Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

B3 Stapsgewijze Inbouw - EBRO ARMATUREN Z Series Montagehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Z Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

B
EDIENINGSHANDLEIDING
Minimaal vereiste binnendiameter D van de tegenflenzen
50
DN
51
Ø D
i
Alle binnenvlakken van de afsluiter moeten vrij zijn van vervuiling – met name harde/scherpe vuil-
deetjes.
Ook het leidingtraject aan beide zijden van de afsluiter moeten schoon zijn: voor het spoelen van
een leiding met ingebouwde afsluiter de aanwijzingen in Artikel B3 volgen.
Wanneer vervuiling (laspareltjes, roestdeeltjes, etc.) niet wordt verwijderd,
de d
ichtingsoppervlakken van het klepblad beschadigd raken: de vlinderklep verliest zijn
dichtheid en wordt in het ergste geval daardoor zelfs onbruikbaar.
De vlinderklep wordt in (bijna) gesloten stand geleverd en moet zodanig worden gemonteerd, dat
het afdichtingsoppervlak van het klepblad tegen beschadigen wordt beschermd.
De buiseinden van de leiding moeten in lijn liggen en van aansluitflenzen met onderling parallel
liggende dichtingvlakken worden voorzien.
Bij centrische vlinderkleppen mogen geen flenspakkingen toegepast worden:
Het toepassen van extra flenspakkingen is normaal gesproken niet nodig. De dichtings-
vlakken langs het huis van de vlinderklep zijn om af te dichten bekleed met een elasto-
meer of polymeer. Op deze wijze komt een juiste flensverbinding tot stand.
Daartoe moeten de tegenflenzen gladde en massieve dichtingsvlakken hebben, b.v.
Vorm A of B, volgens Norm EN 1092-1 of EN 1759-1.
Andere flensuitvoeringen moeten met de fabrikant worden afgestemd.
B3
Stapsgewijze inbouw
De bekleding van de behuizing mag niet in contact komen met smeer- of reinigingsmidde-
len, of andere stoffen waarvan niet bewezen is dat zij geschikt zijn voor gebruik met EB-
RO-armaturen.
Ongeschikte stoffen kunnen tot verontreining, uitzetten of beschadiging leiden.
Vlinderklep en aandrijving op transportschade onderzoeken. Beschadigde vlinderkleppen of
aandrijvingen mogen niet worden ingebouwd.
Monteer bij voorkeur de vlinderklep met de klep-as in horizontale positie. De aandrijving moet
– indien mogelijk – niet direct onder de vlinderklep gemonteerd worden: lekkage langs de as zou
wormkast of aandrijving dan mogelijk beschadigen.
Voor montage tussen flenzen moeten vlinderkleppen tijdens het monteren met de flensbouten
zorgvuldig gecentreerd worden. Voor flensbouten zie ook Artikel D5 !
Wanneer bij uitzondering een vlinderklep zonder bedieningsorgaan geleverd wordt, moet deze in
gesloten toestand gemonteerd worden en zolang in die stand gelaten, totdat de aandrijving is
aangebracht. De montagehandleiding daarvoor moet door de fabrikant van de aandrijving mee-
geleverd worden. Het draaimoment moet aan de afsluiter zijn aangepast en de instelling van de
eindaanslagen "OPEN" en "DICHT" moeten correct worden afgesteld.
Waarschuwing
Vlinderkleppen kunnen onafhankelijk van de doorstromingsrichting van het medium ingebouwd
worden.
C
ENTRISCHE
65
80
100 125 150 200 250 300 350 400 450 500 600
51
80
103 124 151 196 245 296 334 385 438 484 560
Men dient zich ervan te overtuigen, dat een dergelijke vlinderklep niet met druk
belast wordt, voordat de aandrijving is opgebouwd.
V
S
LINDERKLEPPEN
6
Pagina
Z, F, M, T, TW, BE
ERIE
dan kunnen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor EBRO ARMATUREN Z Series

Inhoudsopgave