5
Stel de eerste byte in op een waarde tussen 0 en 255 via de pijltoetsen
en druk op OK om verder te gaan naar de volgende byte.
Herhaal dit om het adres te voltooien vanaf de 1ste tot en met
de 4de byte.
6
Druk zodra u klaar bent op OK.
7
Herhaal stap 5 en 6 voor de overige TCP/IP-instellingen: subnetmasker
en gateway-adres.
8
Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Als u wilt dat het TCP/IP-adres automatisch wordt toegewezen door
de server, gaat u als volgt te werk:
1
Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2
Druk op OK als TCP/IP verschijnt.
3
Druk op de pijltoetsen totdat DHCP of BOOTP verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
Ethertalk configureren
EtherTalk is AppleTalk in een Ethernet-netwerk. Dit protocol wordt veel
gebruikt in Macintosh-netwerkomgevingen. Als u EtherTalk wilt gebruiken,
gaat u als volgt te werk:
1
Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2
Druk op de pijltoetsen totdat EtherTalk verschijnt en druk dan op OK.
3
Druk op de pijltoetsen totdat Aan verschijnt en druk dan op OK.
4
Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
IPX-frametypen configureren
Bij IPX/SPX-protocolnetwerken (bijv. Novell NetWare) moet de opmaak
van de netwerkcommunicatieframes worden opgegeven voor de printer.
Meestal kunt u de Auto-instelling behouden. Indien nodig kunt u de
frametypeopmaak handmatig instellen. Ga als volgt te werk om de
frametypeopmaak te wijzigen:
1
Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2
Druk op de pijltoetsen totdat Netware verschijnt en druk dan op OK.
3
Druk op de pijltoetsen totdat het gewenste frametype verschijnt.
• Auto: detecteert het frametype automatisch en beperkt
de selectie tot het eerst gedetecteerde frametype.
• 802.2: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.2 met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• 802.3: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.3-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• Ethernet II: beperkt het frametype tot IPX over Ethernet-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• SNAP: beperkt het frametype tot IPX over SNAP met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• Uit: uitschakeling van het IPX/SPX-protocol.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De Ethernet-snelheid instellen
U kunt de communicatiesnelheid voor Ethernet-verbindingen selecteren.
1
Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2
Druk op de pijltoetsen totdat Ethernet-snel. verschijnt en druk
dan op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot de gewenste snelheid verschijnt
en druk dan op OK.
4
Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De netwerkconfiguratie herstellen
U kunt de standaardinstellingen van de netwerkconfiguratie opnieuw
instellen.
1
Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2
Druk op de pijltoetsen totdat Instel. wissen verschijnt en druk
dan op OK.
3
Druk op OK als Ja verschijnt, zodat de netwerkconfiguratie wordt
hersteld.
4
Zet de printer uit en weer aan.
4.2
<Netwerkinstallatie>