Eerste ingebruikname
Batterijen plaatsen
18
1 Draai het uitgeschakelde
apparaat om.
2 Open het batterijencomparti-
ment door de vergrendeling
zachtjes naar het midden van
de meter te drukken en de
deksel op te lichten.
3 Plaats de vier batterijen, zoals
aangegeven in het batterijen-
compartiment. Let hierbij
vooral op de positie van "+"
(bovenkant van de batterij)
en "–" (platte onderkant).
Circa 5 seconden na het
plaatsen van de batterijen
wordt de meter automatisch
aangezet.
Gebruik uitsluitend alkali-
mangaan-batterijen (1,5V,
AAA). Wees milieubewust.
Gooi gebruikte batterijen weg
met het klein chemisch afval
(KCA).