Afvoerwerk
• Algemeen gebied
Wanneer de lucht-waterwarmtepomp in de verwarmingsstand staat, kan er ijsvorming op het oppervlak van de condensor
optreden.
Om ijsvorming te voorkomen, zet u het systeem in de ontdooistand, zodat de ijsafzetting smelt.
Water dat van de condensor drupt, wordt afgevoerd via afvoergaten om de vorming van ijs bij lage temperaturen te voorkomen.
Als er niet genoeg ruimte is voor een afvoer uit de unit, is een extra afvoer
noodzakelijk. Volg de onderstaande beschrijving
- Houd voor de installatie van de afvoerslang minimaal 100 mm ruimte tussen de
onderkant van de buitenunit en de grond.
- Plaats de afvoeraansluiting in de opAening aan de onderkant van de buitenunit.
- Sluit de afvoerslang aan op de afvoeraansluiting.
- Zorg dat stof en kleine takken niet in de afvoerslang kunnen vallen.
• Als de afvoermogelijkheden niet afdoende zijn, kan dit leiden tot afname van de systeemprestaties en tot schade aan
het systeem.
WAARSCHUWING
Afvoergat Ø20 x 4ea
Afvoerplug x 1ea
1. Maak een afwateringskanaal rondom de basis, om afvoerwater rond de unit af te voeren.
2. Als dit water niet eenvoudig kan worden afgevoerd, bouwt u de unit op een ondergrond
van betonblokken of iets dergelijks (de hoogte van de ondergrond moet maximaal
150 mm zijn).
3. Als u de unit op een frame installeert, dient u een waterdichte plaat te installeren op
maximaal 150 mm van de onderkant van de unit, om te voorkomen dat er water van
onderaf kan binnendringen.
4. Wanneer u de unit installeert op een plek waar het regelmatig sneeuwt, dient u er
speciaal op te letten dat u de ondergrond zo hoog mogelijk maakt.
5. Als u de unit op een bouwframe installeert, installeer dan een waterdichte plaat (lokaal
te leveren) (binnen 150 mm van de onderkant van de unit) om het druppelen van
afvoerwater te voorkomen. (Zie afbeelding)
Luchtafvoerkant
Afvoerdop x 3ea
NEDERLANDS-13
13 mm