4.1
BESCHRIJVING
Algemene beschrijving van functies
en onderdelen
De machine wordt gewoonlijk bediend vanaf het platform. De
bedieningskast kan echter worden losgekoppeld van de plat-
formlocatie en (in noodgevallen) worden aangesloten op de
verdeelkast in de kleppenruimte van de machine, zoals hier-
onder afgebeeld.
3122613
HOOFDSTUK 4. MACHINEBEDIENING
Scheefstandschakelaar
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
Op het bedieningspaneel bevindt zich een noodstopknop, die
door indrukken wordt geactiveerd en waarmee alle functies,
behalve neerlaten bij noodgevallen, worden uitgeschakeld.
De machine is uitgerust met een claxon. De claxon wordt
geactiveerd met een drukknop op het bedieningspaneel. De
machine is tevens uitgerust met een geluidsalarm, dat auto-
matisch wordt geactiveerd, wanneer er met de machine wordt
gereden.
Het toelaatbare machinebedrijf valt binnen de volgende
bepaalde tolerantielimieten, die worden gecontroleerd en
geregeld door afslagschakelaars:
Met de machine kan niet worden geheven als deze zich op
een helling bevindt die steiler is dan 3°. De hellingshoek wordt
gemeten door een scheefstandschakelaar, waarmee de hef-
functie wordt uitgeschakeld. In zo'n situatie is neerlaten nog
wel mogelijk. De scheefstandschakelaar wordt geactiveerd
wanneer het platform ca. 1 m (3.2 ft) wordt geheven.
De scheefstandschakelaar schakelt de hef-, rij- en stuurfunc-
ties uit als de machine een kantelhoek (helling) van meer dan
3° bereikt en het platform 1 m (3.2 ft) geheven is. In zo'n situ-
atie is neerlaten de enigst mogelijke functie.
4-1