Inhoudsopgave
Advertenties
B
EDIENINGSHANDLEIDING
Kleppen met pneumatische <fail safe> aandrijving (met openingsveer):
Een <fail safe> aandrijving met openingsveer moet door middel van een (indien nodig
hulp-)persluchtaansluiting voor het tussen de flenzen schuiven in gesloten stand ge-
bracht worden. Volg de montagehandleiding van de aandrijving en stel beslist veilig,
dat de klepschijf niet plotseling onbedoeld opent. (Verwondingsgevaar!)
Na het inbouwen moet de klep worden geopend voor het spoelen van de leiding, opdat deze
•
schoongespoeld kan worden voordat de afsluiter de eerste keer gesloten wordt.
Alvorens de eerste keer de klep te sluiten, moeten harde/schurende vuildeeltjes
(laspareltjes, roestdeeltjes, etc.) uit de leidingsectie verwijderd zijn.
Bij inbouw aan het eind van een leidingdeel:
•
Wanneer een vlinderklep als eindafsluiter gemonteerd wordt en met druk belast, moet
deze door een blindflens afgedekt worden, om persoonlijk letsel of schade aan
goederen in geval van lekkage of ongeoorloofd openen van de vlinderklep te
Gevaar!
voorkomen.
Voor het aansluiten van een aandrijving aan de besturing van de installatie gelden de daartoe
•
behorende fabriekshandleidingen.
Een wormkast of aandrijving wordt voor de bij de bestelling omschreven
bedrijfsomstandigheden afgesteld:
De instelling van de eindaanslag "DICHT" van een fabrieksnieuwe afsluiter mag,
zolang als de afsluiter in dichtstand correct afdicht, niet worden veranderd.
Alleen voor vlinderkleppen met elektrische aandrijving.
De aandrijving moet in de beide eindstanden beslist door het signaal van de
eindschakelaars afgeschakeld worden. Het signaal van een
draaimomentschakelaar dient gebruikt te worden voor een storingsmelding. De
storing moet zo snel mogelijk verholpen worden, zie Artikel C3 <Verhelpen van
Aanwijzing
storingen>.
Meer aanwijzingen zie de handleiding van de electrische aandrijvingen.
Aansluitend op de montage moet een functietest doorgevoerd worden: een vlinderklep met hen-
•
del of handwiel moet met normale handkracht snel door de volle draaihoek te bewegen zijn.
Een met de vlinderklep samengebouwde aandrijving moet met de op de markering aangegeven
besturingsgegevens en overeenkomstig de besturingscommando's schokvrij naar de posities
<OPEN> en <DICHT> lopen.
Foutief uitgevoerde stuurcommando's kunnen gevaar opleveren en schade in het leidingsysteem
•
veroorzaken.
Herkenbare functiestoringen moeten beslist voor de inbedrijfname verholpen worden. Zie ook
Artikel C3 <Verhelpen van storingen>
B4
Drukbeproeving voor/tijdens in bedrijf stellen
Alle vlinderkleppen worden door de fabrikant overeenkomstig EN12266-1 vanuit de fabriek aan een
dichtheidsbeproeving onderworpen.
Voor een drukbeproeving van een afsluiter in een system gelden de beproevingsvoorwaarden van de
leidingsectie – echter met de volgende beperkingen:
De proefdruk van een afsluiter mag de waarde 1,5x PS (volgens typeplaatje van de afsluiter) niet
•
overschrijden. De klepschijf moet daarbij in open stand staan.
Wanneer een gesloten vlinderklep met meer dan 1,1x PS belast wordt, bestaat het gevaar, dat
•
het binnenwerk van de afsluiter overbelast wordt. Dit moet in elk geval vermeden worden.
C
V
ENTRISCHE
LINDERKLEPPEN
7
Pagina
S
Z, F, M, T, TW, BE
ERIE
Advertenties
Inhoudsopgave
