Zorg dat u de volgende punten controleert voordat u de unit installeert/in bedrijf stelt.
VOORZICHTIG
- De maximale waterdruk van de unit is 2,8 bar statische druk.
- Het bedrijfsbereik van de temperatuur van het uittredende water is 25~55 ˚C tijdens het verwarmen en 5~25 ˚C
tijdens het koelen.
- De minimaal vereiste waterstroom voor het bedrijfsproces is 16 liter/min. Het vereiste waterdebiet moet te allen
tijde gehandhaafd blijven. Anders kan de unit uitvallen door een gebrek aan water.
- De waterkwaliteit moet volgens EN-richtlijn 98/83 EG zijn.
- Als de unit en de leidingen worden blootgesteld aan vriestemperatuur, kan het schade aan het hydraulische
systeem veroorzaken. Wees voorzichtig om bevriezing van het gehele watersysteem te voorkomen.
- De unit is ontworpen voor gebruik in een gesloten-lussysteem. Gebruik geen andere componenten die bedoeld zijn
voor een open-lussysteem.
- Gebruik nooit zinkgecoate onderdelen in het watercircuit.
- Isoleer alle hydraulische onderdelen, inclusief de lokale leidingen, om warmteverlies en condensatie te verminderen.
- We adviseren de bijvulwatervoorziening te installeren om kleine hoeveelheden water automatisch in het systeem te
voeren ter vervanging van klein waterverlies en om de systeemdruk te handhaven.
- Plaats op alle lage punten in het systeem een afvoerkraantje zodat het circuit bij onderhoud volledig leeg kan
worden gemaakt.
- Zorg dat de terugslagkleppen juist worden geïnstalleerd in het systeem (lokaal te leveren).
- Spoel de leidingen met schoon water om verontreinigingen door de installatie te verwijderen.
- Reinig na het spoelen van de leidingen de zeef voor vloeistoffen (waterfilter) en reinig deze regelmatig. Vervang de
zeef voor vloeistoffen wanneer nodig.
- Vullen: Vul het water tot een druk van 1,5~2,0 bar met behulp van een bijvulwatervoorziening (lokaal te leveren).
(De waterdruk op de manometer verschilt afhankelijk van de watertemperatuur)
De nominale waterdruk in het systeem dient altijd ongeveer 1,0 bar te zijn zodat er geen lucht in het watersysteem
kan komen.
- Ontluchting; Zorg dat het systeem bij het opstarten of na de installatie/het onderhoud wordt ontlucht. De
ontluchtingsklep moet tijdens het vullen van water zijn geopend (minstens 2 slagen) om alle lucht uit het circuit te
verwijderen. Een bijvulwatervoorziening zorgt voor de constante aanvoer van water in het systeem.
- Als de waterleiding zich hoger dan de luchtopening van de unit bevindt, dient u meer luchtopeningen boven in het
watercircuit aan te brengen. De luchtopening hoort zich te bevinden waar de watertemperatuur het hoogst is en
waar de leidingen het hoogst zijn.
- Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het gebruikte water in het systeem en met de gebruikte
materialen van de binnenunit.
- Selecteer de diameter van de leidingen in verhouding tot de vereiste waterstroom en beschikbare ESP van de pomp.
- Gebruik chemische reinigingsmiddelen (beginnen met zuur, eindigen met alkali).
- Gebruik het systeem niet met gesloten kleppen omdat de warmtepomp hierdoor wordt beschadigd.
23