d) Stroommeting
Meet bij een stroommeting altijd in serie naar de betreffende verbruiker.
Overschrijd in geen geval de max. toegestane meetwaarden. Let er voortdurend op dat het
betreffende te meten object, voor het plaatsen van de meetpunten alsmede bij het veranderen
van de meetgrootte, stroomloos is. Bij het eventueel wegglijden, bestaat het gevaar voor een
elektrische schok en leidt mogelijk tot ernstige verwondingen.
Gelijkstroommeting in mA
• Sluit het zwarte meetsnoer aan de COM-bus „8" en het rode
meetsnoer aan bus „DC/AC mA 100 mV" aan.
• Zet het instelwiel „4" op het bereik voor spanningsmeting DC/
AC en de schuifschakelaar „5" op „DC,
• Verbind nu de beide meetstiften met het meetobject. Let erop
dat het betreffende te meten object stroomloos is.
• De meetwaarde wordt op de analoge schaal „1" weergegeven.
Lees de waarde af en vermenigvuldig deze met de waarde van de volgende tabel:
DC-bereik (mA/mV)
0,05 mA
0,5 mA
5 mA
10 mA
50 mA
100 mA
500 mA
, Ω"
Analoge afleesschaal
50
50
50
10
50
10
50
DC
V
AC
Vermenigvuldigingsfactor
x 0,001
x 0,01
x 0,1
x 1
x 1
x 10
x 10
DC
AC
71