Leidingwerk
Sluit de wateraansluitingen aan volgens het bij de unit meegeleverde overzichtsschema en houd daarbij rekening met de waterin-
en uitlaat. Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit komt, kunnen er problemen ontstaan. Let daarom altijd op het volgende bij
het aansluiten van het watercircuit:
Gebruik alleen schone leidingen.
Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen verwijdert.
Bedek het uiteinde van de leiding wanneer u deze in een muur steekt zodat er geen stof of vuil
in kan komen.
Gebruik een goed schroefdraadafdichtmiddel voor de afdichting van de aansluitingen.
De afdichting moet bestendig zijn tegen de druk en temperatuur van het systeem.
Zorg er bij gebruik van niet-messing metalen leidingen voor dat u beide materialen isoleert van
elkaar om galvanische corrosie te voorkomen.
Gebruik bij het aansluiten van het watercircuit het juiste gereedschap omdat messing een zacht
materiaal is. Onjuist gereedschap kan de leidingen beschadigen.
Let erop dat u de leidingen van de unit niet vervormt door de leidingen met overmatige kracht aan te sluiten.
Vervorming van de leidingen kan nadelig voor de goede werking van de unit zijn.
VOORZICHTIG
Gebruik altijd twee sleutels (moersleutels) voor het aanhalen of losdraaien van de wateraansluitingen. Haal de
aansluitingen volgens de onderstaande tabel aan met een momentsleutel. Als u dit niet doet, kunnen aansluitingen
en onderdelen beschadigd raken en gaan lekken.
De unit mag uitsluitend in een gesloten watersysteem worden gebruikt. Als de toepassing in een open watercircuit is,
raken de warmtewisselaars verontreinigd, gecorrodeerd en gaan ze lekken.
1
2
Spoelen en ontluchten
Houd u aan de volgende opstartprocedure bij het vullen van water.
1. Lektest alle systeemcomponenten en leidingen.
2. Voor installatie en onderhoud wordt aanbevolen om bijvulwater en een spoelunit paraat te
hebben.
3. Voordat u de leidingen aansluit op de buitenunit, spoelt u de waterleidingen schoon om met
behulp van een spoelunit of indien nodig kraanwaterdruk (bij 2 tot 3 bar) verontreinigingen te
verwijderen
4. Vul de buitenunit met water door de afsluit- en afvoerklep te openen.
5. Ontlucht de leidingen. (Vul met een spoelunit met voldoende capaciteit: voorkom dat het
water wordt belucht)
6. Circuleer lang genoeg om ervoor te zorgen dat alle lucht is uit het volledige
waterleidingsysteem is verdwenen.
Na de installatie dient de inbedrijfstelling door bevoegde vertegenwoordigers te
worden uitgevoerd. Het spoelen en ontluchten kan leiden tot storingen tenzij dit op
VOORZICHTIG
de juiste wijze gebeurt.
22
Naam
BSPP1
Stromingsschakelaar
Aanhaalmoment
(of zuiveringswagen)
Spoelunit