektrische
aansluiting.
Stijve draad geniet altijd de voorkeur voor vaste
installaties, meer bepaald in gebouwen.
De kabels met de draadklemmen vastdraaien, om
iedere toevallige uitschakeling te vermijden.
Een doorlopende aarding is verplicht.
- 30 -
• Aansluiting op klemmenstroken met schroeven
" Gebruik van krimpkous of wago is verboden.
- Kies altijd een stijve draad die voldoet aan de geldende
normen
- Ontbloot het uiteinde van de draad over ongeveer 25 mm.
- Maak met een tang met ronde uiteinden een lus met
een diameter die overeenkomt met de spanschroeven
van de klemmenstrook.
- Draai de schroef van de klemmenstrook zeer stevig
aan op de uitgevoerde lus. Indien ze niet volledig
vastgedraaid zijn, kan dit tot opwarming leiden,
hetgeen aanleiding kan geven tot storingen of zelfs
brand.
Stijve draad
Lus
25 mm
• Aansluiting op de regelkaarten
- Verwijder de overeenkomstige connector en voer de
aansluiting uit.
connector voorbekabelde bundel en/of schroefconnector
• Aansluiting op de veerklemmen
- Ontbloot het uiteinde van de draad over ongeveer 10 mm.
- Duw met een schroevendraaier op de veer zodat de
draad in de kooi dringt.
- Schuif de draad in de daartoe voorziene opening.
- Trek de schroevendraaier terug en controleer of de
draad vastgeklemd blijft in de kooi door eraan te trekken.
Handleiding voor installatie en indienststelling "1735 - NL"
krimpkous is
verboden
Schroef en
speciale
Onderlegring
Klemmenstrook
3
1
2